Harry van Dam

Wat is je motivatie voor een functie in het beleidsteam Vakontwikkeling?

‘Ook al ben ik alweer vele jaren uit de actieve journalistiek, toch voel ik me nog steeds een pleitbezorger voor en belangenbehartiger van de vrije, onafhankelijke en kritische pers. Het belang daarvan benadrukken en uitdragen is nog steeds (en helaas in toenemende mate) nodig. Bijvoorbeeld bij mediatrainingen en andere contacten met het bedrijfsleven en zelfs bij het openbaar bestuur kom ik opvattingen tegen die tornen aan de onafhankelijke positie van de journalistiek.

En hoewel we onze ogen niet moeten sluiten voor technologische vernieuwing, maak ik mij ook zorgen over de invloed van ontwikkelingen als AI op de geloofwaardigheid en (dus) het bestaansrecht van kritische media. Met mijn ervaring wil ik me graag inzetten voor een gezonde toekomst van de vrije journalistiek.’

Waarin wil je de NVJ sterker maken en welke ambities heb je?

‘Bijna vijftig jaar ben ik nu lid van de NVJ; ik ben dat dus ook gebleven nadat ik uit de actieve journalistiek stapte. Een sterke vakbond – ook getalsmatig – is belangrijk, bijvoorbeeld om een vuist te kunnen maken in het behartigen van de belangen van de leden, zoals in de discussie over de invloed van nieuwe technologieën (geloofwaardigheid, werkgelegenheid, positie in het maatschappelijk debat). Persoonlijke ambities heb ik niet meer, maar ik dien graag de goede zaak.’

Welke (bestuurs)ervaring neem je mee die een waardevolle bijdrage kan zijn voor de NVJ?

‘In mijn omroeptijd ben ik lid geweest van het betreffende bestuur binnen de NVJ en verder heb ik op lokaal Utrechts niveau in de loop der jaren bestuurlijke ervaring opgedaan, onder meer als voorzitter van de Klankbordgroep FC Utrecht, lid van de Programmacommissie van de Utrechtse sociëteit De Constructieve en dagvoorzitter bij maatschappelijke initiatieven in Utrecht.

Maar ik heb vooral veel ervaring in het behartigen van belangen, meedenken en adviseren. Ik ben gewend op diverse niveaus te discussiëren en houd daarbij altijd het belang van het collectief voor ogen. Ik draag graag iets inhoudelijks bij, maar hoef daarbij niet zo nodig persoonlijk te excelleren.’