Redactiestatuten
Het redactiestatuut vormt een unieke arbeidsvoorwaarde in media-cao’s, waarbij de onafhankelijkheid van redacties wordt vastgelegd. Het redactiestatuut waarborgt de vrijheid van handelen van een redactie, zelfs als die lijkt in te gaan tegen de belangen van een concern of de commerciële afdeling. Kritiek op de eigen adverteerders of uitgevers moet immers mogelijk zijn. Dankzij het redactiestatuut hebben redacties ook een belangrijke stem bij de benoeming van een nieuwe hoofdredacteur.
Voorbeeld Redactiestatuut Omroep
1. Doel van het statuut
Dit programmastatuut heeft tot doel de onafhankelijkheid van de redactie van de omroep te waarborgen bij het uitoefenen van haar journalistieke taak. Het regelt voorts de rechten en plichten van de medewerkers in relatie tot de journalistieke functie van de omroep.
2. Bij het statuut betrokken partijen
Aan dit programmastatuut zijn gebonden:
A. Degenen die blijkens schriftelijke arbeidsovereenkomst deel uitmaken van de radio, tv en internetredacties van de omroep, ongeacht de aard en de duur van het dienstverband.
B. De hoofdredactie van de omroep
C. De directie van de omroep
D. Het bestuur van de omroep
3. Begripsbepaling
3.1. Redactie
Tot de redactie behoren degenen die blijkens een schriftelijke arbeidsovereenkomst – ongeacht de aard en de duur van het dienstverband – als journalist door de omroep zijn aangesteld en/ of anderszins onder directe verantwoordelijkheid van de hoofdredacteur functioneren. Zij worden benoemd en ontslagen door de directie, op voordracht van de hoofdredactie.
3.2. Hoofdredactie
De hoofdredactie wordt gevormd door de hoofdredacteur. Hij/ zij is verantwoordelijk voor de inhoud en de vorm van de programma’s op welk medium dan ook – de reclameboodschappen uitgezonderd -, ongeacht of daadwerkelijke uitzending heeft plaatsgevonden. Hij/zij heeft de leiding over de redactie. De hoofdredacteur maakt deel uit van de redactie. De hoofdredactie ziet er op toe dat in de berichtgeving de vereiste journalistieke zorgvuldigheid wordt betracht, in overeenstemming met de uitgangspunten als verwoord in artikel 4 van dit statuut, en dat openbaarmaking van programma’s of onderdelen daarvan niet in strijd zijn met de wet.
3.3 Directie
Aan de directie van de omroep is de verantwoordelijkheid voor het zakelijk beleid toegekend. Zij is verantwoordelijk voor de inhoud van de reclame-uitzendingen (reclameboodschappen). Bestuur: Het bestuur van de omroep is belast met het toezicht op de directie en hoofdredacteur.
3.4 Nieuwsbulletins
Tot de nieuwsbulletins worden gerekend de programma’s, of delen van
programma’s, die primair bedoeld zijn te informeren over actuele gebeurtenissen, ontwikkelingen en achtergronden bij die actualiteit.
3.5 Overige programma’s
Tot de overige programma’s worden de programma’s gerekend die niet primair gekoppeld zijn of behoeven te zijn aan actuele gebeurtenissen en die veelal een onderhoudend informatief karakter hebben.
3.6 Gesponsorde programma’s
Deze programma’s of onderdelen van programma’s komen tot stand door
medefinanciering en /of zakelijke ondersteuning door derden, zonder afbreuk te doen aan het bepaalde onder artikel 5 van dit statuut.
3.7 Reclameboodschappen
Reclameboodschappen zijn alle uitingen van bedrijven en /of instellingen – al dan niet betaald – die erop zijn gericht het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruikt maken van een bepaalde dienstverlening.
4. Doelstelling en identiteit
4.1
De regionale omroep onderscheidt zich van nationale publieke omroepen doordat zijn programma’s op radio, tv en internet in het bijzonder betrekking hebben op een bepaalde provincie of regio en de inhoud van de programma’s cultureel en maatschappelijk van betekenis zijn voor de luisteraars en/of kijkers in die regio. De omroep wil zo veelzijdig mogelijk informatie verschaffen op een breed terrein.
4.2
De regionale omroep opereert als publieke omroep. Zij stelt zich ten doel radio/ televisie/ internet-programma’s te maken en uit te zenden in overeenstemming met de bepaling van de Wet om daardoor de sociaal-maatschappelijke ontwikkeling in het uitzendgebied te bevorderen en de geestelijke, economische, culturele, educatieve en recreatieve activiteiten in genoemde regio te intensiveren. Daarbij staat het geven van informatie in de ruimste zin voorop.
5. Journalistieke onafhankelijkheid
5.1
De redactie oefent de haar opgedragen programmatische journalistieke taken uit zonder rechtstreekse beïnvloeding door wie dan ook, noch van buitenaf, noch van binnenuit, ander dan op de wijze zoals in dit statuut geregeld.
5.2
De redactie heeft geen binding met enige politieke of levensbeschouwelijke groepering of met belangengroepen.
5.3
De redactie hecht aan fundamentele waarden en grondrechten, als de vrijheid van meningsuiting, het handhaven van de rechtsstaat en eerbiediging van de menselijke persoonlijkheid, ongeacht afkomst, ras, geslacht of seksuele geaardheid.
5.4
De redactie streeft bij de uitvoering van haar werk steeds objectiviteit en onpartijdigheid na, zowel in berichtgeving als analyse. Ze laat zich leiden door de uitgangspunten van journalistieke zorgvuldigheid en evenwichtigheid.
6. Positie van de hoofdredacteur en directeur van de omroep
6.1
Het bestuur van de omroep is als houder van de zendmachtiging overeenkomstig de
(Media)wet verantwoordelijk voor het algemeen programmabeleid en voor vorm en
inhoud van hetgeen in zijn zendtijd wordt uitgezonden, zowel intern als tegenover
derden. Het bestuur van de omroep delegeert de voorbereiding en samenstelling van de programma’s aan de hoofdredacteur. Het bestuur oefent achteraf en met terughoudendheid controle uit.
6.2
De hoofdredacteur is belast met de voorbereiding, uitvoering, evaluatie en ontwikkeling van het programmabeleid van de omroep. Hij is met betrekking tot de programma’s verantwoordelijk voor de naleving van Statuten en door bestuur vastgestelde richtlijnen van de omroep.
6.3
Het bestuur van de omroep zal de journalistieke onafhankelijkheid van de redactie waarborgen.
6.4
De directie is verantwoordelijk voor het verwerven, accepteren en uitzenden van reclameboodschappen. Zij zal te allen tijde de redactie vrijwaren van verantwoordelijkheid voor inhoud en programmering van reclameboodschappen.
6.5
De directie ziet erop toe dat nieuwsbulletins niet worden gefinancierd door een of meer opdrachtgevers. Zij zal in het algemeen de (hoofd)redactie op generlei wijze verplichten tot het leggen van verbanden tussen de nieuwsberichtgeving en mogelijke belangen van opdrachtgevers, noch ten gunste noch ten nadele van die laatste(n).
6.6
In alle gevallen dat de directie weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een directionele beslissing direct of indirect van invloed kan zijn op objectiviteit, geloofwaardigheid, kwaliteit of karakter van een programma, pleegt zij vooraf overleg met de hoofdredacteur.
7. Positie van de hoofdredactie en de redactie
7.1
De hoofdredactie van de omroep bestaat uit de hoofdredacteur. Hij/zij wordt bij afwezigheid vervangen door de eindredacteur. De eindredacteur is in de dagelijkse
operatie verantwoordelijk voor de uitvoering van het redactionele beleid. Intern en op diens verzoek vertegenwoordigt hij/zij de hoofdredacteur in journalistieke zaken.
7.2
De hoofdredactie zal zich bij de uitoefening van haar taak laten leiden door de bepalingen in dit statuut.
7.3
De hoofdredactie draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud of het karakter van enige uitgezonden reclameboodschap.
7.4
De directie zal niet overgaan tot ontslag van enig lid van de redactie dan na overleg met de hoofdredactie.
7.5
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.2 van dit statuut, belegt de hoofdredactie zeker tweemaal per jaar een plenaire redactievergadering waarin zij uitleg geeft over het redactionele beleid: journalistieke uitgangspunten, programmatische plannen en besteding van het redactiebudget. Wanneer de redactie een omvang bereikt van veertien personen (fulltime dienstverbanden en parttime dienstverbanden van minimaal 50 procent) wordt een gekozen redactieraad gevormd. Over de werkwijze van de redactieraad zie artikel 9.
7.6
Leden van de redactie zullen, zonder schriftelijke toestemming van de directie en hoofdredactie, geen contacten onderhouden met bedrijven, instellingen of maatschappelijke groeperingen, gericht op het totstandkomen van enige zakelijke of persoonlijke samenwerking met genoemde bedrijven, instellingen of maatschappelijke groeperingen.
7.7
Leden van de redactie zullen hun eventuele politieke en /of levensbeschouwelijke overtuiging niet zodanig uitdragen, dat hun journalistieke onpartijdigheid en die van de omroep in het gedrang kan komen.
7.8 Het gebruik van de naam van de omroep, van de naam van afzonderlijke programma’s of onderdelen hiervan, voor eigen gewin van redactieleden, is strikt verboden zonder schriftelijke toestemming van directie en hoofdredactie.
8 Overleg en advies
8.1
De partijen die aan dit statuut gebonden zijn, verklaren het hoogste belang te hechten aan goede werkverhoudingen tussen journalistieke en niet-journalistieke medewerkers, alsmede tussen journalistieke medewerkers onderling. Zij erkennen het belang van onderling overleg in situaties die daar om vragen.
8.2
De hoofdredactie overlegt tenminste twee keer per jaar met de redactie of, indien ingesteld, de redactieraad over de hoofdlijnen van het programmabeleid, de redactionele formatie en het redactionele budget.
8.3
Tot de redactievergadering worden allen toegelaten die onder op grond van een arbeidsovereenkomst onder verantwoordelijkheid van de hoofdredacteur functioneren (zie artikel 3.1 begripsbepaling)
8.4
De vaste medewerkers bepalen welke losse medewerkers (niet werkend op arbeidscontract) toegelaten worden tot de redactievergadering (inclusief stemrecht bij verkiezing redactieraad)
8.5
Over besluiten die van invloed zijn of van invloed kunnen zijn op het redactionele beleid van de omroep zal de directie en hoofdredactie voorafgaand advies vragen aan (een vertegenwoordiging van) de redactie (hierna te noemen: de redactieraad). Het betreft o.a. plannen tot wijziging van de beginselen en uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het redactionele beleid of de positie van de redactie en hoofdredactie. Ook reorganisatieplannen, redactionele samenwerkingsverbanden, fusies c.q. andere eigendomsverhoudingen van de organisatie vallen hieronder.
8.6
Indien de directie c.q. een nadere beslissende instantie in de organisatie vervolgens van dit advies afwijkt, brengt zij schriftelijk en gemotiveerd de redenen die hiertoe hebben geleid ter kennis van de redactieraad. De uitvoering van dit besluit heeft, tenzij zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten, niet eerder plaats dan 14 dagen na de dagtekening van deze motivering en in het geval binnen die termijn door de redactieraad een kortgeding aanhangig is gemaakt over de toepassing van de procedure- voorschriften, niet eerder dan nadat in die zaak uitspraak is gedaan door de president van de rechtbank. Geschillen over toepassing van de procedure- voorschriften kunnen ook bij de rechtbank aanhangig worden gemaakt, doch in dat geval geldt voornoemd opschortingsrecht niet.
8.7
Over zaken die verband houden met het bepaalde in dit statuut, zal de hoofdredactie in geen geval overleg met (een vertegenwoordiging van) de redactie ontwijken of weigeren.
8.8
Over zaken die verband houden met het bepaalde in dit statuut, zal de directie in geen geval overleg met de hoofdredactie ontwijken of weigeren.
9. De redactieraad
9.1
Er is een redactieraad, die wordt gevormd door drie vertegenwoordigers gekozen door de redactievergadering uit de redacties. De redactieraad kiest uit haar midden een voorzitter en secretaris. Lidmaatschap van de ondernemingsraad en de redactieraad zijn onverenigbaar. De redactieraad komt periodiek bijeen, doch tenminste twee maal per jaar om met de hoofdredacteur o.m. de hoofdlijnen van de programmering te bespreken.
De redactieraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter. Hij doet zulks in elk geval op verzoek van een meerderheid van de gekozen leden van de redactieraad en in het geval dat inzake de persoonlijke verantwoordelijkheid van een redactielid of meer redactieleden deze zich tot de redactieraad wendt of wenden. De redactieraad spreekt zich uit bij gewone meerderheid van stemmen van de gekozen leden. Van de vergadering wordt een verslag gemaakt, dat in de volgende bijeenkomst wordt goedgekeurd.
9.2
De redactieraad is verantwoording schuldig aan de redactie. De redactie bestaat uit degenen die blijkens een schriftelijke arbeidsovereenkomst – ongeacht de aard en de duur van het dienstverband – als journalist door de omroep zijn aangesteld en onder directe verantwoordelijkheid van de hoofdredacteur functioneren.
9.3
Indien de redactie, in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering, als oordeel uitspreekt, dat de redactie door de zittende redactieraad niet meer naar behoren wordt vertegenwoordigd, treedt de redactieraad af. Voor het nemen van rechtsgeldige besluiten door een redactie is de aanwezigheid vereist van tweederde van de leden.
Indien de redactie een uitspraak wil doen is daarvoor een meerderheid van der uitgebrachte stemmen vereist.
10. Rechten van de leden van de redactie
10.1
Wanneer een programmamedewerker ernstige gewetensbezwaren heeft tegen een aan hem verstrekte opdracht, danwel de opdracht in strijd acht met de journalistieke grondbeginselen, zoals omschreven in artikel 5 van dit statuut, kan een dergelijke opdracht weigeren. Indien hij zich niet kan neerleggen bij een door de hoofdredactie ter zake te nemen of genomen beslissing, kan hij zich wenden tot de redactieraad om een uitspraak.
10.2
Wanneer de hoofdredactie besluit ingrijpende wijzigingen aan te brengen of te doen aanbrengen in een programma, dient de betrokken programmamaker tijdig in kennis gesteld te worden. De betrokken programmamedewerker(s) kan/ kunnen verlangen dat het programma c.q. de programmabijdrage niet wordt uitgezonden. Indien door de hoofdredactie niettemin tot uitzending wordt besloten, zal het programma niet van de naam van de betrokken programmamaker(s) kunnen worden voorzien. Als de betrokken programmamaker(s) het niet met de genomen beslissing eens is (zijn), kan (kunnen) hij (zij) zich achteraf wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak.
10.3
Wanneer de hoofdredactie besluit om een programma niet uit te zenden, kan (kunnen) de betrokken programmamaker(s) zich eveneens achteraf voor een uitspraak wenden tot de redactieraad.
10.4
Wanneer de hoofdredactie besluit tot het heruitzenden van een programma of programmaonderdeel of toestemming verleent aan een derde partij tot heruitzending of openbaarmaking op welk medium dan ook, dient de betrokken programmamaker om toestemming gevraagd te worden. Deze toestemming zal slechts onthouden kunnen worden om redenen van principiële aard, verband houdende met het journalistieke karakter, de aard of richting van het andere publiciteitsorgaan. Van dit toestemmingsvereiste kan slechts worden afgeweken, indien de actualiteitswaarde het voorafgaand verzoek niet toelaat. In dat geval zal de betrokken programmamaker zo spoedig mogelijk in kennis gesteld worden van de heruitzending of openbaarmaking. Indien de hoofdredactie zich niet houdt aan de vooromschreven procedure kan de betrokken programmamaker(s) zich voor een uitspraak wenden tot de redactieraad.
10.5
Wanneer de hoofdredacteur meent een uitspraak, zoals hierboven bedoelt van de redactieraad niet te kunnen aanvaarden, maakt hij zijn standpunt gemotiveerd kenbaar aan de redactieraad.
11 Benoeming en ontslag van de hoofdredacteur
11.1
De hoofdredacteur van de omroep wordt benoemd en ontslagen door het bestuur.
11.2
Het bestuur zal geen beslissing tot benoeming nemen voordat een redactievertegenwoordiging in de gelegenheid is gesteld over de voorgenomen benoeming aan haar een advies uit te brengen. Dit advies heeft een zwaarwegend karakter; het negeren ervan dient het bestuur schriftelijk te motiveren.
11.3
Bij een voorgenomen ontslag van de hoofdredacteur om programmatische redenen, moet voorafgaand overleg gevoerd worden met een door de redactie benoemde vertrouwenscommissie of met de redactieraad als die er is. De redactieraad heeft tevens het recht tot voordracht voor ontslag van de hoofdredacteur.
12. De begroting
12.1
De begroting wordt vastgesteld door het bestuur, op voorstel van de directie, na overleg met de hoofdredactie.
12.2
Tijdig voordat de directie de begroting aan het bestuur voorlegt, wordt deze aan hoofdredactie en redactieraad voorgelegd voor wat betreft de posten die rechtstreeks betrekking hebben op programmatische werkzaamheden. Het verslag van deze bespreking wordt met de begroting aan het algemeen bestuur voorgelegd.Indien de directie van de omroep voorstellen van de hoofdredacteur niet in de conceptbegroting opneemt, dient de directie bij de aanbieding van de begroting aan het algemeen bestuur, de hoofdredacteur in de gelegenheid te stellen zijn opvattingen kenbaar te maken.
13. Samenwerking, fusie, overdracht en overname
13.1
Ingeval van plannen voor het samengaan van de omroep met enige andere onderneming, dan wel het overdragen van een meerderheidsbelang of de feitelijke zeggenschap aan een andere organisatie, zullen de hoofdredactie en de redactie op een zo vroeg mogelijk tijdstip worden geïnformeerd en zal (een vertegenwoordiging van) de redactie voorafgaand om advies gevraagd worden (zie artikel 8.5).
13.2
Directie en bestuur zullen alles doen om de werking van dit statuut te garanderen, ook als zich situaties voordoen als in het vorige lid bedoeld.
14 Geschillen
14.1
Bij geschillen, direct samenhangend met de bepalingen van dit programmastatuut, kunnen betrokkenen een bindend oordeel vragen aan een onafhankelijke beroepscommissie. Deze commissie bestaan uit een lid aangewezen door het bestuur, een lid uit of aangewezen door de redactie en een door de betrokken partijen aan te wijzen onafhankelijke commissievoorzitter.
14.2
Een beroepsprocedure heeft geen schorsende werking ten aanzien van een directiebesluit, tenzij partijen anders overeenkomen.
15 Slotbepaling
15.1
Dit statuut treedt in werking na inhoudelijke overeenstemming tussen de omroep en de NVJ, gevolgd door instemming van een tweederde meerderheid van de redactie.
15.2
Dit statuut maakt automatisch deel uit van de arbeidsovereenkomst die tussen de directie van de omroep en de individuele leden van de redactie is gesloten.
15.3
Aangelegenheden die voortvloeien uit dit programmastatuut doch waarin dit statuut niet voorziet, kunnen worden geregeld in een reglement voor de redactievergadering resp. redactievertegenwoordiging.
15.4
Wijziging van dit statuut kan slechts met instemming van alle betrokken partijen: directie, hoofdredactie, bestuur en redactie. Instemming van de redactie vereist een gewone meerderheid van de redactieleden. Indien geen instemming bereikt wordt, zal aan de NVJ een zwaarwegend advies worden gevraagd.
15.5
Dit statuut laat onverlet hetgeen partijen bindt krachtens de regels van het arbeidsrecht.
15.6
De werkwijze van de redactieraad dient nader te worden geregeld in een huishoudelijk reglement, dat na ondertekening onderdeel uitmaakt van dit statuut.
Voorbeeld Redactiestatuut Publiekstijdschriften
Artikel 1
De publiekstijdschriften beogen te voldoen aan de behoefte van de lezers aan ontspanning, nieuws, informatie en meningsvorming. Door hun verbale en visuele toegankelijkheid leveren zij een belangrijke bijdrage tot persoonlijk welzijn en voortgaande ontwikkeling. – Zij geven hierdoor mede gestalte aan het in Nederland geldende grondrecht van vrijheid van meningsuiting, informatieverwerving, informatie vermenigvuldiging en informatieverstrekking, zoals vastgelegd ondermeer in artikel 7 van de Grondwet en in artikel 10 van het Verdrag van Rome. – Zij maken als massacommunicatiemiddel mede het functioneren van de democratie mogelijk. – Zij zijn als massacommunicatiemiddel geheel onafhankelijk van voren bedoelde eigen informatie, tevens medium voor het tegen betaling over brengen van mededelingen (advertenties) van particulieren, bedrijfsleven en overheden aan lezers. – Hierdoor onderscheiden publiekstijdschriften zich van andere industriële produkten. Voor elk publiekstijdschrift geldt daarbij de noodzaak te streven naar een zodanig financieel resultaat dat de continuïteit ervan, terwille van alle in deze considerans beschreven functies, is verzekerd.
De aard van het publiekstijdschrift stelt bijzondere eisen aan de structuur van de organen die bij het produceren van de redactionele inhoud van het publiekstijdschrift zijn betrokken. De redactie dient haar taak binnen het kader van hetgeen in de uitgangspunten is vastgelegd, te kunnen uitvoeren, zonder rechtstreekse beïnvloeding van buitenaf of van binnenuit, anders dan op de wijze als in dit statuut geregeld. – De medezeggenschap die voor de redactie op grond van het vorenstaande t.a.v. het tijdschrift in het bedrijf wordt geregeld, is derhalve van een andere aard dan de medezeggenschap die op grond van de Wet op de Ondernemingsraden en andere afspraken in het bedrijf gelijkelijk geldt. – Krachtens de Wet berust de leiding van de uitgeverij bij de statutaire directie. Zij is aansprakelijk en verantwoordelijk voor en heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de gang van zaken in de onderneming en de exploitatie van het publiekstijdschrift, c.q. de publiekstijdschriften, door haar uitgegeven. Door de directie is de redactie, onder leiding en verantwoordelijkheid van de hoofdredactie, belast met de redactionele inhoud en verzorging van het publiekstijdschrift, zoals geregeld in dit statuut. – Slechts door nauwe samenwerking, voortdurende wederzijdse informatie en blijvend goed overleg zijn directie en hoofdredactie als organen belast met de dagelijkse leiding van het publiekstijdschrift, en redactie in staat de specifieke facetten van het publiekstijdschrift optimaal tot hun recht te laten komen. Daarbij zullen zij – met behoud van hun specifieke verantwoordelijkheden – zowel de redactionele, als de financiële, commerciële, sociale, technische en administratieve factoren, ter harte dienen te nemen.
In dit model-redactiestatuut wordt verstaan onder:
Directie: de in de statuten van de onderneming genoemde beslissende instantie in de onderneming.
Hoofdredacteur: de journalist die krachtens zijn aanstelling verantwoordelijkheid draagt voor de redactionele inhoud van het publiekstijdschrift.
Hoofdredactie: de gezamenlijke hoofdredacteuren.
Redacteur: degene die als hoofdberoep heeft het inhoudelijk meewerken aande samenstelling van het publiekstijdschrift.
Leden van de redactievergadering zijn: 1. alle redacteuren (journalisten, vormgevers, fotografen) die voor onbepaalde tijd voor tenminste 50% in dienst zijn van het publiekstijdschrift; en 2. de redactionele medewerkers ten aanzien van wie de redactievergadering, bestaande uit de leden onder 1 genoemd, met instemming van dedirectie heeft besloten hen tot de redactievergadering toe te laten.
Redactieraad: het door de leden van de redactievergadering, uit hun midden gekozen orgaan voor het overleg met de directie.
Artikel 2
Bij elk publiekstijdschrift afzonderlijk dienen de redactionele uitgangspunten en/of het redactionele karakter in het statuut te zijn vastgelegd. Van deze uitgangspunten, resp. van het redactionele karakter, kan een nadere uitwerking zijn vastgelegd in de richtlijnen.
De hoofdredactie en de overige leden van de redactie beschouwen de redactionele uitgangspunten en/of het redactionele karakter van het betrokken publiekstijdschrift als richtsnoer voor hun journalistieke arbeid.
Artikel 3
Er is een redactievergadering, die het orgaan is van de in dit statuut vastgelegde medezeggenschap van de redactie in redactionele aangelegenheden.
Er is een redactieraad die de redactievergadering vertegenwoordigt bij het overleg met de directie. De redactievergadering kan aan de redactieraad ten behoeve van het overleg de haar krachtens dit statuut verleende bevoegdheden delegeren. De redactieraad is tevens een orgaan van wederzijdse informatie en onderling beraad tussen redactie en hoofdredactie.
De hoofdredactie heeft de leiding van de redactie van het publiekstijdschrift en is verantwoordelijk voor de redactionele inhoud ervan.
De hoofdredactie voert in overeenstemming met de vastgelegde redactionele uitgangspunten en /of het redactionele karakter en/of de richtlijnen, in overleg met de redactievergadering, het algemene beleid ten aanzien van de samenstelling, de inhoud en vormgevingvan het publiekstijdschrift, één en ander onverlet de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de hoofdredactie, zoals geregeld in artikel 3.3.
In alle gevallen waarin de directie weet of kan vermoeden dat haar beslissingen ten aanzien van de algemene bedrijfsvoering rechtstreeks of zijdelings invloed van belang kunnen hebben op het redactionele beleid, pleegt zij vooraf overleg met de hoofdredactie en de redactieraad.
Over aangelegenheden waarbij de naam welke een publiekstijdschrift in redactioneel opzicht heeft, kan zijn betrokken zal de directie vooraf overleg plegen met de hoofdredactie en de redactieraad. Van zulke aangelegenheden is ondermeer sprake bij wijziging van de verschijningsfrequentie, ingrijpende wijziging van de verhouding tussen redactie- en advertentiepagina’s, ingrijpende wijziging van de lay-out, wijziging in het advertentiebeleid voor zover dit opneming of wering van advertenties van bepaalde aard omvat, campagnes afgestemd op de lezersmarkt, de verkoop van artikelen aan andere bladen. Het gestelde in de artikelen 3.5. en 3.6. heeft geen betrekking op het functionele overleg tussen directie en hoofdredactie, als organen belast met de dagelijkse leiding van het publiekstijdschrift.
In alle gevallen waarin de hoofdredactie weet of kan vermoeden dat redactionele beslissingen rechtstreeks of zijdelings invloed van belang kunnen hebben op de algemene bedrijfsvoering pleegt zij vooraf overleg met de directie.
Voorafgaand aan de besluitvorming omtrent benoeming of ontslag van een hoofdredacteur is de directie van de onderneming verplicht advies in te winnen bij de redactievergadering, die mede het recht heeft tot voordracht voor benoeming of ontslag.
Een hoofdredacteur wordt niet benoemd of ontslagen dan overeenkomstig de procedure als bepaald in art 3.15, onverminderd de bevoegdheid van de directie tot ontslag op staande voet.
Binnen het kader van het in de onderneming te voeren personeelsbeleid dienen hoofdredactie en redactievergadering tot overeenstemming te komen over het redactionele personeelsbeleid. De aanstelling van redactieleden geschiedt door de directie in overleg met de hoofdredactie. De directie kan geen redactielid ontslaan dan nadat overleg met de hoofdredactie hierover is gepleegd.
De hoofdredactie pleegt met de redactieraad overleg over de hoogte en de verdeling over de verschillende posten van het redactiebudget – waaronder niet de post salarissen is begrepen – alsmede over ingrijpende wijzigingen in de besteding.
De hoofdredactie wordt door de directie geregeld vertrouwelijk op de hoogte gesteld van de financieel-economische positie van de aan haar verantwoordelijkheid toevertrouwde uitgave en van de onderneming op basis van de exploitatierekening en de begroting c.q. de meerjarenplanning. De redactieraad zal tenminste tweemaal per jaar zulk een toelichting verkrijgen terzake van het betrokken publiekstijdschrift mede in het kader van de gang van zaken binnen de gehele onderneming.
Besluiten tot wijzigingen van de redactionele uitgangspunten en/of het redactionele karakter en/of de richtlijnen worden niet genomen dan volgens de procedure als bepaald in artikel 3.15. De redactievergadering is bevoegd voorstellen tot dergelijke wijziging te doen.
Besluiten die naar de mening van de redactievergadering van fundamenteel bebelang zijn voor de taak en functie van de redactie worden niet genomen dan volgens de procedure als bepaald in artikel 3.15. Dit geldt met name voor wijziging van karakter en verschijningsvorm van het publiekstijdschrift, wijziging van de samenstelling en positie van de redactie en hoofdredactie en besluiten als bedoeld in artikel 5.6.
In de gevallen genoemd in de artikelen 3.9, 3.13, 3.14, 5.6 en 7 neemt de directie pas een beslissing nadat diepgaand overleg heeft plaatsgehad met de redactievergadering. Wanneer directie en redactievergadering niet tot overeenstemming komen brengt de redactievergadering, ongeacht of zij reeds eerder van het recht tot voordracht c.q. het doen van voorstellen gebruik maakte, binnen 14 dagen schriftelijk en gemotiveerd advies uit. De directie wijkt niet af van het advies van de redactievergadering dan om zwaarwichtige redenen die zij binnen 14 dagen schriftelijk aan de redactievergadering kenbaar maakt. De uitvoering van dit besluit heeft niet eerder plaats dan 14 dagen na dagtekening van deze schriftelijke motivering. Geschillen over de toepassing van de procedurevoorschriften van dit artikel kunnen in afwijking van het in artikel 40 van de CAO bepaalde, aanhangig worden gemaakt bij de president van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam in hoogste ressort. Het geschil dient aanhangig te zijn gemaakt uiterlijk op de 14e dag volgend op die van dagtekening van vorenbedoelde schriftelijke motivering. Vanaf het moment waarop de dagvaarding aan de directie is betekend schort deze de uitvoering van het aan de procedure onderworpen besluit op tot de rechter een uitspraak heeft gedaan.
Artikel 4
De leden van de redactievergadering zijn:
Alle redacteuren (journalisten, vormgevers en fotografen) die voor onbepaalde tijd voor tenminste 50% in dienst van het publiekstijdschrift zijn;
De redactionele medewerkers ten aanzien van wie de redactievergadering, bestaande uit de leden onder 1 genoemd, met instemming van de directie heeft besloten hen tot de redactievergadering toe te laten.
Uitsluitend de hierboven (sub 1 en sub 2) genoemde leden van de redactievergadering hebben stemrecht. De stemgerechtigde leden van de redactievergadering beslissen welke redactionele medewerkers zonder stemrecht de vergaderingen kunnen bijwonen.
De redactievergadering komt tenminste eenmaal per kwartaal bijeen.
Op verzoek van de hoofdredactie, de redactieraad of tenminste een vijfde van het totaal aantal leden dient een redactievergadering te worden gehouden. Binnen één week na indiening van het verzoek roept de voorzitter de redactievergadering bijeen.
De hoofdredacteur of één der hoofdredacteuren is voorzitter van de redactievergadering behoudens zijn vrijwillige afstand van dit recht of een afwijkend onderling akkoord ten deze.
De redactievergadering kan slechts geldige besluiten nemen wanneer meer dan de helft der leden aan de stemming deelneemt. Er wordt besloten met gewone meerderheid van stemmen. In de gevallen genoemd in de artikelen 3.14 en 3.15 is voor de geldigheid vereist dat is besloten met een meerderheid van tweederde van het aantal aanwezige leden, tenminste overeenkomende met de gewone meerderheid van de voltallige redactievergadering.
Voor de geldigheid van elk besluit is voorts vereist dat schriftelijk is vastgelegd welke beslissing is genomen en wie aan de stemming hebben deelgenomen.Jaarlijks kiest de redactievergadering bij schriftelijke stemming een redactieraad, waarbij alle leden actief en passief kiesrecht hebben.
De hoofdredacteuren hebben uitsluitend actief kiesrecht.
Indien de redactievergadering in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering als oordeel uitspreekt, dat de redactie door de zittende redactieraad niet meer naar behoren wordt vertegenwoordigd treedt de redactieraad af. Een nieuwe redactieraad dient te worden gekozen binnen 14 dagen na de datum van aftreden.De redactieraad zal tenminste drie leden tellen. Hij kiest uit zijn midden een voorzitter.
De vergaderingen van de redactieraad zijn als regel openbaar voor de leden van de redactievergadering. Van elke vergadering van de redactieraad wordt schriftelijk aankondiging gedaan en wordt verslag uitgebracht aan de redactievergadering. Besluiten worden schriftelijk vastgelegd.
Alleen wanneer de redactieraad zelf meent dat een vergadering een besloten karakter moet dragen kan van deze openbaarheid worden afgeweken.De hoofdredactie kan zich op eigen initatief of zal zich op verzoek van de redactieraad in het overleg met de directie laten bijstaan door één of meer leden van de redactieraad.
Artikel 5
In het geval dat een lid van de redactie gewetensbezwaren heeft tegen een aan hem verstrekte opdracht en hij zich niet kan neerleggen bij een door de hoofdredactie ter zake genomen beslissing, kan hij zich wenden tot de redactieraad met het verzoek om een bindende uitspraak.
In het geval dat de hoofdredactie ingrijpende wijzigingen aanbrengt of doet aanbrengen in bijdragen van redacteuren kan de betrokkene verlangen dat het stuk niet wordt geplaatst. Slechts om redenen van produktietechnische of spoedeisende aard kan de hoofdredactie beslissen dat de bijdrage wordt geplaatst.
In dat geval kan, indien betrokkene daarom verzoekt, zijn naam worden weggelaten. Indien de betrokkene het niet met de genomen beslissing eens is kan hij zich wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak.Indien de hoofdredactie om principiële redenen besluit een bijdrage van een lid van de redactie niet te plaatsen kan de betrokkene zich eveneens wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak. Indien de hoofdredactie meent een uitspraak van de redactieraad niet te kunnen aanvaarden, maakt zij haar standpunt gemotiveerd kenbaar aan de redactievergadering.
Indien besloten wordt in het kader van de dienstbetrekking gemaakt werk van een lid van de redactie of van een journalist, niet zijnde redactielid, te plaatsen in een ander publiciteitsorgaan, is daarvoor toestemming van betrokkene nodig. Toestemming zal slechts worden onthouden om redenen van principiële aard, verband houdende met het journalistieke karakter, de aard of richting van het andere publiciteitsorgaan.
De hoofdredactie wordt van de aanvang af door de directie vertrouwelijk geïnformeerd over voornemens tot reorganisatie, fusie, koop, verkoop of liquidatie van de uitgeverij of tot uitgave of tot liquidatie van een tijdschrift, tot opneming in een concernverband en/of verbindingen van andere aard.
Alvorens aan de in lid 4 genoemde voornemens enig begin van uitvoering te geven, pleegt de directie vertrouwelijk overleg met de redactieraad over bovengenoemde aangelegenheden, tenzij redelijkerwijze kan worden aangenomen dat deze geen invloed zullen hebben op de gang van zaken bij het betrokken publiekstijdschrift.
Zodra de verwachting gewettigd is, dat de in lid 4 bedoelde plannen tot uitvoering zullen komen, stelt de directie te zelfder tijd als zij de ondernemingsraad verplicht is in te lichten de redactieraad in de gelegenheid zich een oordeel hier over te vormen.
De redactieraad kan zich, zo mogelijk in samenwerking met de ondernemingsraad, laten bijstaan door een, in overeenstemming met de directie uit te nodigen deskundige, die vertrouwelijk inzage krijgt in alle bescheiden die voor de te nemen beslissing van belang zijn. Besluiten worden door de directie niet genomen dan volgens de procedure als bepaald in artikel 3.15.De directie licht de hoofdredactie en de redactieraad zo spoedig mogelijk in over een voorgenomen wijziging in de samenstelling van de kring van eigenaren van de uitgeverij, alsmede van de raad van commissarissen en/of een ander college van toezicht.
Indien een onderwerp behoort tot de bevoegdheden van de ondernemingsraad belet zulks niet de uitoefening van de bevoegdheden van de redactievergadering en/of redactieraad zoals in dit statuut omschreven.
De redactieraad treedt niet in de bevoegdheden die krachtens de CAO behoren tot die van de redactiecommissie.
Artikel 6
Tenzij de president van de rechtbank te Amsterdam op grond van het bepaalde in artikel 3.15 bevoegd is een uitspraak te doen, is op de geschillen over de toepassing van het statuut artikel 40 van de CAO voor Publiekstijdschriftjournalisten van toepassing.
Artikel 7
Wijziging van het redactiestatuut wordt vastgesteld door de directie, na overleg met hoofdredactie en redactievergadering. Voor wijziging is de procedure als omschreven in artikel 3.15 van toepassing.
Voorbeeld Redactiestatuut Vaktijdschriften
1. Inleiding
1.1
Dit statuut bevat regels met betrekking tot de aard van de verhouding tussen:
a. Uitgevers, hoofdredacteuren en redacteuren
b. Hoofdredacteuren en de onder hen ressorterende redacteuren(*)
1.2.
De in 1.1. genoemde partijen zijn van oordeel dat naast arbeidsrechtelijke en arbeidsvoorwaardelijke aspecten teven een aantal zeggenschapsaspecten van het uitgeven van vaktijdschriften geregeld moet worden, meer in het bijzonder met betrekking tot een aantal zaken waarmee vaktijdschriftjournalisten direct of indirect te maken hebben. Partijen beogen met een statuut drie hoofddoelstellingen: – bescherming van de journalistieke identiteit en onafhankelijkheid; – medezeggenschap van de redacties in het beleid, in belangrijke benoemingen en in het beleid van de hoofdredacteur; – bescherming tegen (het identiteitsverlies door) fusies, opheffing of overname, derhalve medezeggenschap bij beslissingen daaromtrent.
2. Het vaktijdschrift (*) en zijn functie
2.1.a
Het vaktijdschrift onderscheidt zich van industriële en culturele producten – doordat het mede gestalte geeft aan het in Nederland geldende grondrecht van vrijheid van meningsuiting, informatieverwerking, -vermenigvuldiging, en -verstrekking, zoals vastgelegd in onder meer artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Verdrag van Rome. – Doordat het als massacommunicatiemiddel geheel onafhankelijk van vorenbedoelde eigen informatie tevens medium is voor het tegen betaling overbrengen van mededelingen (advertenties) van particulieren, bedrijfsleven en overheden aan haar publiek.
2.1.b
Het vaktijdschrift heeft, doordat het als massacommunicatiemiddel voldoet aan de behoefte aan informatie van de lezers, met andere industriële producten gemeen dat het mede afhankelijk is van de behoeften van het lezerspubliek en voorts van een situatie waarbij de inkomsten verbonden aan het uitgeven van de product minstens de
daaraan verbonden kosten blijvend dekken.
2.1.c
Het vervult, door de specifieke wijze van informatie- overdracht in woord en in beeld de publieke functie van communicatiemiddel en maakt aldus het functioneren van de democratie mede mogelijk.
2.2
De behoefte aan deze informatie ontstaat onder meer doordat de maatschappij aan zeer snelle ontwikkelingen onderhevig is. De individuele mens loopt in dit proces steeds grotere risico’s van disfunctioneren. Hij zal zich daarom moeten blijven oriënteren om bij te blijven. Het vaktijdschrift voorziet in deze behoefte aan oriëntatie en bijblijven. Het fungeert als nieuwsbron en als opinievormer, als intermediair bij de éducation permanente en tevens als initiator en stimulator.
3. Doel en structuur van de uitgeversmaatschappij
3.1
Het vervaardigen, exploiteren en verspreiden van informatie- en communicatiemedia die tegemoet komen aan de behoefte van beoefenaren van beroepen en bezigheden.
3.2
Deze activiteiten zijn ondergebracht in uitgeefgroepen, tenzij anders bepaald.
3.3
Aan het hoofd van een uitgeefgroep staat de uitgever(). Deze is verantwoordelijk voor de huidige en toekomstige exploitatie van markten en daarmee voor het rendement van de in de uitgeefgroep ondergebrachte projecten. Deze verantwoordelijkheid is hem door de directie () gedelegeerd.
3.4
De verantwoordelijkheid voor de redactionele inhoud van de vaktijdschriften, c.q. andere vormen van informatieoverdracht, is toevertrouwd aan de hoofdredacteur.
4. Redactionele verantwoordelijkheid
4.1.a
De hoofdredacteur voert zijn organiserende, informatievertrekkende en opiniërende taak uit binnen het kader van de redactionele formule (), als onderdeel van het uitgave concept (); bij zijn taakuitoefening ondervindt hij geen belemmering van enige rechtstreekse beïnvloeding of enig ingrijpen door wie dan ook, anders dan in dit statuut geregeld.
4.1.b
In alle gevallen waarin de hoofdredacteur weet of kan vermoeden dat redactionele beslissingen invloed kunnen hebben op de algemene bedrijfsvoering, pleegt hij vooraf overleg met de uitgever / directie.
4.2
De hoofdredacteur heeft als taak de totstandkoming van de redactionele inhoud; hij heeft de eindverantwoordelijkheid van de grafische vorm van het vaktijdschrift.
4.3
De hoofdredacteur heeft leiding aan de redacteuren en regelt de redactionele productie.
4.4.a
Tussen uitgever en hoofdredacteur bestaat overeenstemming aangaande de redactionele formule evenals de daarvoor minimale benodigde middelen, als onderdeel van het uitgave concept.
4.4.b
Alle elementen van de redactionele formule als onderdeel van het uitgave concept dienen schriftelijk te worden vastgelegd. Deze vastlegging dient ter inzage te liggen voor alle redacteuren, alsmede van de vormgevers en fotografen die aan het betreffende blad meewerken, althans voor zover zij in dienst zijn van de uitgeversmaatschappij.
4.4.c
De hoofdredacteur is tegenover de uitgever verantwoordelijk voor het handhaven van de uitgangspunten vastgelegd in de redactionele formule en voor de realisering ervan.
4.4.d
Enerzijds toetst de hoofdredacteur de redactionele formule voortdurend aan de informatie behoefte in het marktgebied, anderzijds heeft hij de taak na te gaan of de inhoud van het tijdschrift met de redactionele formule overeenstemt.
Voor zover ten behoeve van de toetsing van de redactionele formule onderzoek moet worden verricht, kan de uitgever daartoe opdracht geven aan interne of externe onderzoekers, zulks na overleg met de hoofdredacteur.
5. De redactie en haar organen
5.1
Er is een redactievergadering (*), die het orgaan van algemeen overleg is tussen de hoofdredacteur en de onder hem ressorterende redacteuren.
De redactievergadering omvat al die journalisten die zijn aangesteld en ingeschaald op grond van de CAO voor Vaktijdschriftjournalisten.
5.2
De hoofdredacteur is voorzitter van de redactievergadering, behoudens zijn vrijwillige afstand van dit recht. In dat geval wordt door de redactievergadering een voorzitter gekozen uit haar leden.
5.3
Het bijeenkomen van de redactievergadering geschiedt periodiek. De frequentie van het bijeenkomen wordt in onderling overleg bepaald en van elke redactievergadering worden er notulen gemaakt. Op verzoek van een redactielid kan een bijzondere bijeenkomst van de redactievergadering worden gehouden.
5.4
De hoofdredacteur voert binnen het kader van de redactionele formule het redactionele beleid in goed overleg met de redactievergadering.
5.5
In alle gevallen, waarin de hoofdredacteur weet of kan vermoeden, dat voorgenomen beslissingen van uitgever en /of directie op het niet-redactionele vlak rechtstreeks of zijdelings invloed kunnen hebben op het beleid ten aanzien van de redactievoering, deelt hij dit vooraf aan de redactievergadering mee, tenzij zwaarwegende omstandigheden naar het oordeel van de uitgever zich daartegen verzetten.
5.6
De hoofdredacteur bespreekt periodiek me de redactievergadering het financiële beeld van het vaktijdschrift. Deze gegevens dienen vertrouwelijk te worden behandeld.
5.7
De redactievergadering kan besluiten uit haar midden een redactieraad (*) te kiezen. Deze redactieraad is het orgaan dat de redactievergadering kan vertegenwoordigen bij het overleg krachtens dit statuut met de hoofdredacteur. De hoofdredacteur is geen lid van de redactieraad.
De redactieraad zal tenminste één maal per jaar mondeling verslag aan de redactievergadering uitbrengen.
Tussentijds doet hij in voorkomende gevallen schriftelijk verslag aan de redactievergadering met in achtneming van hetgeen in het statuut is bepaald over die aangelegenheden waarover slechts na instemming van de redactievergadering een standpunt mag worden ingenomen.
Bij ontstentenis van een redactieraad zal de redactievergadering de rechten en plichten van de redactieraad uitoefenen.
5.8
De leden van de redactievergadering zijn tot geheimhouding verplicht van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan met de hoofdredacteur vooraf geheimhouding is overeengekomen. Indien over deze geheimhouding geen overeenstemming wordt bereikt kan dit in de weg staan aan het voldoen aan de plicht tot informeren.
6. Uitgever /directie en (hoofd)redactie
6.1
De bevoegdheid tot wijziging in de redactionele formule en de technische totstandkoming berust bij de uitgever. De uitgever zal in geval van beslissingen terzake de hoofdredacteur vanaf het begin bij de besluitvorming betrekken.
6.2
Bij plannen tot opheffing, verkoop, ruil e.d. van tijdschriften dan wel tot het beginnen van of de aankoop van tijdschriften die een direct raakvlak hebben met bestaande tijdschriften binnen de onderneming, dan wel zich richten op doelgroep(en) van deze tijdschriften, zal zo spoedig mogelijk de betrokken hoofdredacteur bij de besluitvoorbereiding worden betrokken.
6.3
Plannen met betrekking tot verandering van de uitgeefgroep, c.q. -leiding of de organisatiestructuur van de redacties zullen door de uitgever zo spoedig mogelijk met de betrokken hoofdredacteur(en) worden besproken.
6.4
De hoofdredacteur informeert de redactievergadering in een zo vroeg mogelijk stadium inzake de onder artikel 6.1, 6.2 en 6.3 genoemde plannen, zo dat de redactievergadering desgewenst hierover advies kan uitbrengen aan de uitgever. Indien mogelijk zal de informatie op een zodanig tijdstip worden gegeven dat een eventueel advies van invloed kan zijn op de besluitvorming.
7. Financiële middelen
7.1
Het redactiebudget (*) wordt jaarlijks door de uitgever vastgesteld na overleg met de hoofdredacteur, tenzij anders bepaald. Slechts op zwaarwegende gronden kan het budget tussentijds worden bijgesteld.
7.2
De hoofdredacteur is verantwoordelijk voor de besteding en de bewaking van het redactiebudget. Hij ontvangt alle periodieke administratieve gegevens die hij noodzakelijk acht voor deze permanente bewaking. Bij de uitvoering van zijn beleid dient de hoofdredacteur onder meer rekening te houden met het bepaalde omtrent personeelsbeleid en algemene richtlijnen zoals die bij de uitgeversmaatschappij gelden.
7.3
De hoofdredacteur informeert de redactievergadering over de verdeling en de hoogte van de te onderscheiden posten van het redactiebudget, alsmede over wijzigingen in het redactiebudget.
8. Benoeming en ontslag
8.1.a
De directie/ uitgeefdirecteur benoemt en ontslaat hoofdredacteuren op voordracht van de uitgever. De directie/ uitgeefdirecteur is gehouden aan deze voordracht tenzij zwaarwegende omstandigheden zich naar zijn/ haar oordeel daartegen verzetten. Voorafgaand aan de besluitvorming omtrent benoeming of ontslag van een hoofdredacteur is de uitgever verplicht advies in te winnen bij de redactievergadering.
8.1.b
Benoeming en ontslag van redacteuren geschiedt door de directie op voordracht van de uitgever en via een voordracht van de hoofdredacteur. De directie is gehouden aan deze voordracht, tenzij zwaarwegende omstandigheden zich naar haar oordeel daartegen verzetten, dan wel de voordracht strijdig is met het geldende omtrent personeels- en sociaal beleid.
8.1.c
In geval van ontslag van een redacteur op journalistieke gronden kan de betrokkene verzoeken het voorgenomen ontslag in de redactievergadering aan de orde te stellen.
8.2
De uitgever zal minimaal eenmaal per jaar voorstellen bij de directie indienen over aanpassing van salarissen en functieveranderingen van (hoofd)redacteuren. Over deze voorstellen zal overeenstemming bestaan tussen hoofdredacteur en uitgeven. Voordat de hoofdredacteur voorstellen ter zake van salarissen bij de uitgever indient, kan hij overleg plegen met de betrokken redacteuren. Voorstellen met betrekking tot functieveranderingen kunnen slechts na overleg met betrokkenen worden ingediend.
9. Regeling meningsverschillen hoofdredacteur/ redacteur
9.1
Indien door de hoofdredacteur of in diens opdracht wijzigingen worden aangebracht in verslagen of artikelen van een redacteur, of een bijdrage niet wordt geplaatst, geschiedt dit na overleg met de betrokken redacteur.
10. Commerciële activiteiten
10.1
De (hoofd)redacteuren nemen ten aanzien van de advertentie-exploitatie en abonnementenwerving een onafhankelijke positie in. Wel wordt van hen verwacht dat zij met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid in goed overleg bijdragen aan een goede exploitatie van het tijdschrift, rekening houdend met het onder artikel 4.1 gestelde.
10.2
Indien uitgever en/of hoofdredacteur vermoeden dat geadverteerde producten of diensten strijdig zijn met de belangen van de abonnees van het tijdschrift of met de wet, zal tussen hen overleg plaatsvinden.
10.3
De hoofdredacteur wordt tijdig op de hoogte gesteld van activiteiten ten behoeve van abonnementenwerving, advertentie-exploitatie, onderzoek en public relations. Indien de hoofdredacteur van mening is dat tekst en/of beeld en/of inhoud onjuist en/of misleidend zijn/is, is hij gerechtigd de verspreiding op te houden.
10.4
Indien hoofdredacteur en uitgever verschillende meningen hebben over de in 10.3 omschreven activiteiten die strijdig zijn met de belangen van de redactionele doelgroep, de redactionele formule en de redactionele relaties (zoals informanten). treedt artikel 14.4 in werking.
11. Additionele vormen van informatie-overdracht
11.1
De hoofdredacteur is binnen het kader van dit redactiestatuut verantwoordelijk voor de inhoud van de rechtstreeks van het tijdschrift afgeleide projecten, tenzij anders in afgesproken. De hoofdredacteur wordt betrokken bij de besluitvorming omtrent de technische uitvoering. De hoofdredacteur is verantwoordelijk tegenover de uitgever.
12. Aansprakelijkheid (hoofd)redacteuren tegenover derden
12.1
Inzake de aansprakelijkheid van (hoofd)redacteuren tegenover derden geldt het bepaalde in artikel 6:170 BW (zie bijlage III van de CAO)
13. Overig
13.1
Dit redactiestatuut geldt voor onbepaalde tijd
13.2
Wijzigingen in het redactiestatuut worden vastgesteld in overleg door betrokken partijen (directie/uitgeefdirecteuren/uitgevers, hoofdredacteuren en redacteuren). De redactievergadering kan rechtsgeldig besluiten nemen met gewone meerderheid van stemmen.
13.3
In het geval dat een lid van de redactie gewetensbezwaren heeft tegen een aan hem verstrekte opdracht en hij zich niet kan neerleggen bij een door de hoofdredacteur terzake genomen beslissing, kan hij deze zaak in de redactievergadering aan de orde stellen, zich wenden tot de uitgever om in het verschil van mening te bemiddelen, dan wel zich te wenden tot de in artikel 14.4 genoemde commissie.
14. Slotbepalingen
14.1
Het redactiestatuut maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst van alle in dienstverband werkzame journalisten.
14.2
Voor verklaring van een aantal in dit statuut gebezigde begrippen wordt verwezen naar de hierna opgenomen begrippenlijst.
14.3
Iedere vaktijdschriftuitgever is verplicht de redactionele uitgangspunten en/of het redactionele karakter van de door hem uitgegeven bladen in het statuut vast te leggen. Indien de redactionele organisatie daartoe aanleiding geeft kan per blad, bladengroep of uitgeefgroep een nadere uitwerking worden vastgelegd in een bijlage bij het statuut.
14.4.a
Indien een redacteur en een hoofdredacteur, een hoofdredacteur en een uitgever/uitgeefdirecteur/directie het niet eens kunnen worden over punten die volgens dit statuut overeenstemming vereisen, beslist de hogere instantie, nadat deze betrokkenen heeft gehoord.
NB. De bepaling geldt niet voor wijzigingen in het redactiestatuut.
14.4.b
Indien de bij artikel 14.4.a aangeduide problemen zich voordoen, kan een partij, alvorens in hogere of hoogste instantie beslist wordt, een beroep doen op bemiddeling door een Commissie van Goede Diensten.
14.4.c
De Commissie van Goede Diensten bestaat uit vijf personen, te weten: één vertegenwoordiger van de directie, één vertegenwoordiger van de uitgevers, één vertegenwoordiger van de hoofdredacteuren, één vertegenwoordiger van de redacteuren en het hoofd P&O. Voor de eerste, tweede, derde en vierde vertegenwoordiger wordt ook een plaatsvervanger aangewezen door de groep die zij vertegenwoordigen.
14.4.d
De leden en plaatsvervangende leden, behalve het hoofd P&O, van de Commissie worden voor een periode van drie jaar benoemd, op een door de groep die zij vertegenwoordigen te bepalen wijze. Zij kunnen worden herbenoemd.
14.4.e
Indien een lid van de Commissie van Goede Diensten bij een bij artikel 14.4.a bedoeld probleem partij is, wordt dit lid vervangen door het plaatsvervangende lid.
14.4.f
De taak van de Commissie van Goede Diensten is het bijdragen aan de oplossing van een probleem. Daartoe kan de Commissie zwaarwegende adviezen geven aan partijen. De uiteindelijke beslissende instantie zal slechts gemotiveerd van deze adviezen mogen afwijken.
Begrippenlijst
Directie
De directie van Uitgeversmaatschappij ……
Uitgever
Degene die zorgdraagt voor de continuïteit en de rentabiliteit van een uitgeversgroep door het uitgeven van tijdschriften en eventueel andere informatiemedia voor bepaalde groepen van vakbeoefenaren op een zodanige wijze, dat lezersdoelgroepen en/of adverteerdersdoelgroepen optimaal worden bereikt, c.q. bediend.
Vaktijdschrift
Elk tenminste viermaal per jaar verschijnende periodiek (artikel 1 van de CAO) waarvan de redactionele inhoud geheel of in belangrijke mate is gericht op de beoefenaren van een bepaald beroep, bedrijf of ambacht dan wel op degenen die in verschillende geaarde bedrijven een vergelijkbare functie vervullen, dan wel op het bedrijfs- of beroepsleven in het algemeen en/of bepaalde aspecten daarvan. Onder bedrijf of beroep worden verstaan alle overheids-, semi-overheids- en particuliere bedrijven, vrije beroepen, diensten en instellingen en persoonlijke functies daarin, in de zin van CBS-beroepstelling of andere adequate en relevante bedrijfseconomische statistieken.
Informatiebehoefte
De behoefte van specifieke groepen (branche-, beroeps- organisatie- en functiegroepen) aan informatie op hun werkterrein.
Communicatiebehoefte
De behoefte van specifieke leveranciers van producten en diensten om commerciële boodschappen te richten tot specifieke afnemersgroepen.
Uitgave concept
Marktbeschrijving alsmede een omschrijving van het gebied binnen die markt dat door een vaktijdschrift wordt bestreken. Voorts beschrijft een uitgave concept de kenmerken van: – De doelgroepen (lezers en adverteerders) – De informatiebehoefte – De communicatiebehoefte – De vorm en verschijningsfrequentie – De redactionele formule.
Redactionele formule
Gedetailleerde omschrijving van de wijze waarop binnen het kader van het uitgave concept zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten van de inhoud van het vaktijdschrift worden uitgewerkt.
Redacteur / Journalist
Degene die als hoofdberoep journalistieke arbeid verricht in dienst van de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst.
Redactionele-
Het inhoudelijk en/of door vormgeving meewerken aan de Journalistieke arbeid redactionele samenstelling van een vaktijdschrift.
Redactievergadering
Het orgaan van algemeen overleg tussen hoofdredacteur en redacteuren.
Redactieraad
Het orgaan dat de redactievergadering kan vertegenwoordigen bij het overleg met de hoofdredacteur. De leden worden door de redactievergadering uit haar midden gekozen.
Redactiebudget
Die kostenbestanddelen van een tijdschrift die door de hoofdredacteur kunnen worden beïnvloed, zoals lonen, honoraria, reis- en verblijfkosten, autokosten, opleidingskosten, fotokosten en vormgevingskosten.
Regresrecht
Recht van verhaal
Functie
Het geheel van werkzaamheden op grond waarvan de journalist (artikel 1 van de CAO) in een salarisgroep is ingedeeld.
Ondernemingsraad
Een ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de (artikel 1 van de CAO) Ondernemingsraden.
Vakantiedag
Een vakantiedag is gelijk aan 7.2 uur bij een volledig (artikel 1 van de CAO) dienstverband.
Hoofdredacteur
De journalist, die krachtens zijn schriftelijke aanstelling door (artikel 1 van de CAO) daartoe statutair bevoegde organen van de uitgeverij verantwoordelijkheid draagt voor de inhoud van het redactionele gedeelte van het vaktijdschrift, hieronder mede begrepen degene die, onder welke benaming ook, krachtens een dergelijke aanstelling voor de redactionele inhoud van een vaktijdschrift verantwoordelijk is en leiding geeft aan de redactie.
Voorbeeld Redactiestatuut Personeelsblad
(reglement overeenkomstig artikel 10 lid 2 van het huishoudelijk reglement van de Nationale Ziekenhuisraad)
Artikel 1
De Nationale Ziekenhuisraad geeft op grond van artikel 3 van de statuten een tijdschrift uit. Artikel 10 van het huishoudelijk reglement geeft daaromtrent de volgende aanwijzingen:
Ter voorlichting van haar leden en ter behartiging van de belangen van het ziekenhuiswezen geeft de vereniging een tijdschrift uit.
Het bestuur stelt een reglement vast, waarin het beheer en de redactie van het tijdschrift worden geregeld.
Artikel 2
“Het Ziekenhuis” heeft ten doel:
Het bekend maken en verduidelijken van het beleid van de NZR;
Het geven van actuele informatie over alle belangrijke ontwikkelingen die zich in de ziekenhuiswereld voordoen, ontwikkelen in de professionele groeperingen daaronder begrepen;
Het aan de orde stellen van vraagstukken, onder andere door publicatie van voorlichtende artikelen, die geacht mogen worden de belangstelling van het ziekenhuiswezen te hebben;
Het bevorderen van het contact tussen de leden en de vereniging vdoor middel van verslagen en mededelingen over bijeenkomsten en andere gebeurtenissen;
Het zowel intern als extern begrip kweken voor de Nederlandse ziekenhuisinrichtingen en hun nationale organisatie.
Artikel 3
Het bestuur benoemt een uit ten hoogste zeven leden bestaande redactie-commissie waarin in elk geval zitting hebben een directielid van de NZR en het hoofd van de stafafdeling public-relations, de laatste als adviserend lid. Haar voorzitter wordt in functie benoemd na overleg met de redactiecommissie.
De leden worden na overleg met de redactiecommissie benoemd voor de periode van vier jaar. Ze kunnen eenmaal worden herbenoemd.
De NZR vergoedt de door de leden van de redactiecommissie te maken onkosten.
De voorzitter roept de vergadering bijeen; de voorzitter en de leden van de redactiecommissie hebben het recht om een vergadering aan te vragen.
De redactiecommissie vergadert tenminste zes maal per jaar.
Artikel 4
De redactiecommissie ziet er op toe, dat het tijdschrift beantwoordt aan zijn doel, zoals omschreven in artikel 2.
De redactiecommissie geeft binnen het raam van dit reglement algemene beleidslijnen aan de redacteur en ziet toe op de naleving ervan.
Artikel 5
De aan het bureau van de NZR verbonden redacteur is, met inachtneming van het in artikel 4 bepaalde, verantwoordelijk voor de samenstelling, de inhoud, de lay-out en de opmaak van het tijdschrift, dat hij redigeert volgens journalistieke principes.
Voor het tussentijds overleg onderhoudt hij contact met de voorzitter van de redactiecommissie, die voor publicatie een afschrift ontvangt van de kopij.
Artikel 6
De redactiecommissie wordt voor de uitvoering van haar werkzaamheden bijgestaan door een aan het bureau van de NZR verbonden secretaris. De secretaris bereidt de vergadering van de redactiecommissie voor en voert de correspondentie namens de commissie; hij houdt de leden van de commissie op de hoogte van belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen in de ziekenhuiswereld en onderhoudt daartoe de nodige contacten met functionarissen op het bureau, met de verschillende organen van de vereniging en met andere instellingen op het gebied van de gezondheidszorg; hij voorziet de leden van de commissie van de nodige documentatie; hij regelt de betaling van de auteurshonoraria volgens de richtlijnen van de directie.
Artikel 7
Het bestuur van de NZR stelt jaarlijks na overleg met de voorzitter van de redactiecommissie, de redacteur en de secretaris de begroting van het tijdschrift vast. De begroting van het tijdschrift vormt een onderdeel van de begroting van de NZR.
Artikel 8
De directie van de NZR stelt jaarlijks in overleg met de voorzitter van de redactiecommissie, de redacteur en de secretaris de hoogte van de auteurshonoraria vast.
Voorbeeld Redactiestatuut Nieuwsbladen
1. Considerans: het nieuwsblad en zijn functie
1.1
De nieuwsbladen beogen te voldoen aan de behoefte van de lezers aan informatie. – Zij geven hierdoor gestalte aan het in Nederland geldende grondrecht van vrijheid van meningsuiting, informatieverwerving, -vermenigvuldiging en -verstrekking, zoals vastgelegd in onder meer artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Verdrag van Rome. – Zij maken als massacommunicatiemiddel mede het functioneren van de democratie mogelijk. – Zij zijn als massacommunicatiemiddel geheel onafhankelijk van vorenbedoelde eigen informatie, tevens medium voor het tegen betaling overbrengen van mededelingen (advertenties) van particulieren, bedrijfsleven en overheden aan de lezers. – Hierdoor onderscheidt het nieuwsblad zich van andere industriële producten. – Voor elk nieuwsblad geldt daarbij de noodzaak te streven naar een zodanig financieel resultaat dat de continuïteit ervan, ter wille van alle in deze considerans beschreven functies, is verzekerd.
1.2
De aard van het nieuwsblad stelt bijzondere eisen aan de structuur van de organen die bij het produceren van de redactionele inhoud van een nieuwsblad zijn betrokken. De hoofdredactie en de redactie dienen hun taak binnen het kader van hetgeen is vastgelegd in de uitgangspunten te kunnen uitvoeren zonder rechtstreekse beïnvloeding van buitenaf of van binnenuit, anders dan op de wijze als in dit statuut geregeld. – Het redactiestatuut, dat overleg en betrokkenheid voor de redactie op grond van het vorenstaande in het bedrijf regelt, geeft derhalve een vorm van medezeggenschap van een andere aard dan de medezeggenschap die op grond van de Wet op de Ondernemingsraden voor alle werknemers in het bedrijf gelijkelijk geldt. – Krachtens de wet berust de leiding van de uitgeverij bij de statutaire directie. Zij is aansprakelijk en verantwoordelijk voor en heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de gang van zaken in de onderneming en de exploitatie van het nieuwsblad, door haar uitgegeven. – Door de directie is de redactie, onder leiding van de hoofdredactie, belast met de redactionele verzorging van het nieuwsblad, zoals geregeld in dit statuut.
1.3
Begripsomschrijvingen. In dit model-redactiestatuut wordt verstaan onder:
directie: de in de statuten van de onderneming genoemde beslissende instantie in de onderneming;
hoofdredacteur: degene die, onder welke benaming dan ook, uiteindelijk de verantwoordelijkheid heeft voor de redactionele inhoud van het nieuwsblad;
hoofdredactie: de gezamenlijke hoofdredacteuren;
redacteur: degene die als hoofdberoep heeft het inhoudelijk meewerken aan de samenstelling van het nieuwsblad;
redactievergadering: leden van de redactievergadering zijn alle redacteuren (journalisten, vormgevers, fotografen) die voor onbepaalde tijd tenminste 50% in dienst zijn van het nieuwsblad of groep nieuwsbladen;
redactieraad: het door de leden van de redactievergadering – indien gewenst – uit hun midden gekozen orgaan voor overleg met de directie en hoofdredactie.
2. Beginselverklaring
2.1
Bij elk nieuwsblad of groep van nieuwsbladen binnen de betreffende uitgeverij dienen de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of redactionele doelstellingen met eventuele richtlijnen duidelijk schriftelijk te zijn vastgelegd in een redactieformule die als bijlage aan dit statuut is toegevoegd. De redactieformule wordt vastgelegd in overeenstemming tussen directie, hoofdredactie van de desbetreffende titel(s), en redactieraad.
2.2
De hoofdredactie en de redactie beschouwen de uitgangspunten en/of het redactionele karakter als gegeven, indien en voor zover deze aan iedere in dienst van het betrokken nieuwsblad zijnde journalisten schriftelijk zijn meegedeeld.
3. De organen en hun bevoegdheden
3.1
Er is een redactievergadering die het belangrijkste orgaan is van overleg van de redactie over redactionele aangelegenheden.
3.2
Er kan een redactieraad worden ingesteld die de redactie vertegenwoordigt bij het overleg met de directie en de bevoegdheden uitoefent die de redactievergadering aan hem delegeert. Bij ontstentenis van een redactieraad zal de redactievergadering de taken en bevoegdheden van de redactieraad uitoefenen.
De redactieraad is tevens een orgaan van wederzijdse informatie en onderling beraad tussen redactie en hoofdredactie.
De redactieraad en de redactiecommissie kunnen dezelfde personele samenstelling hebben.
3.3
De hoofdredactie heeft de leiding van de redactie van het nieuwsblad of groep nieuwsbladen en is verantwoordelijk voor de redactionele inhoud ervan.
3.4
De hoofdredactie voert in overeenstemming met de vastgelegde redactionele uitgangspunten en/of het redactionele karakter en/of de richtlijnen in overleg met de redactievergadering, het algemeen beleid ten aanzien van de samenstelling, inhoud en vormgeving van het nieuwsblad, één en ander onverlet de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de hoofdredactie, zoals geregeld in artikel 3.3.
3.5
In alle gevallen waarin de directie weet of kan vermoeden dat haar beslissingen rechtstreeks of zijdelings invloed kunnen hebben op de redactievoering, pleegt zij vooraf overleg met de hoofdredactie en de redactieraad, indien aanwezig.
3.6
In alle gevallen waarin de hoofdredactie weet of kan vermoeden dat de redactionele beslissingen rechtstreeks of zijdelings invloed kunnen hebben op de algemene bedrijfsvoering, pleegt zij vooraf overleg met de directie.
3.7
Voorafgaand aan de besluitvorming omtrent benoeming of ontslag van een hoofdredacteur is de door de statuten van de onderneming aangewezen benoemende instantie verplicht advies in te winnen bij de redactievergadering.
3.8
Een hoofdredacteur wordt niet benoemd of ontslagen dan overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 3.13, onverminderd de bevoegdheid van de benoemde instantie tot ontslag op staande voet dan wel ontbinding van de arbeidsovereenkomst om gewichtige redenen (incompatibilité d’humeur).
3.9
Binnen het kader van het in de onderneming te voeren personeelsbeleid dienen hoofdredactie en redactievergadering tot overeenstemming te komen over het redactionele personeelsbeleid. De aanstelling van redactieleden geschiedt door de directie in overleg met de hoofdredactie. De directie kan geen redactielid ontslaan dan nadat overleg met de hoofdredactie hierover is gepleegd.
3.10
De hoofdredactie informeert de redactievergadering over de hoogte en de verdeling over de verschillende posten van het redactiebudget alsmede over ingrijpende wijzigingen in de besteding.
3.11
De hoofdredacteur zal de redactieraad tenminste eenmaal per jaar toelichting verschaffen ter zake van het nieuwsblad of groep nieuwsbladen, mede in het kader van de gang van zaken binnen de gehele onderneming.
3.12
Besluiten tot wijziging van de beginselen en/of het redactionele karakter en/of de richtlijnen worden niet genomen dan volgens de procedure als bepaald in artikel 3.13.
3.13
In de gevallen, bedoeld in de artikelen 3.8, 3.12 en 6, neemt de directie of andere beslissende instantie van de nieuwsbladuitgeverij pas een beslissing nadat diepgaand overleg heeft plaatsgehad met de redactievergadering of de redactieraad. Indien in de gevallen bedoeld in de artikelen 3.8 en 3.12, nadat het diepgaand overleg heeft plaatsgehad, verschil van mening blijft bestaan tussen de directie of andere beslissende instantie en de redactievergadering of redactieraad, neemt de directie een beslissing, welke zij schriftelijk motiveert. Het besluit zal niet eerder dan twee maanden nadat het is genomen, worden uitgevoerd.
4. Samenstelling en werkwijze organen
4.1
De leden van de redactievergadering zijn alle redacteuren (journalisten, vormgevers en fotografen) die voor onbepaalde tijd voor tenminste 50% in dienst van het nieuwsblad of groep nieuwsbladen zijn. Uitsluitend de hierboven genoemde leden van de redactievergadering hebben stemrecht.
4.2
De redactievergadering komt bij voorkeur één maal per kwartaal bijeen, doch tenminste één maal per jaar.
4.3
Op verzoek van de hoofdredactie, de redactieraad of tenminste eenvijfde van het totaal aantal leden, dient een redactievergadering te worden gehouden. Binnen een week na indiening van het verzoek roept de voorzitter de redactievergadering bijeen.
4.4
De hoofdredacteur of één der hoofdredacteuren is voorzitter van de redactievergadering, behoudens zijn vrijwillige afstand van dit recht of een afwijkend onderling akkoord ten deze.
4.5
De redactievergadering kan slechts geldige besluiten nemen wanneer meer dan de helft der leden aan de stemming deelneemt. Er wordt besloten met gewone meerderheid van stemmen. In de gevallen genoemd in artikel 3.13 is voor de geldigheid vereist dat is besloten met een meerderheid van tweederde van het aantal aanwezige leden, tenminste overeenkomende met de gewone meerderheid van de voltallige redactievergadering.
Voor de geldigheid van elk besluit is voorts vereist dat schriftelijk is vastgelegd welke beslissing is genomen en wie aan de stemming hebben deelgenomen.
4.6
Jaarlijks kan de redactievergadering bij schriftelijke stemming een redactieraad kiezen, waarbij alle leden actief en passief kiesrecht hebben. De hoofdredacteuren hebben uitsluitend actief kiesrecht.
Indien de redactievergadering in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering, als oordeel uitspreekt dat de redactie door de zittende redactieraad niet meer naar behoren wordt vertegenwoordigd, treedt de redactieraad af. Een nieuwe redactieraad dient te worden gekozen binnen 14 dagen na de datum van aftreden.
4.7
De redactieraad zal tenminste drie leden tellen. Hij kiest uit zijn midden een voorzitter.
4.8
De vergaderingen van de redactieraad zijn als regel openbaar voor de leden van de redactievergadering. Van elke vergadering van de redactieraad wordt schriftelijk aankondiging gedaan en wordt verslag uitgebracht aan de redactievergadering. Besluiten worden schriftelijk vastgelegd. Alleen wanneer de redactieraad zelf meent dat een vergadering een besloten karakter moet dragen, kan van de openbaarheid worden afgeweken.
4.9
De hoofdredactie kan zich op eigen initiatief of zal zich op verzoek van de redactieraad in het overleg met de directie laten bijstaan door één of meer leden van de redactieraad.
5. Overige bepalingen
5.1
De hoofdredactie wordt van de aanvang af door de directie vertrouwelijk geïnformeerd over voornemens tot reorganisatie, fusie, koop, verkoop of liquidatie van het nieuwsblad of tot uitgave of tot liquidatie van een nieuwsblad, tot opneming in de onderneming die het nieuwsblad uitgeeft en/of verbindingen van andere aard, voor zover van invloed op de redactievergadering van het nieuwsblad of groep nieuwsbladen.
5.2
Zodra de verwachting gewettigd is dat de in lid 1 bedoelde plannen tot uitvoering zullen komen, stelt de directie te zelfder tijd als zij de ondernemingsraad verplicht is in te lichten de redactieraad in de gelegenheid zich een oordeel hierover te vormen. De redactieraad kan zich, zo mogelijk in samenwerking met de ondernemingsraad, laten bijstaan door een, in overeenstemming met de directie, uit te nodigen deskundige die vertrouwelijk inzage krijgt in alle bescheiden die voor de te nemen beslissing van belang zijn. Besluiten worden door de directie niet genomen dan volgens de procedure als bepaald in artikel 3.13.
5.3
De directie licht de hoofdredactie en de redactieraad zo spoedig mogelijk in over een voorgenomen wijziging in de samenstelling van de kring van eigenaren van de uitgeverij, alsmede van de raad van commissarissen en/of een ander college van toezicht.
5.4
Indien een onderwerp behoort tot de bevoegdheden van de ondernemingsraad, belet zulks niet de uitoefening van de bevoegdheden van de redactievergadering en/of redactieraad zoals in dit statuut omschreven.
6. Slotbepaling
Wijziging van het redactiestatuut wordt vastgesteld door de directie, na overleg met de hoofdredactie en de redactievergadering.
Voor wijziging van het statuut is de procedure als omschreven in artikel 3.13 van toepassing.
Voorbeeld Redactiestatuut Persbureaus
Het Redactiestatuut van het Algemeen Nederlands Persbureau regelt de inspraak en medezeggenschap van de journalisten, die werkzaam zijn bij de Algemene Nieuwsdiensten (AND) of bij de Business Lines van de BV ANP. Het kan niet strijdig zijn met de statuten van de BV ANP en met de uitgangspunten van deze BV, noch met de bevoegdheden van de Ondernemingsraad.
Overeenkomstig genoemde Statuten is (onder meer) doel van de BV:
het in stand houden van een geheel onpartijdig en onafhankelijk bureau ter objectieve verstrekking van binnenlandse en buitenlandse nieuwsberichten aan de Nederlandse media.
Bij de uitvoering van deze statutaire bepalingen baseert het ANP zich op het in Nederland geldende grondrecht van vrijheid van meningsuiting en informatieverwerving, zoals vastgelegd in onder meer artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van de Europese Conventie inzake de Rechten van de Mens (Verdrag van Rome).
Het ANP functioneert in het kader van de Nederlandse parlementaire democratie. Het stelt zich onafhankelijk op ten opzichte van persoonlijke en groepsbelangen.
Voor het journalistieke beleid zijn uitgangspunt en richtlijn: – de hierboven genoemde doelstelling van de BV; – geen rechtstreekse beïnvloeding door wie dan ook, van buitenaf noch van binnenuit, anders dan op de wijze als in dit Statuut geregeld; – onpartijdigheid en zorgvuldigheid in het weergeven van controleerbare feiten en meningen; – volledigheid en evenwicht bij de selectie uit relevante bronnen.
Het Redactiestatuut is van toepassing op de directeur (conform art. 2.1c van de statuten van de BV ANP), de hoofdredacteur, adjunct-hoofdredacteur(en), adjunct-directeuren, journalisten werkzaam bij de AND, journalisten werkzaam bij redacties van Business Lines en individuele werknemers.
1. Organen
Directeur
1.1
De directeur heeft krachtens de Statuten van de BV de leiding van het bedrijf.
Hij is belast met beleid, bestuur en organisatie van de BV en draagt de eindverantwoordelijkheid voor het totale bedrijfsbeleid, met inachtneming van artikel 2.1 van dit Statuut.
De directeur is verantwoording verschuldigd aan de Raad van Commissarissen, die hem benoemt, schorst en ontslaat. Hij kan de BV in rechte binden.
1.2
De directeur zorgt in het kader van de algemene bedrijfsvoering voor optimale voorwaarden om de doelen zoals geformuleerd in artikel 2 van de staturen van de BV te kunnen bereiken.
Adjunct-directeur
1.3
De directeur delegeert de leiding over een Business Line aan de betreffende adjunct-directeur. De adjunct-directeur legt verantwoording af aan de directeur.
Hoofdredacteur
1.4
De hoofdredacteur heeft de leiding van de Algemene Nieuwsdienst en is verantwoordelijk voor de journalistieke productie van de AND en de journalistiek-inhoudelijke kwaliteit van de Business Lines, en voor de organisatie van de AND.
1.5
De directeur benoemt, schorst en ontslaat de hoofdredacteur en stelt zijn arbeidsvoorwaarden vast, een en ander na overleg met de Raad van Commissarissen (conform art. 12.6 van de statuten van de BV ANP).
Bij benoeming of ontslag van de hoofdredacteur is de directeur verplicht voorafgaand aan het besluit overeenkomstig art. 4 in een zo vroeg mogelijk stadium advies in te winnen bij de Redactieraad, die ook een kandidaat kan voordragen. De Redactieraad raadpleegt daartoe de Redactievergadering.
1.6
De hoofdredacteur kan zich op eigen initiatief of zal zich wanneer tenminste tweederde van de leden van de Redactieraad daarom in specifieke gevallen vraagt, in het overleg met de directeur laten bijstaan door een of meer leden van de Redactieraad.
Adjunct-hoofdredacteur
1.7
De hoofdredacteur kan zich laten bijstaan door een of meer adjunct-hoofdredacteuren. De directeur benoemt, schorst en ontslaat de adjunct-hoofdredacteur(en), op voordracht van de hoofdredacteur en na overleg met de Redactieraad.
Redactievergadering
1.8
De journalisten van de Algemene Nieuwsdienst en van de Business Lines vormen samen de Redactievergadering.
Zij kiezen uit hun midden een Redactieraad. Deze vertegenwoordigt alle journalisten en legt verantwoording af aan de Redactievergadering.
De leden van de hoofdredactie maken geen deel uit van de Redactievergadering.
Redactieraad
1.9
De Redactieraad is het orgaan voor de medezeggenschap van de redactie in alle zaken betreffende de redactionele taken en functies. Tevens is de Redactieraad de gesprekspartner van de hoofdredacteur voor alle zaken die van belang kunnen zijn voor de Algemene Nieuwsdienst en de redacties van Business Lines.
De Redactieraad vertegenwoordigt verder de redactie bij het overleg met de directeur.
1.10
Het ANP stelt de leden van de Redactieraad in de gelegenheid hun werkzaamheden te verrichten. Hun positie mag in geen geval nadeel ondervinden als gevolg van deze werkzaamheden.
1.11
Het voorzitterschap van de Redactieraad wordt geregeld bij Huishoudelijk Reglement.
1.12
De Redactieraad kan zijn bevoegdheden uitoefenen, ook als dat onderwerpen betreft die vallen onder de bevoegdheden van de Ondernemingsraad. De Redactieraad treedt niet in de bevoegdheden van de Redactiecommissie, zoals omschreven in artikel 48 van de CAO voor Journalisten bij het ANP.
2. Journalistieke organisatie
2.1
De hoofdredacteur is eindverantwoordelijk voor de journalistiek-inhoudelijke kwaliteit van de producties van de Algemene Nieuwsdienst en de Business Lines. De directeur heeft zijn eindverantwoordelijkheid in deze volledig gedelegeerd aan de hoofdredacteur.
2.2
De hoofdredacteur toetst de productontwikkeling van de Business Lines aan de kwaliteitscriteria van het ANP. De hoofdredacteur kan de Business Lines op grond van zijn functie als kwaliteitsbewaker aanwijzingen geven en heeft het vetorecht voor producties die naar zijn mening niet voldoen aan de kwaliteitscriteria van het ANP.
Beslissingen ten aanzien van de journalistieke productie die belangrijke invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering van het ANP kan de hoofdredacteur slechts nemen in overleg met de directeur.
Algemene Nieuwsdienst
2.3
De hoofdredacteur heeft (met inachtneming van de bevoegdheden van Redactieraad en Redactiecommissie) de zelfstandige eindverantwoordelijkheid voor de redactionele inhoud van de Algemene Nieuwsdienst. De hoofdredacteur delegeert de dagelijkse leiding van de Algemene Nieuwsdienst aan de adjunct-hoofdredacteur.
2.4
De hoofdredacteur regelt (met inachtneming van de bevoegdheden van Redactieraad en Redactiecommissie) de taakverdeling van de redactie en zorgt ervoor dat deze formeel wordt vastgelegd.
2.5
Na overleg met de hoofdredacteur bepaalt de directeur het aantal journalistieke en de individuele arbeidsvoorwaarden van het redactionele personeel. De directeur stelt de journalistieke werknemers aan in overleg met en op voordracht van de hoofdredacteur. Ontslag kan alleen geschieden na overleg met of op voordracht van de hoofdredacteur. In gevallen zoals genoemd in art. 678 BW kan de directeur een journalist op staande voet ontslaan.
2.6
De hoofdredacteur is verantwoordelijk voor het redactiebudget van de AND. De directeur stelt dit budget jaarlijks vast na goed overleg met de hoofdredacteur.
De hoofdredacteur pleegt tijdig overleg met de Redactieraad over de verdeling van het redactiebudget, alsmede over ingrijpende wijzigingen in de besteding. De hoofdredacteur verschaft de Redactieraad hiertoe de noodzakelijke informatie.
2.7
Binnen de in de budgetten opgenomen financiële grenzen en de tevoren goedgekeurde organieke sterkte kan de hoofdredacteur zijn eigen benoemings- en bevorderingsbeleid voeren. De directeur delegeert inschalingen en wijzigingen in de salariëring respectievelijk honorering van de journalistieke medewerkers, de toepassing van de CAO voor Journalisten bij het ANP en de daarin genoemde regelingen voor vergoedingen, aan de hoofdredacteur. Deze legt verantwoording af aan de directeur.
Business Lines
2.8
Redacties die niet onder de AND vallen, maar binnen een Business Line werken, vallen in organisatorisch opzicht onder de adjunct-directeur (of manager) van de Business Line. De adjunct-directeur van een Business Line heeft de eindverantwoordelijkheid voor de productie volledig gedelegeerd aan de journalistieke chef van de betreffende redactie. De hoofdredacteur van het ANP heeft de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de productie.
2.9
De wijze waarop de kwaliteit van de productie van Business Lines in de praktijk wordt bewaakt, wordt formeel vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen hoofdrdacteur en adjunct-directeuren Business Lines (zie bijlage).
2.10
De adjunct-directeur van een Business Line regelt op voordracht van de redactiechef (en met inachtneming van de bevoegdheden van Redactieraad en Redactiecommissie) de taakverdeling van de redactie en zorgt ervoor dat deze formeel wordt vastgelegd.
2.11
Op voordracht van de adjunct-directeur van een Business Line bepaalt de directeur het aantal journalisten en de individuele arbeidsvoorwaarden van journalisten die werkzaam zijn voor die Business Line. De adjunct-directeur laat zich hierover adviseren door de redactiechef.
2.12
De directeur stelt op voordracht van de adjunct-directeur de redactiechef aan van een Business Line. Dit gebeurt na consultatie van de hoofdredacteur. De gedelegeerde adjunct-directeur stelt op voordracht van de redactiechef de journalistieke medewerkers aan. Ontslag kan alleen geschieden na overleg met de redactiechef van de Business Line en de hoofdredacteur.
2.13
De adjunct-directeur is verantwoordelijkvoor het redactiebudget van de Business Line. De directeur stelt dit budget jaarlijks vast na goed overleg met de adjunct-directeur.
2.14
Binnen de in de budgetten opgenomen financiële grenzen en de tevoren goedgekeurde organieke sterkte kan de adjunct-directeur van een Business Line op voordracht van de redactiechef zijn eigen benoemings- en bevorderingssysteem voeren.
2.15
De directeur delegeert inschalingen en wijzigingen in de salariëring respectievelijk honorering van de journalistieke medewerkers, de toepassing van de CAO voor Journalistien bij het ANP en de daarin genoemde regelingen voor vergoedingen, aan de adjunct-directeur. Deze legt verantwoording af aan de directeur.
3. Structuurwijzigingen
3.1
De directeur wint advies in bij de Redactieraad bij besluiten over wijzigingen in de structuur van het ANP als geheel, wijzigingen in de eigendomsverhoudingen of over het aangaan of wijzigen van samenwerkingsverbanden die van belang zijn voor de taak en functie van de redactie. De Redactieraad raadpleegt in deze kwesties de Redactievergadering.
3.2
De directeur betrekt van de aanvang af de hoofdredacteur bij plannen tot reorganisatie, fusie, fundamentele statutenwijziging of liquidatie van de BV ANP en tot verbindingen zoals samenwerking met andere persbureaus.
Zodra de verwachting is gewettigd dat dergelijke plannen worden uitgevoerd, vraagt de directeur de Redactieraad om advies bij het moment dat hij verplicht is de Ondernemingsraad in te lichten.
3.3
De Redactieraad kan zich samen met de Ondernemingsraad laten bijstaan door een onafhankelijke deskundige, die na verkregen toestemming van de directeur vertrouwelijk inzage krijgt in alle stukken die betrekking hebben op een besluit tot structuurwijziging.
3.4
De directeur licht de hoofdredacteur in over een wijziging in de samenstelling van de Raad van Comissarissen. Zo spoedig mogelijk na de hoofdredactie licht de directeur ook de Redactieraad in.
4. Overlegprocedures
In de gevallen genoemd onder artikel 1.5, 1.7, 3.1, 5.2 en 7.2 van dit statuut neemt de directeur pas een beslissing na diepgaand overleg met de Redactieraad. De directeur of hoofdredacteur begint het overleg in een zo vroeg mogelijk stadium. In het geval van artikel 3.1 betekent dit dat de Redactieraad of een vertegenwoordiging daarvan wordt betrokken, uiterlijk op het moment dat de chefs van de AND en Business Lines erbij worden betrokken.
In het geval van artikel 1.5 en 1.7 betekent dit dat een vertegenwoordiging van de Redactieraad deelneemt in de sollicitatieprocedure, en uiterlijk bij de laatste selectieronde wordt ingeschakeld.
Als de directeur en de Redactieraad hierin niet tot overeenstemming komen, brengt de Redactieraad ongeacht of hij zich al eerder heeft uitgesproken hierover zo spoedig mogelijk een schriftelijk en gemotiveerd advies uit.
De directeur voert zo’n besluit, tenzij zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten, niet eerder uit dan veertien dagen na dagtekening van het schriftelijke advies van de Redactieraad.
Geschillen over de toepassing van de procedure-voorschriften van dit artikel worden binnen veertien dagen door de meest gerede partij aanhangig gemaakt bij de president van de rechtbank in ‘s-Gravenhage. In dat geval wacht de directeur met de uitvoering van zijn besluit totdat de president van de rechtbank uitspraak heeft gedaan.
5. Overleg over redactioneel beleid en werkwijze
5.1
Binnen het voor de onderneming vastgestelde personeelsbeleid dienen de hoofdredacteur en de Redactieraad tot overeenstemming te komen over de hoofdlijnen van het redactionele personeelsbeleid. Op grond daarvan voert de hoofdredacteur het personeelsbeleid uit.
5.2
De hoofdredacteur en de Redactieraad overleggen over ieder plan tot ingrijpende wijziging van het redactionele beleid of werkwijze, en, daaruit voortvloeiend, van de redactionele organisatie (conform art. 40 van de CAO voor Journalisten bij het ANP). De hoofdredacteur biedt de Redactieraad voldoende tijd voor gedegen beraad.
De hoofdredacteur stelt een plan vast, waarover de Redactieraad vervolgens advies uitbrengt na overleg met de Redactievergadering. Als de Redactieraad een negatief advies uitbrengt over het plan of onderdelen daarvan, schort de hoofdredacteur de uitvoering ervan op en hervat hij het beraad met de Redactieraad.
Als beide partijen niet tot overeenstemming komen, wordt uitvoering van het defitief besluit veertien dagen uitgesteld. Binnen die periode kan de Redactieraad zijn visie kenbaar maken aan de directeur, die eveneens de hoofdredacteur zal horen. De directeur neemt vervolgens binnen veertien dagen een besluit over het conflict. De directeur moet zijn besluit motiveren.
5.3
In alle gevallen waarin de directeur weet of kan vermoeden dat zijn beslissingen rechtstreeks of zijdelings van belang kunnen zijn voor het redactionele beleid, pleegt hij vooraf overleg met de hoofdredacteur, die op zijn beurt zo snel mogelijk de Redactieraad zal informeren.
6. Persoonlijke verantwoordelijkheid
6.1
Als een lid van de redactie ernstige gewetensbezwaren heeft tegen een opdracht, kan hij zich wenden tot de Redactieraad voor een uitspraak. Wanneer de hoofdredacteur meent een conclusie van de Redactieraad niet te kunnen aanvaarden, maakt hij zijn standpunt gemotiveerd kenbaar. Als een beroep op ernstige gewetensbezwaren leidt tot een ontslagprocedure, zal de hoofdredacteur vooraf de Redactieraad horen.
6.2
Wanneer de hoofdredacteur besluit een bericht of beeldmateriaal niet aan de afnemers te verzenden, kan de betrokken journalist, na een gesprek hierover met de hoofdredacteur, zich wenden tot de Redactieraad voor een uitspraak.
Wanneer de hoofdredacteur meent een conclusie van de Redactieraad niet te kunnen aanvaarden, maakt hij zijn standpunt gemotiveerd kenbaar aan de Redactieraad.
7. Regeling van meningsverschillen
7.1
Wanneer er tussen de directeur en de hoofdredacteur een bijna onoverbrugbaar verschil van mening bestaat over het journalistieke beleid, kan de Redactieraad de directeur adviseren over een mogelijke oplossing.
7.2
Wanneer er tussen de hoofdredacteur en adjunct-hoofdredacteur een onoverbrugbaar verschil van mening bestaat over het beleid, bepaalt de directeur overeenkomstig artikel 4 van dit statuut een standpunt en wint hij in een zo vroeg mogelijk stadium advies in bij de Redactieraad. De directeur neemt zijn besluit binnen veertien dagen nadat hij de hoofdredacteur en adjunct-hoofdredacteur heeft gehoord. Hij moet zijn besluit motiveren.
8. Slotbepaling
Het Redactiestatuut kan op initiatief van Redactieraad, hoofdredacteur of directeur worden gewijzigd. De Redactieraad bereidt daartoe een wijzigingsvoorstel voor, eventueel in overleg met hoofdredacteur en/of directeur, en legt het concept ter instemming voor aan de Redactievergadering. Na verkregen instemming legt de Redactieraad het concept ter goedkeuring voor aan achtereenvolgens hoofdredacteur en directeur, waarna de directeur het bekrachtigt.
Bijlage bij het ANP Redactiestatuut (Zie artikel 2.9)
Samenwerkingsovereenkomst hoofdredacteur-adjunct-directeuren Business Line
De kernactiviteit van het ANP is het verstrekken van nieuwsberichten en –beelden aan een verscheidenheid van afnemers via diverse informatiedragers. In situaties die om prioriteitstelling vragen, ligt het primaat altijd bij de nieuwsvoorziening. Bij calamiteiten stelt de hoofdredacteur de prioriteiten.
De hoofdredacteur is als ,,keurmeester’’ verantwoordelijk voor duidelijke afspraken over de kwaliteitsgarantie van alle producten die het ANP maakt. De directeur heeft zijn eindverantwoordelijkheid in deze volledig gedelegeerd aan de hoofdredacteur. Onder kwaliteit verstaan we: de geschiktheid die een product voor een bepaalde klant heeft, getoetst aan de ANP-kwaliteitskenmerken snelheid, betrouwbaarheid, volledigheid en journalistieke onafhankelijkheid.
De hoofdredacteur delegeert zijn verantwoordelijkheid als keurmeester aan de redactiechef van een Business Line.
In een nader af te spreken frequentie overleggen de hoofdrdacteur, de adjunct-directeur van een Business Line en de redactiechef van een Business Line samen over het gevoerde en te voeren kwaliteitsbeleid.
De directeur van een Business Line en de redactiechef hebben dagelijks overleg over de kwaliteit ven kwantiteit van de productie. Problemen rondom deze aspecten van de productie worden tussen adjunct-directeur en redactiechef opgelost. Mocht dit niet tot een oplossing leiden dan wordt de hoofdredacteur bij het overleg betrokken.
De hoofdredacteur is altijd betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Hij heeft vanuit zijn bevoegdheid als keurmeester het recht zijn veto over bepaalde producten of mogelijke transactie uit te spreken. Hij kan daarmee een besluit van een adjunct-directeur van een Business Line teniet doen.
In geval van een diepgaand meningsverschil c.q. conflict over (de kwaliteit van) een product moet overleg tussen de hoofdredacteur en de adjunct-directeur van de Business Line in aanwezigheid van de directeur plaatsvinden.
Bij de formulering van deze afspraken is uitgegaan van een situatie waarinbij het ANP naast de AND een aantal Business Lines zijn. De afspraken gelden echter evenzeer voor de situatie waarbij er een aantal zelfstandige ANP-BV’s zijn. Voor redactiechef dient dan te worden gelezen: chef-redacteur; voor adjunct-directeur van een Business Line: directeur van een BV, en voor directeur (in punt 2): algemeen directeur.
Huishoudelijk Reglement
Behorend bij het redactiestatuut 2001
1. Redactievergadering
1.1
De Redactievergadering komt tenminste eenmaal per jaar bijeen, en voorts op initiatief van de Redactieraad, of wanneer ten minste 15 procent van de journalisten bij het ANP daartoe bij de Redactieraad een schriftelijk verzoek indient, onder opgave van de punten die men behandeld wil zien.
1.2
De Redactieraad schrijft een Redactievergadering in het algemeen drie weken voor de vastgestelde datum uit. Daarbij worden de agenda en benodigde stukken ter kennis gebracht van de journalisten. In uitzonderingsgevallen kan de Redactieraad de convocatietermijn terugbrengen tot minimaal een week.
1.3
De Redactieraad kan de Redactievergadering ook schriftelijk raadplegen (m.u.v. gevallen zoals beschreven in art. 1.5, 3.1 en 5.2 van het Redactiestatuut). Daarbij krijgen de journalisten de benodigde stukken toegestuurd, met een termijn van minimaal tien dagen waarbinnen zij hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken. De Redactieraad belegt alsnog een Redactievergadering als meer dan tien journalisten een afwijkend standpunt kenbaar maken, danwel wanneer meer dan 10 procent van de journalisten de Redactieraad schriftelijk vragen over de voorgelegde stukken een Redactievergadering te beleggen. Die vergadering dient binnen twee weken na aanvang plaats te hebben.
1.4
De Redactievergadering kan rechtsgeldig besluiten nemen wanneer ten minste een derde van de journalisten van AND en Business Lines aanwezig is. De vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en neemt besluiten met meerderheid van stemmen.
Voor gevallen genoemd in de artikelen 3.1 en 8 van het Redactiestatuut kan de Redactievergadering alleen besluiten nemen met een meerderheid van alle journalisten van de Algemene Nieuwsdienst en redacties van Business Lines.
1.5
Alle journalisten in vaste dienst die behoren tot de Algemene Nieuwsdienst of de Business Lines hebben stemrecht in de Redactievergadering. Indien het vereiste quorum niet aanwezig is, treedt de Redactieraad in de bevoegdheden van de Redactievergadering.
2. Redactieraad
2.1
De Redactieraad bestaat uit negen leden.
De verdeling in kiesgroepen is als volgt:
Nieuwsredactie-bureauredactie: 1
Clusters KCM, GLV en POL/JUS, stadsredacties, eenmansposten, correspondentenbeheer: 1
Eindredactie en chefs-nieuwsdienst: 1
Buitenland: 1
Economie: 1
Sport: 1
Beeldredactie: 1
ANP Radio/ANP@yoursite: 1
2.2
De leden hebben geeen gekozen plaatsvervangers. Zij kunnen zich bij verhindering in een vergadering laten vervangen door een journalist werkzaam in dezelfde kiesgroep, waarbij het lid van de Redactieraad zelf de plicht heeft de vervangende journalist te voorzien van informatie die tijdens de vergadering van belang is. Een plaatsvervanger heeft stemrecht bij volmacht.
2.3
De Redactieraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een vice-voorzitter en een secretaris. Twee leden van de Redactieraad worden in het bijzonder belast met het onderhouden van contacten met de Ondernemingsraad en de Redactiecommissie.
2.4
Bij tussentijdse vacatures kiest een kiesgroep in onderling beraad een nieuwe vertegenwoordiger. .Bij meer dan een kandidaat kan de kiesgroep de Redactieraad vragen een stembureau te benoemen dat een verkiezing binnen de kiesgroep organiseert.
3. Verkiezingen Redactieraad
3.1
Kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn alle journalisten in vaste dienst die werkzaam zijn voor de Algemene Nieuwsdienst of voor de redactie van een Business Line. Niet kiesgerechtigd of verkiesbaar zijn leden van de hoofdredactie.
3.2
De Redactieraad stelt uiterlijk zes weken voor het einde van zijn zittingsperiode een datum vast voor de verkiezing van nieuwe leden. Elke kiesgroep moet binnen die termijn van zes weken in onderling beraad vaststellen wie de nieuwe vertegenwoordiger wordt en de Redactieraad daarvan schriftelijk op de hoogte stellen. Indien er meerdere kandidaten zijn, kan de kiesgroep de Redactieraad vragen een stembureau te benoemen dat een verkiezing binnen de kiesgroep organiseert. Wanneer de Redactieraad voor het eind van de zittingsperiode aftreedt, benoemt hij een stembureau, dat kiesgroepen vraagt binnen vier weken in onderling beraad nieuwe vertegenwoordiger(s) te kiezen. Bij meer dan één kandidaat kan de kiesgroep het stembureau vragen verkiezingen binnen de kiesgroep te organiseren.
3.3
De Redactieraad kan een lid van de Raad schorsen als daartoe met tweederde meerderheid wordt besloten. De betrokkene heeft daarbij het recht te worden gehoord en kan in beroep gaan bij de Redactievergadering.
4. Zittingsduur van de Redactieraad
4.1
De Redactieraad wordt gekozen voor een zittingsperiode van twee jaar.
4.2
Het mandaat van een lid eindigt als hij geen deel meer uitmaakt van de kiesgroep die hem heeft aangewezen, tenzij de kiesgroep en een meerderheid van de Redactieraad geen bezwaar hebben tegen zijn aanblijven. Het lid moet in dat geval wel als journalist in dienst blijven van het ANP.
5. Vergaderingen van de Redactieraad
5.1
De Redactieraad vergadert tenminste zesmaal per jaar en verder zo vaak als de voorzitter of tenminste drie leden van de Raad dat verlangen, alsmede op schriftelijk verzoek van tenminste 10 procent van de journalisten, niet-leden van de Redactieraad.
5.2
De Redactieraad kan personen van buiten de Raad en ook van buiten het ANP inschakelen voor advies.
5.3
De voorzitter publiceert de agenda voor een vergadering uiterlijk een week voor de bijeenkomst. Iedere journalist kan aanvullende voorstellen indienen. Ook kan iedere journalist de voorzitter vragen om bij het overleg over een of meer punten van de agenda te worden betrokken. De voorzitter beslist hierover. Bij afwijzing kan de betrokkene in beroep gaan bij de Redactieraad.
5.4
De Redactieraad kan alleen rechtsgeldige besluiten nemen als de meerderheid van de leden aanwezig is. De vergaderingen zijn besloten, tenzij de Redactieraad anders besluit. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behalve in het geval van artikel 3.3 van dit Huishoudelijk Reglement.
5.5
Een journalist heeft het recht in te spreken op een vergadering van de Redactieraad. Dit geldt niet voor leden van de hoofdredactie.
5.6
Leden van de Redactieraad en overige deelnemers aan vergaderingen van de Redactieraad zijn gehouden aan geheimhouding van vertrouwelijke informatie.
5.7
Van iedere vergadering dient een resumé te worden opgesteld, dat ter kennis wordt gebracht van alle journlaisten die werkzaam zijn voor de AND of een redactie van de Business Line.
6. Slotbepaling
Het Huishoudelijk Reglement maakt integraal deel uit van het Redactiestatuut van het ANP.
Op initiatief van de Redactieraad, hoofdredacteur of directeur kunnen wijzigingen in dit Huishoudelijk Reglement worden aangebracht. De Redactieraad bereidt een wijzigingsvoorstel voor, eventueel in overleg met hoofdredacteur en/of directeur, en legt het concept ter instemming voor aan de Redactievergadering. Na verkregen instemming legt de Redactieraad het concept voor ter goedkeuring aan achtereenvolgens hoofdredacteur en directeur, waarna de directeur het bekrachtigt.
Voorbeeld Redactiestatuut Internet
Webredactiestatuut voor {sitenaam}
Dit statuut heeft tot doel de onafhankelijkheid van de journalistieke inhoud van de site te garanderen, en regelt daartoe de positie van alle partijen die betrokken zijn bij het exploiteren van de journalistieke website, onverminderd het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden, van toepassing zijnde cao’s en de SER-fusiecode. Eventueel bestaande redactiestatuten zijn, voor zover deze spreken over een elektronisch platform, ondergeschikt aan de inhoud van dit webredactiestatuut.
1. Definities
Dit statuut regelt de verhouding tussen de partijen die de volgende functies vervullen, die ook gecombineerd kunnen worden. Wijziging is alleen mogelijk na overeenstemming tussen alle partijen.
a) Directie Zorgt voor de commerciële voorwaarden en de voorzieningen waardoor de redactie haar journalistieke taak optimaal kan vervullen, in dit geval {directieomschrijving}
b) Hoofdredactie Verantwoordelijk voor de journalistieke inhoud, bewaakt de redactionele onafhankelijkheid
c) Redactie De vervaardigers van die journalistieke inhoud
Als er geen hoofdredacteur is dan wordt, wanneer in dit statuut sprake is van “hoofdredacteur”, bedoeld: de redactie
Als er geen redactieraad en dus ook geen redactievergadering is dan wordt, wanneer in dit statuut sprake is van “de redactieraad”, bedoeld: de redactie
2. De site
2.1
Onder het begrip site valt in dit statuut elk platform voor elektronische informatie-uitwisseling, zoals een website, een database aangesloten op een openbaar netwerk, e-mailproducten, nieuwsbrieven en WAP-producten.
2.2
Het doel van de site is {doel-omschrijving}.
2.3
De identiteit is het geheel van inhoudelijke kenmerken van de site.
2.4
Het siteconcept bestaat uit:
2.4.1
de naam en zijn verschijningsvorm, zijnde titel en logo;
2.4.2
de redactieformule, zijnde – site-layout, navigatie, wel of geen animatie, gebruik van Flash, enz. – de journalistieke inhoud, incl. journalistieke diensten, door de redactie gewenste “powered-by”-modules, spelletjes, enz.;
2.4.3
het exploitatiemodel, zijnde het geheel aan marketingplannen en -methoden (inclusief niet-journalistieke diensten) om de site levensvatbaar te houden zonder afbreuk te doen aan de identiteit en de redactieformule.
2.5
De doelstelling van de site, en wijziging daarvan, wordt vastgesteld door hoofdredacteur en directie, na instemming van de redactieraad. Titel en logo, en wijzigingen daarin, worden vastgesteld door de hoofdredacteur en de directie, na instemming van de redactieraad.
2.6
De redactieformule, en wijziging daarvan, wordt vastgesteld door de hoofdredacteur na instemming van de redactieraad en na overleg met de directie.
2.7
Het exploitatiemodel, en wijziging daarvan, wordt vastgesteld door de directie, na overleg met de hoofdredactie.
2.8
Als aan het hele ontwerp- en beslissingstraject, van concept tot uitwerking van de dagelijkse gang van zaken (inclusief definitiefasen voor het design bijv.), nog anderen dan alleen redactieleden deelnemen, dan is een evenredige redactionele vertegenwoordiging opgenomen in de diverse groepen die zich met de verschillende fasen bezighouden. Deze heeft dezelfde bevoegdheden en stemmen als vertegenwoordigingen van niet-redactionele leden van de groepen.
3. Redactie
3.1
De redactie bestaat uit een of meer journalisten, zoals verslaggevers, bureauredacteuren, infografici, persfotografen.
3.2
De redactie is verantwoordelijk voor alle journalistieke producties en diensten, ook als deze door derden aan de redactie worden geleverd, waaronder (retro)moderatie van fora, niet-commerciële scripts, opiniepeilingen, infographics, info-animaties, geluid, beeld, niet-commerciële verwijzingen.
3.3
De redactie voert haar taak uit binnen de redactieformule, zonder beïnvloeding van buitenaf of binnenuit.
3.4
De redactie werkt volgens journalistieke beginselen van redactionele onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en deskundigheid in berichtgeving, analyse en opinie.
3.5
Als de redactie bestaat uit meer dan 10 personen dan kan een redactieraad worden opgericht. Zie verder artikel 9.
3.6
De redactie kan kwaliteitseisen stellen aan leveranciers van redactionele onderdelen.
4. Hoofdredacteur
4.1
De hoofdredacteur bepaalt na overleg met directie en redactieraad de hoofdlijnen van het redactionele personeelsbeleid, en voert die uit.
4.2
De hoofdredacteur kan na overleg met de directie één of meer adjunct-hoofdredacteuren benoemen aan wie hij, na overleg met de redactieraad, een deel van zijn taken kan delegeren
4.3
De hoofdredacteur kan de redactie opdelen in afdelingen, en daarvoor chefs en plaatsvervangers benoemen, na overleg met leden van de betrokken afdeling. De redactieraad wordt tijdens het overleg ingelicht en gehoord.
4.4
De hoofdredacteur overlegt met de redactieraad over het redactiebudget alvorens hij over de vaststelling daarvan overleg pleegt met de directie. Het budget wordt jaarlijks vastgesteld door de directie na zorgvuldig overleg met de hoofdredacteur. De hoofdredacteur bepaalt na overleg met de directie en de redactieraad de verdeling van het redactiebudget. De directie zal de hoofdredacteur maandelijks informeren over de verhouding van het gebudgetteerde tot de werkelijk gemaakte kosten en de hoofdredacteur verzoeken om bij te sturen, indien daar zwaarwegende redenen voor aanwezig zijn.
5. De directie
5.1
De directie kan een of meer taken delegeren aan een uitgever. In dat geval treedt de uitgever in de rechten en plichten van de directie zoals vastgelegd in dit statuut.
5.2
De directie kan een hoofdredacteur benoemen. Alvorens dat te doen wint de directie advies in bij de redactieraad, die het recht heeft tot voordracht.
5.3
Bij ontslag van een hoofdredacteur is de directie verplicht om voorafgaand advies in te winnen bij de redactieraad, die tevens het recht heeft tot voordracht voor ontslag.
Als het gaat om een site van een dagblad dan worden de voorwaarden voor ontslag van een hoofdredacteur geregeld door een bijzondere ontslagkamer voor hoofdredacteuren, tenzij directie en hoofdredacteur binnen twee maanden na het tijdstip van de indiening dan wel aanzegging van het ontslag overeenstemming bereiken over die voorwaarden.
5.4
De directie beslist (buiten het elders al genoemde) nooit zonder overleg met de hoofdredacteur over zaken waarvan de directie weet of kan vermoeden dat haar beslissingen rechtstreeks of zijdelings invloed van belang kunnen hebben op het redactionele beleid, zoals:
5.4.1
welk soort advertenties wel of niet geplaatst of geweigerd worden;
5.4.2
de maximale omvang van de site, de verhouding tussen redactionele en commerciële ruimte en de verdeling van beide binnen de pagina’s;
5.4.3
reclamecampagnes;
5.4.4
aan- of verkoop van niet-redactionele content van of aan derden;
5.4.5
wijziging van de werksituatie van de redactie, zoals huisvesting, inventaris, productie- en communicatiemiddelen;
5.4.6
het bepalen van het aantal leden van de redactie en hun individuele arbeidsvoorwaarden.
5.5
De directie betrekt de hoofdredacteur van de aanvang af bij plannen tot fusie, verkoop, opheffing, aangaan of wijziging van samenwerkingsverbanden, en bij plannen tot reorganisaties die taak en functie van de redactie raken. De directie informeert de redactieraad onmiddellijk nadat zij heeft voldaan aan haar verplichtingen om de ondernemingsraad of vestigingsraad op de hoogte te stellen. De redactieraad kan zich laten bijstaan door een in overeenstemming met de directie uit te nodigen onafhankelijke deskundige, die vertrouwelijk alle informatie krijgt, noodzakelijk om zich een oordeel te vormen.
5.6
Na het opheffen van de site heeft de directie een inspanningsverplichting om voor de redactieleden gelijkwaardig vervangend werk te zoeken.
5.7
De directie stelt de leden van de redactie aan na voordracht door en in overleg met de hoofdredacteur. Ontslag door de directie kan alleen geschieden in overleg met de hoofdredacteur. Wijziging in salariëring en toepassing van een cao worden door de directie in overleg met de hoofdredacteur uitgevoerd.
5.8
De directie laat de hoofdredacteur regelmatig, zonodig vertrouwelijk, kennisnemen van gegevens en bescheiden, die relevant zijn voor het exploitatieresultaat en de uitoefening van de taken van de hoofdredacteur. De hoofdredacteur kan zich in het overleg met de directie laten bijstaan door een lid van de redactieraad.
6. Advertenties
Commerciële uitingen worden als zodanig herkenbaar geplaatst. Zij wijken in lay-out en typografie af van de stijl van de site.
7. Techniek
7.1
Technische afdelingen leveren uitsluitend facilitaire diensten en spelen geen rol bij het bepalen of wijzigen van het siteconcept
7.2
Als ook niet-redactionele afdelingen vertegenwoordigd zijn in een werkgroep die een keuzetraject ingaat voor een contentmanagementsysteem of andere productiemiddelen dan wordt een evenredige redactionele vertegenwoordiging in de groep opgenomen. Deze heeft dezelfde bevoegdheden als de andere leden van de werkgroep.
7.3
De redactie beheert de redactionele data. Niet-redactionele afdelingen hebben geen inzage in die data, behalve IT-personeel, dat aan een geheimhoudingsplicht gebonden is.
7.4
De redactie moet alle bronnen op het internet (inclusief e-mail en newsgroups) ongemonitord kunnen ontvangen, eventueel gedeeltelijk op apparatuur die buiten het bedrijfsnetwerk om op het internet is aangesloten
8. Eindgebruiker
Om de integriteit van de redactie en de vertrouwensrelatie met de bezoeker, lezer, abonnee of eindgebruiker van het platform, hierna te noemen ‘eindgebruiker’, te waarborgen, treedt de redactie / uitgever de eindgebruiker in alle openheid tegemoet. Ter versterking van deze doelen verstrekt de redactie alle relevante informatie die voor een open communicatie vereist zijn. Het voorgaande omvat minimaal de volgende onderdelen:
8.1
De redactie / uitgever geeft duidelijk aan wat het doel is van het platform.
8.2
De redactie / uitgever publiceert een colofon met daarin alle relevante gegevens, waaronder naam van de uitgever, naam van de hoofdredacteur en/of redactieleden, adresgegevens van zowel uitgever als redactie, telefoon- en faxnummers, e-mailadressen, url’s, etc.
8.3
De redactie / uitgever zorgt voor een verwijzing naar een relevante Whois-server (voor een .nl-domein bijvoorbeeld naar Stichting Internet Domeinregistratie Nederland) en een verwijzing naar het register van de Kamer van Koophandel (indien van toepassing), zodat de eindgebruiker kan controleren wie de eigenaar c.q. exploitant is van het platform.
8.4
De redactie / uitgever stelt de eindgebruiker op de hoogte wat haar beleid is ten aanzien van het verzamelen van persoonlijke informatie en het gedrag van de eindgebruiker binnen het platform, hierna te noemen ‘datamining’. Indien van dit beleid wordt afgeweken, wordt de eindgebruiker altijd vooraf gewaarschuwd. Verder moet de eindgebruiker een opt-out mogelijkheid worden geboden om reeds verzamelde gegevens in te trekken.
8.5
De redactie / uitgever stelt de eindgebruiker op de hoogte wat haar beleid is ten aanzien van het exploiteren van informatie c.q. verkopen van informatie aan derden die zij via datamining heeft verkregen. Indien van dit beleid wordt afgeweken, dan wordt de eindgebruiker altijd vooraf gewaarschuwd.
8.6
De redactie / uitgever stelt de eindgebruiker op de hoogte wat haar beleid is ten aanzien privacybescherming.
8.7
De redactie / uitgever zorgt ervoor dat de eindgebruiker het webredactiestatuut binnen het eigen platform kan raadplegen in alle talen die daar worden gebezigd.
8.8
De redactie / uitgever biedt de eindgebruiker een verwijzing aan naar een nader door de NVJ aan te wijzen platform waar eindgebruikers klachten kunnen deponeren en met elkaar van gedachten kunnen wisselen over de praktische uitvoering van het onderhavige statuut
9. Redactieraad/Redactievergadering
9.1
De redactieraad bestaat uit minimaal 3 (maar altijd een oneven aantal), uit de vaste redactieleden gekozen leden, uitgezonderd leden van de hoofdredactie. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een secretaris die tevens als vice-voorzitter fungeert.
9.2
De leden kunnen vergaderen zonder de hoofdredacteur.
9.3
De hoofdredacteur woont alle andere vergaderingen van de redactieraad bij. Hij heeft geen stemrecht.
9.4
De redactieraad komt ten minste viermaal per jaar bijeen. De voorzitter roept de raad voor eventuele tussentijdse vergaderingen bijeen op verzoek van de hoofdredacteur, op eigen initiatief, of op verzoek van één of meer leden van de raad. De vergaderingen van de redactieraad zijn voor de vaste redactieleden openbaar. Ieder lid van de raad kan agendapunten voor de vergadering indienen. Indien zwaarwegende argumenten zich verzetten tegen een openbare behandeling van een agendapunt besluiten de hoofdredacteur en de redactieraad, in onderlinge overeenstemming, dit agendapunt in een besloten zitting te behandelen. De secretaris van de redactieraad publiceert een verslag van de openbare vergadering. De leden van de redactieraad zijn tot geheimhouding verplicht over alle gelegenheden waarover met de hoofdredacteur vooraf geheimhouding is overeengekomen. De agenda voor de vergadering van de redactieraad is openbaar. Als punten van vertrouwelijke aard worden behandeld, zullen deze inclusief toelichting als een vertrouwelijke bijlage bij de agenda aan de leden van de raad worden verstrekt.
9.5
Zittingsduur, ontslaggronden en werkwijze van de raad worden bij reglement vastgesteld door de redactievergadering. Het reglement kan bij meerderheid van stemmen door de redactievergadering worden gewijzigd.
9.6
In de redactieraad worden besproken:
a) de journalistieke aanpak binnen het kader van de redactionele beginselen en de daaruit voortspruitende uitgangspunten van het redactionele beleid;
b) samenstelling, inhoud en presentatie van de site;
c) alle andere zaken die taak en functie van de redactie raken.
9.7
Instemming van de redactieraad is vereist voor:
9.7.1
Wijziging van de doelstellingen (2.2).
9.7.2
Wijziging van het siteconcept (2.4);
9.7.3
Wijzigen van titel of logo (2.5)
9.7.4
Aanschaf en/of wijzigen van contentmanagmentsystemen (7.2)
9.8
Wanneer een lid van de redactie zodanig ernstige gewetensbezwaren tegen een aan hem verstrekte opdracht heeft dat hij zich niet kan neerleggen bij de beslissing van de hoofdredacteur, kan hij zich voor een uitspraak tot de redactieraad wenden. De redactieraad doet zo mogelijk terstond, maar uiterlijk binnen 48 uur, uitspraak na de betrokkenen te hebben gehoord.
9.9
Wanneer de directie en de redactieraad niet tot overeenstemming komen over kwesties waarvoor de directie alvorens te beslissen overleg met de redactieraad moet voeren dan brengt de redactieraad schriftelijk een gemotiveerd advies uit.
9.10
De redactie kiest uit haar midden t.b.v. de redactievergadering een voorzitter en een secretaris, voor de duur van één kalenderjaar. Deze functies zijn onverenigbaar met het lidmaatschap van de redactieraad. Voor het nemen van rechtsgeldige besluiten door een redactievergadering is de aanwezigheid vereist van ten minste de helft plus één van het aantal leden van de redactie. Wordt dat quorum niet bereikt dan kan de redactieraad namens de redactievergadering een rechtsgeldig besluit te nemen over de agenda-onderwerpen, gehoord de ter vergadering aanwezige leden.
9.11
Minstens tweemaal per jaar komt de redactievergadering bijeen om de redactieraad in de gelegenheid te stellen verantwoording af te leggen van zijn beleid. Een tussentijdse redactievergadering wordt gehouden op verzoek van de hoofdredacteur; van de meerderheid van de redactieraadsleden of op schriftelijk verzoek van eentiende deel van het totaal aantal leden van de redactie.
9.12
De redactievergadering wordt door de redactieraad geraadpleegd over benoeming en ontslag van een hoofdredacteur, wijziging in het redactionele beleid, wijzigingen van karakter of uiterlijk van de site; samenwerkingsverbanden die van belang zijn voor taak en functie van de redactie, wijziging van dit statuut.
10. Diversen
10.1
Geschillen over de uitvoering van dit statuut worden voorgelegd aan de president van de rechtbank te {plaatsnaam}.
10.2
Dit statuut treedt in werking op {datum}.
10.3
Nieuwe redactieleden en vaste medewerkers krijgen bij aanvaarden van hun contract een exemplaar van dit statuut.
10.4
Leden van de redactie en vaste medewerkers worden binnen 48 uur op de hoogte gesteld van wijzigingen in dit statuut.
10.5
Ondertekening:
Dit statuut is gezien en geaccordeerd door:
(namens) directie
{naam}
(namens) redactie
{naam}
{Plaatsnaam}, {Datum}
Voorbeeld Redactiestatuut Dagblad
1. Het dagblad en zijn functie
1.1
Het dagblad onderscheidt zich van andere industriële producten – doordat het gestalte geeft aan het in Nederland geldende grondrecht van vrijheid van meningsuiting, informatieverwerving, -vermenigvuldiging en -verstrekking, zoals vastgelegd in onder meer artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Verdrag van Rome; – doordat het, door de algemene aard van zijn informatie in woord en beeld, aan vele duizenden over het maatschappelijk leven, de publieke functie vervult van massacommunicatiemiddel en aldus het functioneren van de democratie mogelijk maakt; – doordat zijn informatie elke dag opnieuw een inhoud en vorm krijgt; – doordat het, als massacommunicatiemiddel, geheel onafhankelijk van vorenbedoelde eigen informatie tevens medium is voor het tegen betaling overbrengen van mededelingen (advertenties) van particulieren, bedrijfsleven en overheden aan zijn publiek.
1.2
Het dagblad heeft, doordat het als massacommunicatiemiddel voldoet aan de behoefte aan informatie van de lezers, met andere industriële producten gemeen dat het mede afhankelijk is van de behoefte van het lezerspubliek en voorts van een situatie waarbij de inkomsten, verbonden aan het uitgeven van dat product minstens de daaraan verbonden kosten blijvend dekken.
2. Beginselverklaring
2.1
Bij elk dagblad dienen de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen duidelijk schriftelijk te zijn vastgelegd.
Van deze uitgangspunten respectievelijk beginselen respectievelijk doelstellingen kan een nadere uitwerking zijn vastgelegd in richtlijnen.
2.2
De hoofdredactie en redactie beschouwen de uitgangspunten en/of beginselen en/of doelstellingen als een gegeven, indien en voorzover deze aan iedere in dienst van het betrokken dagblad zijnde journalist schriftelijk zijn meegedeeld.
3. De organen
3.1
De bijzondere aard van het dagblad stelt bijzondere eisen aan de structuur van de organen die bij het produceren van de redactionele inhoud van het dagblad zijn betrokken. De redactie dient haar informatieverwervende en -verstrekkende taak binnen het kader van hetgeen in de beginselverklaring is vastgelegd, te kunnen uitvoeren zonder rechtstreekse beïnvloeding door wie dan ook, noch van buitenaf noch van binnenuit, anders dan op de wijze als in dit statuut wordt geregeld.
3.2
De hoofdredactie heeft de leiding van de redactie van het dagblad en is verantwoordelijk voor de redactionele inhoud ervan.
3.3
De directie zorgt in het kader van de algemene bedrijfsvoering voor optimale voorwaarden om de informatieve functie van het dagblad tot haar recht te doen komen, onverlet de verantwoordelijkheid van de hoofdredactie.
3.4
Er is een redactieraad, die het orgaan is voor de medezeggenschap van de redactie in alle zaken betreffende de redactionele taak en functie. De redactieraad is tevens het orgaan van wederzijdse informatie en onderling beraad tussen redactie en hoofdredactie en vertegenwoordigt bovendien de redactie bij het overleg met de directie.
3.5
De leden van de redactie komen periodiek bijeen in een redactievergadering waaraan de redactieraad uiteindelijke verantwoording verschuldigd is.
3.6
Slechts door nauwe samenwerking, voortdurende, wederzijdse informatie en blijvend goed overleg zijn directie en hoofdredactie, als organen belast met de dagelijkse leiding van het dagblad, en redactie in staat de specifieke facetten van het dagblad optimaal tot hun recht te laten komen. Daarbij zullen zij – met behoud van hun specifieke verantwoordelijkheden – zowel de redactionele als de financiële, commerciële, sociale, technische en administratieve factoren ter harte dienen te nemen.
3.7
In de gevallen genoemd in de artikelen 4.1.2, 5.2.2 en 10.6 neemt de directie c.q. andere beslissende instantie van de dagbladuitgeverij pas een beslissing nadat diepgaand overleg heeft plaatsgehad.
Wanneer de directie en de redactieraad niet tot overeenstemming komen, brengt de redactieraad, ongeacht of hij zich reeds eerder uitgesproken heeft, zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd advies uit.
Indien de directie c.q. andere beslissende instantie vervolgens van dit advies afwijkt brengt zij schriftelijk en gemotiveerd de naar haar oordeel zwaarwichtige redenen die hiertoe hebben geleid ter kennis van de redactieraad.
De uitvoering van dit besluit heeft, tenzij zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten, niet eerder plaats dan 14 dagen na dagtekening van deze schriftelijke motivering, en in het geval een geschil als bedoeld in het volgende lid is aanhangig gemaakt niet eerder dan nadat uitspraak is gedaan door de president van de rechtbank.
Geschillen over de toepassing van de procedurevoorschriften van dit artikel worden binnen 14 dagen door de meest gerede partij aanhangig gemaakt bij de president van de rechtbank in het betrokken arrondissement.
4. Benoeming/verkiezing en werkwijze organen
4.1 Hoofdredactie
4.1.1
De statuten van de dagbladuitgeverij-onderneming dienen te bepalen wie (of welk college) bevoegd is/zijn tot benoeming, schorsing, ontslag en vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van een hoofdredacteur. Deze bevoegdheden kunnen telkens met inachtneming van de voor de betreffende onderneming geldende wettelijke bepalingen, onder meer berusten bij de eigenaar(s) aandeelhouders, de raad van commissarissen, een ander college van toezicht, of bij de directie mits na verkregen goedkeuring van een der eerder bedoelden. De statuten dienen tevens te bepalen wie bevoegd is of zijn, tot het doen van een voordracht voor de benoeming van een hoofdredacteur.
4.1.2
Bij benoeming van een hoofdredacteur is de directie verplicht voorafgaand aan de besluitvorming in de daartoe aangewezen organen, overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde, advies in te winnen bij de redactieraad, die mede het recht heeft tot voordracht.
4.1.3
De vorenbedoelde statuten, een aanstellingsakte of een nadere akte zullen voorts onder meer vastleggen de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen van het dagblad en de daarmee verband houdende richtlijnen waaraan de hoofdredacteur bij de uitoefening van zijn taak is gebonden. De aldus vastgelegde uitgangspunten, beginselen of redactionele doelstellingen, voor zover niet reeds in de statuten opgenomen, dienen publiekelijk toegankelijk te zijn.
4.2 Redactievergadering
4.2.1
De redactieraad legt tenminste éénmaal per jaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid. De redactieraad dient de redactievergadering te raadplegen over de in de artikelen 4.1.2, 5.2.1, 5.2.2, 9.3, 10.6 en 11.1 genoemde onderwerpen, behoudens in de gevallen waarin en voor zo lang krachtens artikel 4.3.4 geheimhouding is overeengekomen. Overigens staat het de redactieraad vrij naar eigen inzicht te bepalen over welke onderwerpen hij verder de redactievergadering wil raadplegen. Indien de redactievergadering in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering als oordeel uitspreekt, dat de redactie door de zittende redactieraad niet meer naar behoren wordt vertegenwoordigd, treedt de redactieraad af.
4.2.2
Op verzoek van de hoofdredactie, redactieraad of op schriftelijk verzoek van tenminste eenvijfde van het totaal aantal leden dient een redactievergadering te worden gehouden.
4.2.3
De redactievergadering kiest uit haar midden haar voorzitter.
4.2.4
Voor het nemen van rechtsgeldige besluiten door een redactievergadering is de aanwezigheid vereist van tenminste tweederde van de in artikel 4.2.5 bedoelde journalisten. Indien de redactievergadering een uitspraak wil doen over de in artikel 4.2.1, tweede zin, bedoelde onderwerpen is daarvoor een meerderheid van drievierde der uitgebrachte stemmen vereist. Overige uitspraken kunnen worden gedaan bij gewone meerderheid van stemmen. Indien het quorum niet wordt bereikt, wordt de redactieraad over de geagendeerde onderwerpen geacht te spreken namens de redactie.
4.2.5
Stemgerechtigde leden van de redactievergadering zijn alle journalisten, vallende onder de cao voor dagbladjournalisten voor zover zij hun proeftijd hebben voltooid. Per krant bepalen directie, hoofdredactie en redactieraad in onderling overleg of en in hoeverre redactionele medewerkers, al dan niet met stemrecht, tot de redactievergadering worden toegelaten.
4.3 Redactieraad
4.3.1
De redactieraad bestaat uit een hoofdredacteur en tenminste vijf leden, gekozen door en uit de redactievergadering.
4.3.2
De hoofdredacteur is voorzitter van de redactieraad behoudens zijn vrijwillige afstand van dit recht of een afwijkend onderling akkoord te dezen.
4.3.3
Onverminderd het in artikel 4.3.4 bepaalde zijn de vergaderingen van de redactieraad voor de eigen redactie in principe openbaar. Alleen wanneer de redactieraad zelf tot de conclusie komt dat een vergadering een besloten karakter moet dragen, kan van deze openbaarheid worden afgeweken. Van elke vergadering van de redactieraad wordt een verslag gepubliceerd, eveneens onverminderd het in artikel 4.3.4 bepaalde.
4.3.4
De leden van de redactieraad zijn tot geheimhouding verplicht van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan met de hoofdredactie en/of de directie vooraf geheimhouding is overeengekomen. Indien over deze geheimhouding geen overeenstemming wordt bereikt, kan dit in de weg staan bij het voldoen aan de plicht tot informeren van c.q. advies vragen aan de redactieraad.
4.3.5
Tot lid van de redactieraad kunnen worden gekozen stemhebbende leden van de redactievergadering.
4.3.6
De directie, de hoofdredactie en de redactieraad kunnen een lid van de redactieraad bij de redactievergadering met opgave van redenen voor ontslag als lid van de redactieraad voordragen. De betrokkene dient in de gelegenheid te worden gesteld over de voordracht te worden gehoord.
Vanaf het moment dat een dergelijke procedure is ingezet, is de betrokkene in de uitoefening van zijn functie als lid van de redactieraad geschorst. Van de uitspraak van de redactievergadering kan beroep worden aangetekend bij de Raad van Uitvoering.
5. Bevoegdheden/organen
5.1 Hoofdredactie
5.1.1
Met inachtneming van de bevoegdheden van de redactieraad en de redactievergadering heeft de hoofdredactie, aan wie de leiding van de journalistieke productie is toevertrouwd, als zodanig binnen het geheel van de dagbladonderneming een eigen zelfstandige verantwoordelijkheid voor de redactionele inhoud van het dagblad. Zij regelt de taakverdeling van de redactie.
5.1.2
De hoofdredactie is voor het handhaven van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen, vastgelegd krachtens artikel 2, verantwoordelijk tegenover wie haar benoemt/benoemen of ontslaat/ontslaan, als vermeld in artikel 4.1.1.
Indien de directie de hoofdredactie benoemt en ontslaat, is de hoofdredactie voor het handhaven van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen, alsmede de daarop gebaseerde richtlijnen mede verantwoordelijk tegenover de instantie(s) van wie de goedkeuring tot de benoeming en het ontslag overeenkomstig artikel 4.1.1 moet worden verkregen.
Degene(n) aan wie de hoofdredactie verantwoording schuldig is voor het handhaven van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen alsmede van de daarop gebaseerde richtlijnen zal/zullen bij het vormen van een oordeel hierover zowel de hoofdredactie als de directie en de redactieraad horen.
5.1.3
Indien meer dan één hoofdredacteur is of wordt aangesteld, zal de onderlinge verhouding, een eventuele taakverdeling, waaronder desgewenst een regeling omtrent het voorzitterschap van de redactieraad, bij aanstellings- of nadere akte worden geregeld en aan de redactie worden meegedeeld.
5.1.4
In alle gevallen waarin de directie weet of kan vermoeden dat haar beslissingen ten aanzien van de algemene bedrijfsvoering rechtstreeks of zijdelings invloed van belang kunnen hebben op het redactionele beleid pleegt zij vooraf overleg met de hoofdredactie.
5.1.5
Na overleg met de hoofdredactie bepaalt de directie het aantal journalisten en de individuele arbeidsvoorwaarden van het redactionele personeel. De journalistieke werknemers worden door de directie aangesteld in overleg met en op voordracht van de hoofdredactie. Ontslag kan alleen geschieden na overleg met de hoofdredactie.
Wijzigingen in een salariëring respectievelijk honorering van de journalistieke medewerkers, de toepassing van de cao voor dagbladjournalisten en de regeling van de vergoeding worden door de directie na overleg met de hoofdredactie geregeld, voor zover die niet aan laatstgenoemde door de directie zijn gedelegeerd binnen het raam van de onder artikel 8.1 bedoelde beschikbare bedragen.
5.1.6
Beslissingen ten aanzien van de journalistieke productie, die belangrijke invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering van de uitgeverij, kan de hoofdredactie slechts nemen in overleg met de directie. Indien geen andere regeling is getroffen, zal bij een meerhoofdige directie de hoofdredactie zich tot ieder van de directeuren kunnen wenden voor overleg. Bij afwezigheid van de directie voor langere duur zal aan de hoofdredactie kennis zijn gegeven welke persoon of personen de directionele taak waarnemen.
Bij dagbladuitgeverijen die deel uitmaken van concernconstructies is, tenzij anders geregeld, de directie van de dagbladwerkmaatschappij als “directie” te beschouwen.
Als “raad van commissarissen” van de werkmaatschappij is, tenzij anders is geregeld, te beschouwen het orgaan waaraan de directie van de werkmaatschappij directe verantwoording verschuldigd is.
5.1.7
De volgende punten zijn onderwerp van goed overleg tussen directie en hoofdredactie alvorens de directie een beslissing neemt:
a. bepaling van de omvang van de krant, de verhouding tussen redactionele en advertentieruimte en de verdeling van beide over de pagina’s, in het bijzonder I.M.-ruimte op tekstpagina’s, van belang voor het “gezicht” van de krant;
b. veranderen van de “kop” van de krant;
c. ingrijpende typografische wijzigingen van de krant;
d. opnemen of weigeren van advertenties waarbij de redactionele inhoud van het dagblad is betrokken;
e. reclamecampagnes ten behoeve van het dagblad, waarbij redactionele inhoud en/of medewerkers een rol spelen, die afwijken van de bij dat dagblad gebruikelijke campagnes;
f. wijziging van het tijdstip van “sluiten” van de tekstpaginavormen en van de verstrekking van het dagblad aan de lezers/abonnees;
g. wijziging van de indeling van het verspreidingsgebied in redactionele edities;
h. verkoop aan derden van artikelen, berichten en foto’s, vervaardigd door de redactie;
i. wijziging van de werksituatie van de redactie, zoals huisvesting, inventaris, transmissie- en communicatiemiddelen.
5.1.8
De directie laat de hoofdredactie regelmatig vertrouwelijk kennis nemen van bescheiden die relevant zijn voor een inzicht in de exploitatie van het dagblad.
5.1.9
De hoofdredactie neemt in het bijzonder over de volgende punten geen beslissingen dan na overleg te hebben gepleegd met de directie en de redactieraad:
a. opneming als redactionele informatie van mededelingen, die door aard en/of vorm voordien uitsluitend als advertenties in het dagblad werden gepubliceerd;
b. ingrijpende wijzigingen in de opmaak van de krant;
c. invoering van nieuwe alsmede opheffing van bestaande servicerubrieken.
5.1.10
De hoofdredactie wordt uitgenodigd tot het bijwonen van vergaderingen van commissarissen en andere colleges van toezicht voor zover het te behandelen rechtstreeks invloed heeft op de redactionele functie van de dagbladuitgave(n).
5.1.11
De hoofdredactie kan zich op eigen initiatief of zal zich, wanneer tenminste tweederde van de gekozen leden van de redactieraad in specifieke gevallen hierom verzoekt, in het overleg met de directie (uitgever) en/of de raad van commissarissen laten bijstaan door een of meer leden van de redactieraad.
5.2 Redactievergadering
5.2.1
Door de uitgeverij, directie of door de redactieraad voorgestelde ontwerpen voor of wijzigingen in de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen van het blad, alsmede voor de eventuele richtlijnen, worden door de redactieraad en de hoofdredactie voorgelegd aan de redactievergadering. Dergelijke ontwerpen en wijzigingen kunnen slechts worden ingevoerd na het vragen van advies aan de redactieraad overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde.
5.2.2
Over besluiten van de directie of hoofdredactie betreffende wijzigingen van karakter en verschijningsvorm van de krant, wijziging van de positie van de redactie en hoofdredactie of aangaan respectievelijk wijziging van samenwerkingsverbanden, die van fundamenteel belang zijn voor de taak en functie van de redactie, wordt de redactieraad advies gevraagd overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde.
5.3 Redactieraad
5.3.1
De redactieraad is het orgaan van wederzijdse informatie en onderling beraad tussen hoofdredactie en redactie en bespreekt in die functie onder meer het algemene, politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke beleid in het kader van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen van het dagblad, de samenstelling, de inhoud en de presentatie van de krant, alsmede de in de artikelen 6.1, 7, 8.2, 9 en 10.6 genoemde onderwerpen.
5.3.2
De redactieraad kan redacteuren die geen lid zijn van de redactieraad uitnodigen om op grond van hun deskundigheid deel te nemen aan de beraadslagingen.
5.4 Verhouding tot ondernemingsraad en redactiecommissie
Ondernemingsraad
5.4.1
Indien een onderwerp behoort tot de bevoegdheden van de ondernemingsraad, belet zulks niet de uitoefening van de bevoegdheden van de redactieraad zoals in dit statuut omschreven.
Redactiecommissie
5.4.2
De redactieraad treedt niet in de bevoegdheden die krachtens artikel 42 cao behoren tot die van de redactiecommissie.
6. Personeelsbeleid
6.1
Binnen het kader van het in de onderneming op grond van het overleg tussen directie en ondernemingsraad te voeren personeelsbeleid dienen de hoofdredactie en redactieraad tot overeenstemming te komen over de hoofdlijnen van het redactionele personeelsbeleid. Op grond daarvan voert de hoofdredactie het personeelsbeleid uit. De hoofdredactie doet geen voordracht voor de benoeming van een adjunct-hoofdredacteur of een algemeen redactiechef als bedoeld in artikel 6 van de cao dan na de redactieraad te hebben gehoord.
7. Persoonlijke verantwoordelijkheid
7.1
Wanneer een lid van de redactie ernstige gewetensbezwaren heeft tegen een aan hem verstrekte opdracht en hij zich niet kan neerleggen bij een door de hoofdredactie ter zake genomen beslissing, kan hij zich wenden tot de redactieraad voor een uitspraak.
7.2
Wanneer de hoofdredactie krachtens haar bevoegdheid onder artikel 3.2 wijzigingen aanbrengt of doet aanbrengen in verslagen of artikelen van redacteuren, kan de betrokkene verlangen dat het stuk niet wordt ondertekend.
Als betrokkene het niet met de genomen beslissing eens is, kan hij zich achteraf wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak. Wanneer de hoofdredactie krachtens eerder genoemde bevoegdheid besluit een verslag of artikel niet te plaatsen, kan de betrokkene zich eveneens achteraf wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak.
Wanneer de hoofdredactie meent een conclusie van de redactieraad niet te kunnen aanvaarden, maakt zij haar standpunt gemotiveerd kenbaar aan de andere leden van de raad.
8. Redactiebudget
8.1
De hoofdredactie heeft de beschikking over een bepaald budget, eventueel gespecificeerd naar hoofdstukken. Dit beschikbare bedrag voor de redactionele kosten wordt door de directie periodiek (bij voorbeeld per kwartaal of per jaar) vastgesteld na overleg met de hoofdredactie die tot dit overleg door regelmatige berichtgeving vanwege de directie omtrent het verloop van die kosten gedurende de voorafgaande periode in staat zal zijn gesteld. De hoofdredactie bepaalt de besteding van dit budget binnen de haar gegeven richtlijnen en overeenkomstig de uitgangspunten, beginselen en doelstellingen van het dagblad en is tegenover de directie verantwoordelijk voor de kostenbewaking.
8.2
De hoofdredactie pleegt met de redactieraad overleg over de hoogte en de hoofdlijnen van de verdeling over de verschillende posten van het redactiebudget, alsmede over ingrijpende wijzigingen in de besteding. De hoofdredactie verschaft de redactieraad hiertoe de noodzakelijke informatie.
9. Structuurwijzigingen
9.1
De hoofdredactie wordt van de aanvang af betrokken bij eventuele plannen tot reorganisatie, fusie, verkoop of liquidatie van de dagbladuitgeverij of de dagbladuitgave(n), tot opneming in een concernverband en/of verbindingen van andere aard, zoals samenwerking met andere dagbladuitgeverijen met behoud van zelfstandigheid.
9.2
Zodra de verwachting gewettigd is, dat de in artikel 9.1 bedoelde plannen tot uitvoering zullen komen, stelt de directie te zelfder tijd als zij de ondernemingsraad verplicht is in te lichten de redactieraad in de gelegenheid zich een oordeel hierover te vormen.
De redactieraad kan zich, zo mogelijk in samenwerking met de ondernemingsraad, laten bijstaan door een, in overeenstemming met de directie c.q. uitgever uit te nodigen onafhankelijke deskundige, die vertrouwelijk inzage krijgt in alle bescheiden die voor de te nemen beslissing van belang zijn.
9.3
De hoofdredactie wordt door de directie vertrouwelijk ingelicht over een voorgenomen ingrijpende wijziging in de samenstelling in de kring der eigenaren en van de raad van commissarissen en/of andere colleges van toezicht. Zo spoedig mogelijk na de hoofdredactie wordt ook de redactieraad vertrouwelijk ingelicht.
10. Regeling meningsverschillen/ontslag
10.1
Wanneer tussen een hoofdredacteur en degene(n), tegenover wie hij krachtens artikel 5.1.2 verantwoordelijk is voor de handhaving van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen alsmede de eventueel daarop gebaseerde richtlijnen, een onoverbrugbaar verschil van mening bestaat over het redactionele beleid voor zover dat de genoemde uitgangspunten, beginselen en/of doelstellingen alsmede de eventueel daarop gebaseerde richtlijnen betreft, heeft de hoofdredacteur evenals de directie het recht gehoord te worden. De in de vorige alinea bedoelde instantie zal binnen veertien dagen nadat zij de hoofdredacteur en de directie heeft gehoord haar conclusie schriftelijk geven. Wanneer de hoofdredacteur in het ongelijk wordt gesteld, zal hij zich binnen veertien dagen na ontvangst van bedoelde conclusie ernaar richten of ontslag vragen.
10.2
Indien een hoofdredacteur op grond van gebeurtenissen als bedoeld in artikel 10.1 ontslag vraagt, zullen op verzoek van de meest gerede partij de voorwaarden van het ontslag worden geregeld door een Bijzondere Ontslagkamer voor Hoofdredacteuren van de Dagbladuitgeverij als bedoeld in artikel 10.3, tenzij het daartoe bevoegde orgaan van de uitgeverij en de betrokken hoofdredacteur binnen vijf weken nadat het tijdstip van de mededeling van de beoordeling respectievelijk de interpretatie, definitieve overeenstemming zouden hebben bereikt over de voorwaarden van het ontslag. In de periode tussen opzegging en het einde van het dienstverband is de betrokken hoofdredacteur op non-actief gesteld met behoud van volledige bezoldiging.
10.3
De Bijzondere Ontslagkamer voor Hoofdredacteuren van de Dagbladuitgeverij, nader te noemen “de Kamer”, zal een continu college zijn, dat bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. De Kamer oordeelt met drie personen. Van deze zes personen zullen steeds één lid en diens plaatsvervanger zijn benoemd door het bestuur van de vereniging van Nederlandse Dagbladpers en één lid en diens plaatsvervanger door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Beide leden zullen na overleg met ieders plaatsvervanger het derde lid en diens plaatsvervanger benoemen; bij gebreke hiervan zal op verzoek van de meest gerede partij de president van de rechtbank van Amsterdam het derde lid en diens plaatsvervanger benoemen. De (plaatsvervangende) leden van de Kamer zullen van vorengenoemde verenigingen onafhankelijke juristen-buitenstaanders dienen te zijn. De Kamer zal naar eigen inzicht en methodiek zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen zes maanden na opzegging door de hoofdredacteur, de voorwaarden van de beëindiging van het dienstverband bij bindend advies vaststellen. De in artikel 10.1 bedoelde beoordeling respectievelijk interpretatie op zich zelf is voor de Kamer een gegeven.
10.4
Bij gebreke van een schriftelijke verklaring van de betrokken hoofdredacteur, dat deze zich zal richten naar de beoordeling respectievelijk de interpretatie als bedoeld in artikel 10.2 binnen de daarvoor gestelde termijn, heeft het tot een ontslag van een hoofdredacteur bevoegde orgaan van de uitgeverij, met inachtneming van de wettelijke bepalingen ter zake, het recht het dienstverband met de in gebreke blijvende betrokkene op te zeggen, in welk geval de Kamer de voorwaarden van het ontslag van die betrokkene vaststelt binnen zes maanden.
10.5
Wanneer tussen een hoofdredacteur en de directie een onoverbrugbaar verschil van mening ontstaat (bij voorbeeld over het financiële beheer, de algemene regels binnen het bedrijf of de doelmatigheid van de redactionele leiding) dat niet te maken heeft met de uitgangspunten, beginselen en/of doelstellingen van het blad alsmede de eventueel daarop gebaseerde richtlijnen, zal, indien een dergelijk geschil leidt tot ontslag van de hoofdredacteur, eveneens de Kamer de voorwaarden regelen van het ontslag.
10.6
Bij ontslag van een hoofdredacteur is de directie verplicht voorafgaand aan de besluitvorming in de daartoe aangewezen organen overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde advies in te winnen bij de redactieraad, die mede het recht tot voordracht voor ontslag heeft; een en ander onverminderd de mogelijkheid van een ontslag op staande voet.
11. Slotbepaling
11.1
Wijziging van dit statuut wordt vastgesteld door de dagbladonderneming en geschiedt in overleg tussen directie, hoofdredactie en redactieraad. De redactieraad behoeft, voordat hij in deze beslissingen neemt, de instemming van de redactievergadering.