)
I.M. Frank Kuitenbrouwer: Huismeester annex cultuurdrager die NRC-redacteuren liberalisme, vrijzinnigheid en individualisme bijbracht
Frank Kuitenbrouwer (1940-2025) vervulde als juridisch redacteur de rol van raadgever en mentor, schrijft Folkert Jensma ter herinnering aan zijn oud-collega.
)
Fotograaf: Herman Wouters
Boven de rouwkaart van journalist Frank Kuitenbrouwer (84) stond Lux et Libertas vermeld, het motto van NRC Handelsblad. Een blijk van liefde en verbinding met zijn krant die hem zeer typeert.
Als er iemand was wiens journalistieke leven zó samenviel met de idealen en de lotgevallen van de fusiekrant NRC en Handelsblad, dan was het wel diens juridisch redacteur, geestelijk co-ouder en redactioneel baken. Hij was raadgever en mentor voor (hoofd)redacties als er weer eens een conflict was waar een verstandige, juridisch geschoolde bemiddelaar bij nodig was, die als commentator net overal tussen en boven stond.
Ook directies kregen met Kuitenbrouwer te maken, als ze weer eens in publieke conflicten met de krant waren beland. Meestal gingen die over geld, standplaats of fusies, waarin ze dan meestal compleet over het hoofd zagen wat NRC voor z’n lezers betekende. Een publiek goed, een cultureel ijkpunt, soms zelfs een levenshouding. Wat zich in ingezonden brieven steevast vertaalde (en vertaalt) in de oorvijg ‘NRC-onwaardig’.
Het leverde een redactie op die zich lichtelijk verheven voelde. Kuitenbrouwer was er de huismeester annex cultuurdrager die redacteuren liberalisme, vrijzinnigheid en individualisme bijbracht. Zelf was hij bescheiden, ironisch en scherp. Als auteur was hij vooral beschouwend en signalerend, zelden hard.
Het redactiestatuut had hij als Algemeen Handelsblad-redacteur bij de fusie met NRC in 1970 mee helpen schrijven. Dat deed hij destijds voor een redactie, die het ‘lux et libertas’ daarna vrij ruim nam. Dat kwam neer op ‘het maken een krant die we vooral zelf interessant vinden’ in de verwachting dat de lezer wel zou volgen. Wat die nog deed ook, zelfs in groeiende aantallen. Die fusiekrant was vaag geschoeid op het Angelsaksische begrip ‘quality paper’ en bedoeld voor de hoger opgeleide lezer. Die moest dan wel bereid zijn genoegen te nemen met de ‘nuance’, en net als de redactie geneigd zijn veel onderwerpen als ‘niet-NRC’ af te houden. Gouden tijden dus, voor journalistieke zelfontplooiing, ongehinderd door internet, algoritmen, laat staan door sociale media met miljardairs aan de knoppen. De papieren NRC bepaalde volgorde en belang van het nieuws en bezorgde dat om vijf uur aan huis. Een avondkrant als dagsluiter.
Het etiket ‘juristenkrant’ dat NRC kreeg, zat ’m grotendeels in z’n ongesigneerde commentaren
De suggestie om André Spoor, de eerste hoofdredacteur, in 1983 op te volgen, wimpelde hij af. Kuitenbrouwer had aan tbc een gemankeerde heup overgehouden, liep met een stok en zag in de dagelijkse reis naar Rotterdam een hindernis. Hij koos voor de functie ‘juridisch redacteur’, die dankzij hem net zo onderscheidend werd als het Cultureel Supplement en de buitenlandcorrespondenten. Het etiket ‘juristenkrant’ dat NRC kreeg, zat ’m grotendeels in z’n ongesigneerde commentaren, waar Kuitenbrouwer decennialang wekelijks aan bijdroeg. Hij legde daarin de nadruk op grondrechten, op humaan strafrecht en vooral ook op privacy – het recht onbespied te blijven.
Oorlogskind
Frank Kuitenbrouwer was van 1940, een oorlogskind, had een moeizame jeugd en moest als 8-jarige langdurig revalideren van de tbc. Z’n vader, ook jurist, had een zwakke gezondheid en kon zich daardoor niet ontplooien. Het leidde tot spanning en frustraties thuis. De rechtenstudent Frank bleek niet erg van de kleine lettertjes. Hij zocht afleiding in colleges kunstgeschiedenis, die hij via een vriend ontdekte. Het maakte van hem een kunstliefhebber, die zijn leven lang een archief bijhield van kunstenaars die hem bevielen. Op de begrafenis werd hij door zijn kinderen Klaartje en Vincent om van alles geprezen, maar ook om z’n pasta-lunches, die een ijkpunt in z’n privéleven bleken.
Na z’n studie kwam hij als wetenschappelijk medewerker van het Willem Pompe Instituut terecht. En daarna bij het Algemeen Handelsblad, als strafrechtkenner. Hij bleef die zogeheten ‘Utrechtse school’ van Willem Pompe, Pieter Baan en Ger Kempe, waarin de multidisciplinaire bejegening van de verdachte centraal stond, altijd trouw. Tolerant en mensgericht – het strafrecht diende hervormd en celstraffen zoveel mogelijk afgeschaft.
Intussen steeg de criminaliteit en dus de publieke verontwaardiging. Kuitenbrouwer hield in het wekelijkse commentatorenberaad de collega’s dan voor dat ook ernstige daders niet mogen worden afgeschreven, laat staan definitief opgesloten. De ‘gezamenlijke lijn’ die hij dan formuleerde was dat strafrecht onvermijdelijk is. En ook streng moet kunnen zijn. Maar wel als laatste redmiddel, en altijd wars van de opwinding van de dag. De krant ging niet mee in de hang naar veiligheid en vergelding die steeds meer domineerde. Typerend is een commentaar uit 2004 waarin NRC de VVD-wens om het motief ‘eerwraak’ als strafverhogend in het wetboek op te nemen van de hand wees. Of mensen uit hebzucht, lust of wreedheid moorden doet niets toe of af aan het feit: moord. Motieven kan de rechter beter zelf, achteraf meewegen. De VVD-wens om bij eerwraak de familie van de dader collectief te straffen, vond NRC ‘helemaal dol’. Dat is iets uit de ‘wilde grensgebieden van Pakistan’.
Legitimatieplicht
Kuitenbrouwer was scherp op de opmars van digitalisering, biometrie en dna waardoor de overheid steeds makkelijker grote groepen burgers kon controleren, verdacht of niet. Dat gold ook de legitimatieplicht waar voor zijn generatie een duidelijk nazi-luchtje aan hing. Dat de burger behalve z’n stempas ook nog een ID-bewijs op het stembureau moest tonen, stond hem evenmin aan. Hij zou hebben overwogen daarom maar niet te gaan stemmen. Ook de introductie van het Burger Service Nummer stuitte bij hem op diepe scepsis.
Jarenlang weigerde hij, zo wil de anekdote, zelfs om te pinnen. Een burger biedt de bank zo ongevraagd een overzicht van z’n privé-uitgaven. Wie kon zo’n lijst nog meer inzien, hoe lang, en wat als er fouten in sluipen? Databases leiden meestal tot minder individuele vrijheid en zelden tot meer. Biometrie in het paspoort? Kuitenbrouwer herhaalde bij iedere digitale stap de risico’s. En bepleitte inzage, controle en correctie.
Na z’n pensionering, in 2005, kwam hij als opinieschrijver uit de kast met een tweewekelijkse column die ‘Lex et Libertas’ heette. In tijden van terroristische aanslagen en radicalisering voerde hij in toenemende mate een achterhoedegevecht. Wie z’n bundel columns uit 2010 doorbladert, herkent z’n strijdpunten. De ‘OV-klikchip’, ‘Noodrecht rukt op’, ‘De Rechtspraak bureaucratiseert’. Het waren profetische stukken, die allemaal een follow-up kunnen gebruiken.
Actief NVJ-lid
Frank Kuitenbrouwer was erelid van de NVJ. Hij schreef onder andere mee aan het redactiestatuut voor NRC en zette zich in voor de bronbescherming van journalisten. ‘De vereniging is zo sterk als zijn leden’, aldus algemeen secretaris Thomas Bruning. ‘Dat gold zeker voor de kennis die Kuitenbrouwer met de NVJ heeft gedeeld. Wij zijn hem daar zeer dankbaar voor.’