Opinie Wilmar Dik – Veelgemaakte fouten

woensdag 17 mei 2023

Wilmar Dik werkt sinds 2008 als beroepsfotograaf. Dik zette eerder zijn ideeën over de ondernemende fotograaf uiteen. Vandaag zet hij een aantal don’ts voor de beroepsfotograaf op een rij.

Concurreren op prijs

Concurreren op prijs kan bewust of onbewust gebeuren. Als je zelf niet weet hoeveel uren je daadwerkelijk maakt, je schat het niet goed in of je uurtarief is alleen gebaseerd op je onderbuikgevoel, kan het zomaar zijn dat je onbewust voor een te laag tarief werkt. Vervelend voor jezelf, maar ook voor je concullega's bijzonder moeilijk. De uiteindelijk ‘winnaar’ van prijsconcurrentie zijn de afnemers, de beeldmaker is de ‘verliezer’.

Stel: je bent beroepsfotograaf en je hebt op het moment te weinig opdrachten. Dan zou een gedachte kunnen zijn om je tarieven tijdelijk flink naar beneden te halen. Dat is echter een bijzonder slecht idee. Concurreren op prijs verziekt de markt, het draagt op een negatieve manier bij aan de waarde van beeld. Bovendien zal het niet veel meer werk opleveren. En dat extra werk mag je berekenen voor minder geld, dus aan het eind van de rit houd je niet veel meer over dan wanneer je niet was gaan stunten met je tarieven. Bovendien vertel je potentiële opdrachtgevers dat je ook kunt werken voor dat (te) lage bedrag. Zie dan later nog maar eens meer te krijgen voor een opdracht. Of andersom: als je de ene week 85 euro per uur vraagt en een week later 60 euro per uur. Hoe denk je dat dat overkomt op (potentiële) opdrachtgevers?

Prijsconcurrentie kan werken voor producten die redelijk identiek zijn, maar voor creatieve diensten als fotografie is het zelden een goed idee. Je verkoopt je dienst namelijk pas als er een behoefte is aan je dienst. En die behoefte stijgt niet zo hard als je voor minder gaat werken. Als je tijdelijk een groot pak koffie voor 4,69 euro kunt kopen waar je normaal gesproken 5,49 euro voor betaalt, dan koop je er misschien wel meer (of je gaat er zelfs speciaal voor naar de winkel). Maar als een opdrachtgever een congresfotograaf, bruidsfotograaf of persfotograaf nodig heeft en die fotograaf geeft een korting van 25 procent op het normale tarief dan heeft de opdrachtgever niet opeens meer fotografen nodig. Het persevent, congres of de bruiloft staat al gepland en daarmee bestaat de behoefte aan een fotograaf al. Bij een lagere prijs zijn er niet meer fotografen nodig.

Gratis werken

Nog slechter voor de waarde van beeld is werken voor niets of een kratje bier. Maar dat doet toch niemand, zal je denken. Helaas is niets minder waar. Zoals ik al eerder schreef voelt het voor (amateur- of beginnende) fotografen vaak heel eervol om een opdracht te krijgen. Of fotografen zien het als een manier om een portfolio mee op of uit te bouwen. Met gratis werken vertel je de opdrachtgever echter in feite dat je werk 0 euro waard is. Je opdrachtgever zal overigens wel super blij zijn met je gratis beelden. Want waarde heeft het zeker!

Altijd werk willen

Realiseer je dat in sommige tijden van het jaar niemand zit te wachten op foto’s of het laten maken van foto’s in opdracht. Dat je tijdelijk minder werk hebt ligt niet altijd aan jouw kwaliteiten of je foto’s. Er is gewoon soms even geen behoefte aan je dienst. Als het goed is houd je in de drukke maanden van het jaar weer wat over om gemiddeld aan een acceptabel jaarinkomen te komen.

Tijd verspillen 

Een valkuil voor fotografen is om je tijd te besteden aan de verkeerde dingen. Heel veel partijen willen namelijk graag van je beeld gebruikmaken. Mooie voorbeelden daarvan zijn fotowedstrijden of het maken van stockfoto’s.

Stockfoto’s maken 

Ik zie nog wel eens dat beroepsfotografen tijd besteden aan het maken van stockfoto’s. Dat heb ik lang geleden zelf ook gedaan, met de gedachte dat ik daar dan nog wat geld mee verdien. Geld verdienen met stockfotografie is mogelijk, maar verwacht niet veel meer dan 1 (ja 1!) euro per uur. 

Omdat stockfotobedrijven zelf de prijs van jouw foto’s mogen bepalen en er veel concurrentie is, worden stockfoto’s namelijk verkocht voor lage bedragen. De percentages die je als beeldmaker krijgt van de verkoop dalen bovendien ook al jaren. Bedenk dus goed dat deze vorm van fotografie in feite een verkapte vorm van vrijwilligerswerk is.

Net als met gratis werken of werken tegen te lage tarieven geldt ook hier dat deze manier van werken funest is voor de markt. Dat zit zo: als er veel specialistische stockfoto’s verkrijgbaar zijn bij fotobureaus, is de kans dat een fotograaf een opdracht krijgt kleiner. Omdat partijen zo weinig mogelijk willen betalen, zullen ze immers altijd eerst naar fotobureaus gaan om voor een paar euro een beeld aan te schaffen. Pas als het gewenste beeld niet bestaat of volstaat, zal overwogen worden om een fotograaf in te huren. Op Photofacts lees je meer over stockfotografie en waarom je als beroepsfotograaf je tijd daar niet aan moet besteden.

Meedoen aan fotowedstrijden

Ook meedoen met een fotowedstrijd is meestal geen goed idee. Tenzij je natuurlijk zelf de organisator bent van een fotowedstrijd. Als dat zo is, is het zaak om je condities zo mooi en gunstig mogelijk op te stellen zodat je de ingezonden foto’s voor al je toekomstige commerciële uitingen gratis kunt gebruiken. Dus: heb je een gigantisch tekort aan goede foto’s, organiseer dan een fotowedstrijd en ontvang bergen met acceptabele foto’s. Dan hoef je de komende jaren geen fotograaf meer in te huren. 

Als beroepsfotograaf kan ik alleen maar adviseren om ver weg te blijven van fotowedstrijden. Zelfs als je foto’s op de plank hebt liggen, zal het je tijd en energie kosten om mee te doen. 

Het is jammer dat fotowedstrijden niet beter gereguleerd zijn, zoals bijvoorbeeld een kansspel. Eigenlijk zou er een connectie moeten zitten tussen de ‘inkoop’ en uitkering van een wedstrijd. Hoeveel tijd heeft het de deelnemende makers gekost om de beelden te maken en in te zenden voor een fotowedstrijd? Hoe beloont de wedstrijdorganisatie deze tijd? Als een fotowedstrijd vijfhonderd inzendingen krijgt en elke inzending kost de maker ervan zo’n vier uur werk, dan vraagt een organisator dus tweeduizend uren van de inzenders. De wedstrijdprijs zou dan moeten opwegen tegen die tweeduizend uren aan noeste arbeid. En dat is over het algemeen niet het geval. 

Nu hoor ik organisaties al zeggen dat dit een kromme vergelijking is en dat mensen zelf moeten weten of ze willen meedoen en tegen welke condities. En dat klopt helemaal. Maar het klopt ook dat dergelijke wedstrijden meestal niet de moeite waard zijn voor beroepsfotografen om aan mee te doen. Bovendien geef je vaak je beeldrechten gratis cadeau. Natuurlijk is de ene wedstrijd de andere niet. Lees de condities dus altijd aandachtig door. Hoe commerciëler het bedrijf dat de fotowedstrijd organiseert, hoe meer gebruiksrechten ze over het algemeen willen. Een wedstrijd georganiseerd door een grote bank of verzekeraar streeft andere doelen na dan een wedstrijd van een fotowinkel. Lees ook het artikel dat ik eerder schreef over meedoen aan fotowedstrijden.

Conclusie

De fotografiemarkt staat zwaar onder druk want er is veel concurrentie. Iedereen heeft een smartphone en maakt foto’s. Beroepsfotografen moeten en kunnen zich onderscheiden maar vragen voor hun diensten lang niet altijd gezonde tarieven. Het beroep fotograaf is een specialistisch beroep en heeft dus tarieven nodig die daarbij horen. Fotografen moeten zich gaan afvragen of hun foto’s een amateuristische zakelijke aanpak verdienen of een beroepsmatige. Als ze voor dat laatste kiezen dan is het handig dat ze ook op zakelijk gebied goede beslissingen nemen. Juist omdat we een leuk beroep hebben is dat soms lastig.

Ik hoop dat de fotografiemarkt aantrekt, maar ik denk dat dat alleen gebeurt wanneer beroepsfotografen goed ondernemen en een normaal tarief durven te vragen voor hun uren en foto’s. Dan kan het totaalbedrag wat deze beeldmakers toevoegen aan de economie stijgen. Tot slot denk ik dat het vaststellen van adviestarieven per fotografiesoort aan die stijging kan bijdragen. Het zal in elk geval zeker bijdragen aan de waarde van beeld.

Bekijk het werk van fotograaf Wilmar Dik op zijn site.