De wind in de zeilen

woensdag 27 november 2019

Een goed onderhandelingsakkoord is er een waar beide partijen niet helemaal tevreden over zijn. Maar tevens is het een deal waar beide onderhandelteams wel mee kunnen leven. En dat is ook het geval met het CAO-resultaat voor de uitgeverijsector dat er nu ligt. Column van Rob Cox.

Rob Cox. Foto: Ingrid de Groot

We zijn daarbij best van ver gekomen. Het openingsbod van de werkgevers was met 1 procent wel heel mager. De 5 procent-eis van de bonden vonden de werkgevers weer heel fors. Als je dan op 3 uitkomt, dan heb je in de gaten dat er best eerlijk gekoehandeld is.

De korte looptijd, daar waren we het allemaal wel over eens: 14 maanden is niet erg lang. De bonden wilden 12 maanden, de werkgevers 16 en het werden er dus 14. Zo hebben we ons weer netjes naar het midden gepolderd.

3 Procent klinkt veel, maar vergeet niet dat de inflatie op dit moment op 2,6 procent per jaar ligt. Als je die 3 procent verspreid over 14 maanden, houd je 2,5 procent over. We zitten dus net onder de inflatie. Dat irriteert, maar het is beter dan geen akkoord en voorlopig geen verhoging. Die afweging hebben we dus ook gemaakt.

Er waren nog wat kleinere aanpassingen, zoals in het Generatiepact. Geen showstoppers. Eigenlijk was er maar één heel groot struikelblok: een eerlijke regeling voor freelancers.

Maar ho even, waarom moeten mensen in loondienst het opnemen voor eerlijke betaling van freelancers? Die vraag heb ik me zelf in het verleden ook wel eens gesteld. Een CAO is er immers voor mensen in loondienst en niet voor freelancers. Die laatste groep moet het zelf maar regelen. Die hebben voor het zelfstandigenbestaan gekozen, dus ook voor de daarbij komende problemen en uitdagingen.

Vijfentwintig jaar geleden was die stelling best realistisch. We hadden veel uitgeverijen die bulkten van het geld en de arbeidsmarkt werd gedomineerd door vaste contracten.

Beide zaken zijn veranderd. De financiële wijzertjes staan niet meer overal in het groen en sommige uitgeverijen hebben niet eens meer mensen op de redacties in loondienst. De arbeidsmarkt is enorm veranderd. Flex is 40 procent goedkoper en daarom breiden veel werkgevers hun freelancebestand uit. Het aantal vaste contracten daalt daardoor al jaren. In feite hollen de werkgevers daarmee het draagvlak voor de CAO zelf van binnen uit. Dat mag niet de bedoeling zijn.

Daar komt de juridische vraag bij of freelancers wel samen mógen onderhandelen. De werkgevers vinden van niet. Samenwerkende freelancers doen dan aan kartelvorming, vinden de rechtlijnigen onder de uitgeverijen.

Zelf verpesten de uitgevers al jaren de vrije markt door de enorme consolidatiegolf in de sector. Onderhandelen over freelancetarieven is bijna niet meer mogelijk omdat de tarieven van bovenaf worden vastgelegd.

Conclusie: de arbeidsmarkt is blijvend veranderd en er is geen werkgever die dat kan ontkennen. Die verandering schreeuwt om een moderne CAO. Een overleg om afspraken te maken over goed WERKgeverschap en goed OPDRACHTgeverschap. Misschien moeten we wat namen veranderen, dekt de afkorting CAO niet meer de lading. Misschien moet ergens een statuutje worden gewijzigd. Maar wanneer je voorstander bent van een eerlijk speelveld, kun je niet tegen een moderne CAO zijn.

Gelukkig hebben we inmiddels juridisch, politiek en maatschappelijk de wind in de zeilen op dit vlak. Deze keer konden de werkgevers de freelanceafspraken nog voor zich uit schuiven, maar met een recente uitspraak van de rechter en de freelanceregeling in de architecten-CAO is de toon gezet. Met enkele grote uitgevers gaat de NVJ al in gesprek. Ik heb nu al zin in de volgende Collectieve Arbeids- en Opdrachtsovereenkomst.

Rob Cox, lid van de onderhandelingsdelegatie NVJ