Wat zijn de gevolgen van de beoogde nieuwe zzp-wetgeving?

maandag 23 oktober 2023

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip heeft een wetsvoorstel voor het werken met zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) gepubliceerd. De minister wil met het voorstel de regels voor het werken met werknemers en zelfstandigen duidelijker maken. Opdrachtgevers kunnen daarmee bepalen of ze iemand een arbeidscontract moeten aanbieden voor een overeenkomst van opdracht. De NVJ verwacht dat het wetsvoorstel in de huidige vorm grote gevolgen kan hebben voor freelancers op redacties en bij omroepen en zal reageren op de internetconsultatie van de minister.

Foto: Martijn Beekman

De nieuwe wetgeving kan er potentieel voor zorgen dat het aantal zelfstandigen zal afnemen. Een zelfstandige is in de nieuwe wetgeving namelijk pas een echte zelfstandige als er geen sprake is van ‘aansturing’. Er mag dus niet een chef om de hoek komen kijken, terwijl dat bij veel redactiewerk in de media natuurlijk wel het geval is.

Verder is bepalend om wat voor soort werk het gaat. Is het structureel en zijn er mensen in dienst die hetzelfde werk doen? Dan is een arbeidscontract op zijn plaats.

Aanleiding wetgeving

Het aantal zzp’ers is de afgelopen jaren in Nederland fors toegenomen. Verschillende functies in de journalistiek zoals fotojournalist of correspondent worden vrijwel niet meer aangeboden via een arbeidsovereenkomst. Ook hebben uitgevers sinds de jaren nul bewust veel functies – die van oudsher binnen een arbeidsovereenkomst werden ingevuld – alleen nog freelance ingevuld. Tegelijkertijd zien we ook aan de kant van werkenden inmiddels een wens om meer eigen regie en flexibiliteit te hebben dan werkgevers bieden. Al deze facetten hebben geleid tot een enorme toename aan zzp’ers op de arbeidsmarkt.

Deze ontwikkelingen gingen ook gepaard met negatieve berichtgeving over schijnzelfstandigheid (freelancers die eigenlijk geen ondernemer zijn) en de constatering dat door de toename van het aantal zzp’ers, de houdbaarheid van ons socialezekerheidsstelsel onder druk komt te staan. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord vervolgens afspraken gemaakt om de balans tussen werknemers en zzp’ers te herstellen. Het wetsvoorstel zou hier invulling aan moeten geven.

Goed om te weten dat het wetsvoorstel geen belemmering opwerpt om een hybride combinatie aan te gaan, bijvoorbeeld door twee dagen als werknemer en drie dagen als ondernemer/freelancer aan de slag te gaan.

Wat staat er in de wet en wat is het doel?

Het wetsvoorstel kent twee onderdelen:

1) Verduidelijking van de beoordeling of er sprake is van een werknemer of freelancer/zzp’er

Hierbij worden drie kernelementen genoemd:

  • Gezag, oftewel werkinhoudelijke aansturing – die behoort er niet te zijn.
  • Organisatorische inbedding. Dit betekent dat het heel aannemelijk is dat je een werknemer bent als je werk doet wat structureel is, tot een kernactiviteit van de organisatie behoort en wat je zij aan zij met werknemers doet. Kortom, vrijwel al het bureau- en eindredactiewerk wat nu vaak door freelancers wordt ingevuld.
  • Criteria voor ondernemerschap – KvK-inschrijving, btw-nummer, etc.

Er wordt verder uitgebreid beschreven in de wet hoe bovenstaande kernelementen gewogen moeten worden om te komen tot een oordeel of hier sprake van is.

2) De invoering van een rechtsvermoeden van werknemerschap

De freelancer/zzp’er die wordt ingehuurd voor een uurtarief van € 32,24 of minder kan, bij een gang naar de rechter, ervan uitgaan dat zij als werknemer gezien wordt en vrij eenvoudig werknemersrechten opeisen.

De gedachte vanuit de overheid is dat je onder dit uurtarief simpelweg geen ondernemerspraktijk draaiende kunt houden. Wij onderzoeken nog of dit tarief ook aanknopingspunten kan bieden om de ergste uitwassen bij stuksprijzen – zoals woord- en tekentarieven – te ondervangen.

Deze twee onderdelen moeten volgens de minister zorgen voor het verminderen van schijnzelfstandigheid (je werkt als zzp’er maar bent eigenlijk geen ondernemer) en het bieden van een duidelijk toetsingskader zodat werkenden en werkgevers duidelijkheid hebben over hun eigen rechtspositie.

Wanneer gaat de wet in?

De wet zou per 1 juli 2025 moeten ingaan en vanaf dat moment gelden voor elke afgesloten opdrachtovereenkomst. Het is vooralsnog onzeker of de wet er ook komt per deze datum. Het kabinet is demissionair en kan de wet uitstellen tot er een nieuw kabinet komt.

Maar wel of geen wet: de Belastingdienst zal wel per 1 januari 2025 weer gaan handhaven op schijnzelfstandigheid.

Wat vind jij ervan?

Minister Van Gennip heeft het wetsvoorstel in internetconsultatie gebracht. Daar zal de NVJ op reageren. Komende weken peilen we hoe onze leden en het beleidsteam Werkvoorwaarden over het wetsvoorstel denken. Laat NVJ-secretaris Zelfstandigen Milen van Boldrik alvast per mail weten wat jij van het wetsvoorstel vindt!


Meer achtergrondinformatie vind je op de website van de rijksoverheid.