Redactiestatuut Dagblad

Model-redactiestatuut voor dagbladen

1. Het dagblad en zijn functie

1.1
Het dagblad onderscheidt zich van andere industriële producten – doordat het gestalte geeft aan het in Nederland geldende grondrecht van vrijheid van meningsuiting, informatieverwerving, -vermenigvuldiging en -verstrekking, zoals vastgelegd in onder meer artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Verdrag van Rome; – doordat het, door de algemene aard van zijn informatie in woord en beeld, aan vele duizenden over het maatschappelijk leven, de publieke functie vervult van massacommunicatiemiddel en aldus het functioneren van de democratie mogelijk maakt; – doordat zijn informatie elke dag opnieuw een inhoud en vorm krijgt; – doordat het, als massacommunicatiemiddel, geheel onafhankelijk van vorenbedoelde eigen informatie tevens medium is voor het tegen betaling overbrengen van mededelingen (advertenties) van particulieren, bedrijfsleven en overheden aan zijn publiek.

1.2
Het dagblad heeft, doordat het als massacommunicatiemiddel voldoet aan de behoefte aan informatie van de lezers, met andere industriële producten gemeen dat het mede afhankelijk is van de behoefte van het lezerspubliek en voorts van een situatie waarbij de inkomsten, verbonden aan het uitgeven van dat product minstens de daaraan verbonden kosten blijvend dekken.

2. Beginselverklaring

2.1
Bij elk dagblad dienen de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen duidelijk schriftelijk te zijn vastgelegd.
Van deze uitgangspunten respectievelijk beginselen respectievelijk doelstellingen kan een nadere uitwerking zijn vastgelegd in richtlijnen.

2.2
De hoofdredactie en redactie beschouwen de uitgangspunten en/of beginselen en/of doelstellingen als een gegeven, indien en voorzover deze aan iedere in dienst van het betrokken dagblad zijnde journalist schriftelijk zijn meegedeeld.

3. De organen

3.1
De bijzondere aard van het dagblad stelt bijzondere eisen aan de structuur van de organen die bij het produceren van de redactionele inhoud van het dagblad zijn betrokken. De redactie dient haar informatieverwervende en -verstrekkende taak binnen het kader van hetgeen in de beginselverklaring is vastgelegd, te kunnen uitvoeren zonder rechtstreekse beïnvloeding door wie dan ook, noch van buitenaf noch van binnenuit, anders dan op de wijze als in dit statuut wordt geregeld.

3.2
De hoofdredactie heeft de leiding van de redactie van het dagblad en is verantwoordelijk voor de redactionele inhoud ervan.

3.3
De directie zorgt in het kader van de algemene bedrijfsvoering voor optimale voorwaarden om de informatieve functie van het dagblad tot haar recht te doen komen, onverlet de verantwoordelijkheid van de hoofdredactie.

3.4
Er is een redactieraad, die het orgaan is voor de medezeggenschap van de redactie in alle zaken betreffende de redactionele taak en functie. De redactieraad is tevens het orgaan van wederzijdse informatie en onderling beraad tussen redactie en hoofdredactie en vertegenwoordigt bovendien de redactie bij het overleg met de directie.

3.5
De leden van de redactie komen periodiek bijeen in een redactievergadering waaraan de redactieraad uiteindelijke verantwoording verschuldigd is.

3.6
Slechts door nauwe samenwerking, voortdurende, wederzijdse informatie en blijvend goed overleg zijn directie en hoofdredactie, als organen belast met de dagelijkse leiding van het dagblad, en redactie in staat de specifieke facetten van het dagblad optimaal tot hun recht te laten komen. Daarbij zullen zij – met behoud van hun specifieke verantwoordelijkheden – zowel de redactionele als de financiële, commerciële, sociale, technische en administratieve factoren ter harte dienen te nemen.

3.7
In de gevallen genoemd in de artikelen 4.1.2, 5.2.2 en 10.6 neemt de directie c.q. andere beslissende instantie van de dagbladuitgeverij pas een beslissing nadat diepgaand overleg heeft plaatsgehad.

Wanneer de directie en de redactieraad niet tot overeenstemming komen, brengt de redactieraad, ongeacht of hij zich reeds eerder uitgesproken heeft, zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd advies uit.

Indien de directie c.q. andere beslissende instantie vervolgens van dit advies afwijkt brengt zij schriftelijk en gemotiveerd de naar haar oordeel zwaarwichtige redenen die hiertoe hebben geleid ter kennis van de redactieraad.

De uitvoering van dit besluit heeft, tenzij zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten, niet eerder plaats dan 14 dagen na dagtekening van deze schriftelijke motivering, en in het geval een geschil als bedoeld in het volgende lid is aanhangig gemaakt niet eerder dan nadat uitspraak is gedaan door de president van de rechtbank.

Geschillen over de toepassing van de procedurevoorschriften van dit artikel worden binnen 14 dagen door de meest gerede partij aanhangig gemaakt bij de president van de rechtbank in het betrokken arrondissement.

4. Benoeming/verkiezing en werkwijze organen

4.1 Hoofdredactie

4.1.1
De statuten van de dagbladuitgeverij-onderneming dienen te bepalen wie (of welk college) bevoegd is/zijn tot benoeming, schorsing, ontslag en vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van een hoofdredacteur. Deze bevoegdheden kunnen telkens met inachtneming van de voor de betreffende onderneming geldende wettelijke bepalingen, onder meer berusten bij de eigenaar(s) aandeelhouders, de raad van commissarissen, een ander college van toezicht, of bij de directie mits na verkregen goedkeuring van een der eerder bedoelden. De statuten dienen tevens te bepalen wie bevoegd is of zijn, tot het doen van een voordracht voor de benoeming van een hoofdredacteur.

4.1.2
Bij benoeming van een hoofdredacteur is de directie verplicht voorafgaand aan de besluitvorming in de daartoe aangewezen organen, overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde, advies in te winnen bij de redactieraad, die mede het recht heeft tot voordracht.

4.1.3
De vorenbedoelde statuten, een aanstellingsakte of een nadere akte zullen voorts onder meer vastleggen de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen van het dagblad en de daarmee verband houdende richtlijnen waaraan de hoofdredacteur bij de uitoefening van zijn taak is gebonden. De aldus vastgelegde uitgangspunten, beginselen of redactionele doelstellingen, voor zover niet reeds in de statuten opgenomen, dienen publiekelijk toegankelijk te zijn.

4.2 Redactievergadering

4.2.1
De redactieraad legt tenminste éénmaal per jaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid. De redactieraad dient de redactievergadering te raadplegen over de in de artikelen 4.1.2, 5.2.1, 5.2.2, 9.3, 10.6 en 11.1 genoemde onderwerpen, behoudens in de gevallen waarin en voor zo lang krachtens artikel 4.3.4 geheimhouding is overeengekomen. Overigens staat het de redactieraad vrij naar eigen inzicht te bepalen over welke onderwerpen hij verder de redactievergadering wil raadplegen. Indien de redactievergadering in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering als oordeel uitspreekt, dat de redactie door de zittende redactieraad niet meer naar behoren wordt vertegenwoordigd, treedt de redactieraad af.

4.2.2
Op verzoek van de hoofdredactie, redactieraad of op schriftelijk verzoek van tenminste eenvijfde van het totaal aantal leden dient een redactievergadering te worden gehouden.

4.2.3
De redactievergadering kiest uit haar midden haar voorzitter.

4.2.4
Voor het nemen van rechtsgeldige besluiten door een redactievergadering is de aanwezigheid vereist van tenminste tweederde van de in artikel 4.2.5 bedoelde journalisten. Indien de redactievergadering een uitspraak wil doen over de in artikel 4.2.1, tweede zin, bedoelde onderwerpen is daarvoor een meerderheid van drievierde der uitgebrachte stemmen vereist. Overige uitspraken kunnen worden gedaan bij gewone meerderheid van stemmen. Indien het quorum niet wordt bereikt, wordt de redactieraad over de geagendeerde onderwerpen geacht te spreken namens de redactie.

4.2.5
Stemgerechtigde leden van de redactievergadering zijn alle journalisten, vallende onder de cao voor dagbladjournalisten voor zover zij hun proeftijd hebben voltooid. Per krant bepalen directie, hoofdredactie en redactieraad in onderling overleg of en in hoeverre redactionele medewerkers, al dan niet met stemrecht, tot de redactievergadering worden toegelaten.

4.3 Redactieraad

4.3.1
De redactieraad bestaat uit een hoofdredacteur en tenminste vijf leden, gekozen door en uit de redactievergadering.

4.3.2
De hoofdredacteur is voorzitter van de redactieraad behoudens zijn vrijwillige afstand van dit recht of een afwijkend onderling akkoord te dezen.

4.3.3
Onverminderd het in artikel 4.3.4 bepaalde zijn de vergaderingen van de redactieraad voor de eigen redactie in principe openbaar. Alleen wanneer de redactieraad zelf tot de conclusie komt dat een vergadering een besloten karakter moet dragen, kan van deze openbaarheid worden afgeweken. Van elke vergadering van de redactieraad wordt een verslag gepubliceerd, eveneens onverminderd het in artikel 4.3.4 bepaalde.

4.3.4
De leden van de redactieraad zijn tot geheimhouding verplicht van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan met de hoofdredactie en/of de directie vooraf geheimhouding is overeengekomen. Indien over deze geheimhouding geen overeenstemming wordt bereikt, kan dit in de weg staan bij het voldoen aan de plicht tot informeren van c.q. advies vragen aan de redactieraad.

4.3.5
Tot lid van de redactieraad kunnen worden gekozen stemhebbende leden van de redactievergadering.

4.3.6
De directie, de hoofdredactie en de redactieraad kunnen een lid van de redactieraad bij de redactievergadering met opgave van redenen voor ontslag als lid van de redactieraad voordragen. De betrokkene dient in de gelegenheid te worden gesteld over de voordracht te worden gehoord.
Vanaf het moment dat een dergelijke procedure is ingezet, is de betrokkene in de uitoefening van zijn functie als lid van de redactieraad geschorst. Van de uitspraak van de redactievergadering kan beroep worden aangetekend bij de Raad van Uitvoering.

5. Bevoegdheden/organen

5.1 Hoofdredactie

5.1.1
Met inachtneming van de bevoegdheden van de redactieraad en de redactievergadering heeft de hoofdredactie, aan wie de leiding van de journalistieke productie is toevertrouwd, als zodanig binnen het geheel van de dagbladonderneming een eigen zelfstandige verantwoordelijkheid voor de redactionele inhoud van het dagblad. Zij regelt de taakverdeling van de redactie.

5.1.2
De hoofdredactie is voor het handhaven van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen, vastgelegd krachtens artikel 2, verantwoordelijk tegenover wie haar benoemt/benoemen of ontslaat/ontslaan, als vermeld in artikel 4.1.1.
Indien de directie de hoofdredactie benoemt en ontslaat, is de hoofdredactie voor het handhaven van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen, alsmede de daarop gebaseerde richtlijnen mede verantwoordelijk tegenover de instantie(s) van wie de goedkeuring tot de benoeming en het ontslag overeenkomstig artikel 4.1.1 moet worden verkregen.
Degene(n) aan wie de hoofdredactie verantwoording schuldig is voor het handhaven van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen alsmede van de daarop gebaseerde richtlijnen zal/zullen bij het vormen van een oordeel hierover zowel de hoofdredactie als de directie en de redactieraad horen.

5.1.3
Indien meer dan één hoofdredacteur is of wordt aangesteld, zal de onderlinge verhouding, een eventuele taakverdeling, waaronder desgewenst een regeling omtrent het voorzitterschap van de redactieraad, bij aanstellings- of nadere akte worden geregeld en aan de redactie worden meegedeeld.

5.1.4
In alle gevallen waarin de directie weet of kan vermoeden dat haar beslissingen ten aanzien van de algemene bedrijfsvoering rechtstreeks of zijdelings invloed van belang kunnen hebben op het redactionele beleid pleegt zij vooraf overleg met de hoofdredactie.

5.1.5
Na overleg met de hoofdredactie bepaalt de directie het aantal journalisten en de individuele arbeidsvoorwaarden van het redactionele personeel. De journalistieke werknemers worden door de directie aangesteld in overleg met en op voordracht van de hoofdredactie. Ontslag kan alleen geschieden na overleg met de hoofdredactie.
Wijzigingen in een salariëring respectievelijk honorering van de journalistieke medewerkers, de toepassing van de cao voor dagbladjournalisten en de regeling van de vergoeding worden door de directie na overleg met de hoofdredactie geregeld, voor zover die niet aan laatstgenoemde door de directie zijn gedelegeerd binnen het raam van de onder artikel 8.1 bedoelde beschikbare bedragen.

5.1.6
Beslissingen ten aanzien van de journalistieke productie, die belangrijke invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering van de uitgeverij, kan de hoofdredactie slechts nemen in overleg met de directie. Indien geen andere regeling is getroffen, zal bij een meerhoofdige directie de hoofdredactie zich tot ieder van de directeuren kunnen wenden voor overleg. Bij afwezigheid van de directie voor langere duur zal aan de hoofdredactie kennis zijn gegeven welke persoon of personen de directionele taak waarnemen.
Bij dagbladuitgeverijen die deel uitmaken van concernconstructies is, tenzij anders geregeld, de directie van de dagbladwerkmaatschappij als “directie” te beschouwen.
Als “raad van commissarissen” van de werkmaatschappij is, tenzij anders is geregeld, te beschouwen het orgaan waaraan de directie van de werkmaatschappij directe verantwoording verschuldigd is.

5.1.7
De volgende punten zijn onderwerp van goed overleg tussen directie en hoofdredactie alvorens de directie een beslissing neemt:

a. bepaling van de omvang van de krant, de verhouding tussen redactionele en advertentieruimte en de verdeling van beide over de pagina’s, in het bijzonder I.M.-ruimte op tekstpagina’s, van belang voor het “gezicht” van de krant;

b. veranderen van de “kop” van de krant;

c. ingrijpende typografische wijzigingen van de krant;

d. opnemen of weigeren van advertenties waarbij de redactionele inhoud van het dagblad is betrokken;

e. reclamecampagnes ten behoeve van het dagblad, waarbij redactionele inhoud en/of medewerkers een rol spelen, die afwijken van de bij dat dagblad gebruikelijke campagnes;

f. wijziging van het tijdstip van “sluiten” van de tekstpaginavormen en van de verstrekking van het dagblad aan de lezers/abonnees;

g. wijziging van de indeling van het verspreidingsgebied in redactionele edities;

h. verkoop aan derden van artikelen, berichten en foto’s, vervaardigd door de redactie;

i. wijziging van de werksituatie van de redactie, zoals huisvesting, inventaris, transmissie- en communicatiemiddelen.

5.1.8
De directie laat de hoofdredactie regelmatig vertrouwelijk kennis nemen van bescheiden die relevant zijn voor een inzicht in de exploitatie van het dagblad.

5.1.9
De hoofdredactie neemt in het bijzonder over de volgende punten geen beslissingen dan na overleg te hebben gepleegd met de directie en de redactieraad:

a. opneming als redactionele informatie van mededelingen, die door aard en/of vorm voordien uitsluitend als advertenties in het dagblad werden gepubliceerd;

b. ingrijpende wijzigingen in de opmaak van de krant;

c. invoering van nieuwe alsmede opheffing van bestaande servicerubrieken.

5.1.10
De hoofdredactie wordt uitgenodigd tot het bijwonen van vergaderingen van commissarissen en andere colleges van toezicht voor zover het te behandelen rechtstreeks invloed heeft op de redactionele functie van de dagbladuitgave(n).

5.1.11
De hoofdredactie kan zich op eigen initiatief of zal zich, wanneer tenminste tweederde van de gekozen leden van de redactieraad in specifieke gevallen hierom verzoekt, in het overleg met de directie (uitgever) en/of de raad van commissarissen laten bijstaan door een of meer leden van de redactieraad.

5.2 Redactievergadering

5.2.1
Door de uitgeverij, directie of door de redactieraad voorgestelde ontwerpen voor of wijzigingen in de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen van het blad, alsmede voor de eventuele richtlijnen, worden door de redactieraad en de hoofdredactie voorgelegd aan de redactievergadering. Dergelijke ontwerpen en wijzigingen kunnen slechts worden ingevoerd na het vragen van advies aan de redactieraad overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde.

5.2.2
Over besluiten van de directie of hoofdredactie betreffende wijzigingen van karakter en verschijningsvorm van de krant, wijziging van de positie van de redactie en hoofdredactie of aangaan respectievelijk wijziging van samenwerkingsverbanden, die van fundamenteel belang zijn voor de taak en functie van de redactie, wordt de redactieraad advies gevraagd overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde.

5.3 Redactieraad

5.3.1
De redactieraad is het orgaan van wederzijdse informatie en onderling beraad tussen hoofdredactie en redactie en bespreekt in die functie onder meer het algemene, politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke beleid in het kader van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen van het dagblad, de samenstelling, de inhoud en de presentatie van de krant, alsmede de in de artikelen 6.1, 7, 8.2, 9 en 10.6 genoemde onderwerpen.

5.3.2
De redactieraad kan redacteuren die geen lid zijn van de redactieraad uitnodigen om op grond van hun deskundigheid deel te nemen aan de beraadslagingen.

5.4 Verhouding tot ondernemingsraad en redactiecommissie

Ondernemingsraad

5.4.1
Indien een onderwerp behoort tot de bevoegdheden van de ondernemingsraad, belet zulks niet de uitoefening van de bevoegdheden van de redactieraad zoals in dit statuut omschreven.

Redactiecommissie

5.4.2
De redactieraad treedt niet in de bevoegdheden die krachtens artikel 42 cao behoren tot die van de redactiecommissie.

6. Personeelsbeleid

6.1
Binnen het kader van het in de onderneming op grond van het overleg tussen directie en ondernemingsraad te voeren personeelsbeleid dienen de hoofdredactie en redactieraad tot overeenstemming te komen over de hoofdlijnen van het redactionele personeelsbeleid. Op grond daarvan voert de hoofdredactie het personeelsbeleid uit. De hoofdredactie doet geen voordracht voor de benoeming van een adjunct-hoofdredacteur of een algemeen redactiechef als bedoeld in artikel 6 van de cao dan na de redactieraad te hebben gehoord.

7. Persoonlijke verantwoordelijkheid

7.1
Wanneer een lid van de redactie ernstige gewetensbezwaren heeft tegen een aan hem verstrekte opdracht en hij zich niet kan neerleggen bij een door de hoofdredactie ter zake genomen beslissing, kan hij zich wenden tot de redactieraad voor een uitspraak.

7.2
Wanneer de hoofdredactie krachtens haar bevoegdheid onder artikel 3.2 wijzigingen aanbrengt of doet aanbrengen in verslagen of artikelen van redacteuren, kan de betrokkene verlangen dat het stuk niet wordt ondertekend.
Als betrokkene het niet met de genomen beslissing eens is, kan hij zich achteraf wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak. Wanneer de hoofdredactie krachtens eerder genoemde bevoegdheid besluit een verslag of artikel niet te plaatsen, kan de betrokkene zich eveneens achteraf wenden tot de redactieraad met het verzoek om een uitspraak.
Wanneer de hoofdredactie meent een conclusie van de redactieraad niet te kunnen aanvaarden, maakt zij haar standpunt gemotiveerd kenbaar aan de andere leden van de raad.

8. Redactiebudget

8.1
De hoofdredactie heeft de beschikking over een bepaald budget, eventueel gespecificeerd naar hoofdstukken. Dit beschikbare bedrag voor de redactionele kosten wordt door de directie periodiek (bij voorbeeld per kwartaal of per jaar) vastgesteld na overleg met de hoofdredactie die tot dit overleg door regelmatige berichtgeving vanwege de directie omtrent het verloop van die kosten gedurende de voorafgaande periode in staat zal zijn gesteld. De hoofdredactie bepaalt de besteding van dit budget binnen de haar gegeven richtlijnen en overeenkomstig de uitgangspunten, beginselen en doelstellingen van het dagblad en is tegenover de directie verantwoordelijk voor de kostenbewaking.

8.2
De hoofdredactie pleegt met de redactieraad overleg over de hoogte en de hoofdlijnen van de verdeling over de verschillende posten van het redactiebudget, alsmede over ingrijpende wijzigingen in de besteding. De hoofdredactie verschaft de redactieraad hiertoe de noodzakelijke informatie.

9. Structuurwijzigingen

9.1
De hoofdredactie wordt van de aanvang af betrokken bij eventuele plannen tot reorganisatie, fusie, verkoop of liquidatie van de dagbladuitgeverij of de dagbladuitgave(n), tot opneming in een concernverband en/of verbindingen van andere aard, zoals samenwerking met andere dagbladuitgeverijen met behoud van zelfstandigheid.
9.2
Zodra de verwachting gewettigd is, dat de in artikel 9.1 bedoelde plannen tot uitvoering zullen komen, stelt de directie te zelfder tijd als zij de ondernemingsraad verplicht is in te lichten de redactieraad in de gelegenheid zich een oordeel hierover te vormen.
De redactieraad kan zich, zo mogelijk in samenwerking met de ondernemingsraad, laten bijstaan door een, in overeenstemming met de directie c.q. uitgever uit te nodigen onafhankelijke deskundige, die vertrouwelijk inzage krijgt in alle bescheiden die voor de te nemen beslissing van belang zijn.

9.3
De hoofdredactie wordt door de directie vertrouwelijk ingelicht over een voorgenomen ingrijpende wijziging in de samenstelling in de kring der eigenaren en van de raad van commissarissen en/of andere colleges van toezicht. Zo spoedig mogelijk na de hoofdredactie wordt ook de redactieraad vertrouwelijk ingelicht.

10. Regeling meningsverschillen/ontslag

10.1
Wanneer tussen een hoofdredacteur en degene(n), tegenover wie hij krachtens artikel 5.1.2 verantwoordelijk is voor de handhaving van de uitgangspunten van het redactionele beleid en/of de beginselen en/of de redactionele doelstellingen alsmede de eventueel daarop gebaseerde richtlijnen, een onoverbrugbaar verschil van mening bestaat over het redactionele beleid voor zover dat de genoemde uitgangspunten, beginselen en/of doelstellingen alsmede de eventueel daarop gebaseerde richtlijnen betreft, heeft de hoofdredacteur evenals de directie het recht gehoord te worden. De in de vorige alinea bedoelde instantie zal binnen veertien dagen nadat zij de hoofdredacteur en de directie heeft gehoord haar conclusie schriftelijk geven. Wanneer de hoofdredacteur in het ongelijk wordt gesteld, zal hij zich binnen veertien dagen na ontvangst van bedoelde conclusie ernaar richten of ontslag vragen.

10.2
Indien een hoofdredacteur op grond van gebeurtenissen als bedoeld in artikel 10.1 ontslag vraagt, zullen op verzoek van de meest gerede partij de voorwaarden van het ontslag worden geregeld door een Bijzondere Ontslagkamer voor Hoofdredacteuren van de Dagbladuitgeverij als bedoeld in artikel 10.3, tenzij het daartoe bevoegde orgaan van de uitgeverij en de betrokken hoofdredacteur binnen vijf weken nadat het tijdstip van de mededeling van de beoordeling respectievelijk de interpretatie, definitieve overeenstemming zouden hebben bereikt over de voorwaarden van het ontslag. In de periode tussen opzegging en het einde van het dienstverband is de betrokken hoofdredacteur op non-actief gesteld met behoud van volledige bezoldiging.

10.3
De Bijzondere Ontslagkamer voor Hoofdredacteuren van de Dagbladuitgeverij, nader te noemen “de Kamer”, zal een continu college zijn, dat bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. De Kamer oordeelt met drie personen. Van deze zes personen zullen steeds één lid en diens plaatsvervanger zijn benoemd door het bestuur van de vereniging van Nederlandse Dagbladpers en één lid en diens plaatsvervanger door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Beide leden zullen na overleg met ieders plaatsvervanger het derde lid en diens plaatsvervanger benoemen; bij gebreke hiervan zal op verzoek van de meest gerede partij de president van de rechtbank van Amsterdam het derde lid en diens plaatsvervanger benoemen. De (plaatsvervangende) leden van de Kamer zullen van vorengenoemde verenigingen onafhankelijke juristen-buitenstaanders dienen te zijn. De Kamer zal naar eigen inzicht en methodiek zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen zes maanden na opzegging door de hoofdredacteur, de voorwaarden van de beëindiging van het dienstverband bij bindend advies vaststellen. De in artikel 10.1 bedoelde beoordeling respectievelijk interpretatie op zich zelf is voor de Kamer een gegeven.

10.4
Bij gebreke van een schriftelijke verklaring van de betrokken hoofdredacteur, dat deze zich zal richten naar de beoordeling respectievelijk de interpretatie als bedoeld in artikel 10.2 binnen de daarvoor gestelde termijn, heeft het tot een ontslag van een hoofdredacteur bevoegde orgaan van de uitgeverij, met inachtneming van de wettelijke bepalingen ter zake, het recht het dienstverband met de in gebreke blijvende betrokkene op te zeggen, in welk geval de Kamer de voorwaarden van het ontslag van die betrokkene vaststelt binnen zes maanden.

10.5
Wanneer tussen een hoofdredacteur en de directie een onoverbrugbaar verschil van mening ontstaat (bij voorbeeld over het financiële beheer, de algemene regels binnen het bedrijf of de doelmatigheid van de redactionele leiding) dat niet te maken heeft met de uitgangspunten, beginselen en/of doelstellingen van het blad alsmede de eventueel daarop gebaseerde richtlijnen, zal, indien een dergelijk geschil leidt tot ontslag van de hoofdredacteur, eveneens de Kamer de voorwaarden regelen van het ontslag.

10.6
Bij ontslag van een hoofdredacteur is de directie verplicht voorafgaand aan de besluitvorming in de daartoe aangewezen organen overeenkomstig het in artikel 3.7 bepaalde advies in te winnen bij de redactieraad, die mede het recht tot voordracht voor ontslag heeft; een en ander onverminderd de mogelijkheid van een ontslag op staande voet.

11. Slotbepaling

11.1
Wijziging van dit statuut wordt vastgesteld door de dagbladonderneming en geschiedt in overleg tussen directie, hoofdredactie en redactieraad. De redactieraad behoeft, voordat hij in deze beslissingen neemt, de instemming van de redactievergadering.

cao