Ondertussen bij NRC
Het is vrijdagochtend, 12 februari, half negen. NRC-collega Matthijs Valent stuurt me een screenshot van een Google Doc met de naam ‘Brief freelancers’. Over het document is een pop-up verschenen met een melding van Google: ‘Je opent dit document vaak rond deze tijd’. Ik antwoord met een breedlachende emoji. Google heeft gelijk. We openen dit document zéér vaak. Op ieder tijdstip eigenlijk. Om te kijken hoeveel namen eronder staan. Bij de eerste twintig waren we nog gespannen, maar op die vrijdagochtend zijn we opgetogen. Het is inmiddels flink scrollen om onderaan de lijst te komen.
‘Een jaar na de freelancersactie van 2020 moeten wij, de freelancers van NRC, concluderen dat er te weinig is veranderd aan de scheve verhoudingen tussen freelancers en vaste krachten op de redactie van NRC’, begint de tekst van ‘Brief Freelancers’. De brief die volgt, is een pleidooi voor tarieven die in verhouding staan tot wat collega’s in loondienst verdienen. Een dag later, op 13 februari, sturen we het document naar de hoofdredactie en directie van NRC. Onderaan prijken bij wijze van ondertekening 180 namen: van freelancers én redacteuren in vaste dienst.
Na vorig jaar is het misschien geen verrassing meer dat wij freelancers ons kunnen organiseren. Weliswaar laat onze organisatiegraad zich slechts uitdrukken in deelnemers aan een WhatsApp-groep en schrijven we ons pamflet in een Google Doc, maar het werkt. We maken het niet ingewikkelder dan noodzakelijk. Zorgvuldig zijn we wel. Met een paar actieve freelancers uit het gezelschap spreken we een avond over de inhoud van de brief. Een conceptversie staat open voor commentaar van iedereen. Het levert zinnige discussies op. Bij een zin die is aangezet met een paar stevige bijvoeglijk naamwoorden, merkt een freelancer in de kantlijn op: ‘Is dat de toon die we willen? Is een open vraag van me.’ Gezamenlijk vijlen we rancuneuze randjes eraf en polijsten we zinnen tot ze glashelder zijn.
Het resultaat is een tekst waar maar liefst 180 collega’s zich achter willen scharen. Daar ben ik best van onder de indruk. De lijst met bondgenoten geeft ons freelancers moed. We ontvangen bovendien hartverwarmende berichten. ‘Terechte actie’ is de meest gehoorde reactie van collega’s in vaste dienst. ‘Met plezier en sympathie gelezen’, stuurt een van hen. Volgens hem zijn we zelfs een praktisch argument vergeten: er is een uittocht op gang gekomen van goede collega’s die elders wel fatsoenlijk geld kunnen verdienen. ‘Zo’n braindrain kan NRC zich naar mijn smaak niet veroorloven’.
Maar er zijn ook kanttekeningen. ‘Er van uitgaande dat er niet plotseling heel veel meer geld vrijkomt omdat de uitgever zegt “we accepteren wel een miljoen minder winst”, betekent dat jullie eigenlijk een verschuiving van middelen bepleiten’, reageert een andere oudgediende. Hij schetste twee scenario’s van het schuiven met budgetten: minder geld voor mensen in vaste dienst, of minder inhuur van freelancers – waardoor mensen in vaste dienst meer werkzaamheden krijgen. Kortom: zo’n handtekening onder een brief is leuk en aardig, maar, waarschuwt hij, ‘ik heb in het verleden mogen ervaren dat onderlinge solidariteit breekbaar is op het moment dat de gevolgen ervan zichtbaar worden.’ Of in de woorden van een andere collega: snappen vaste redacteuren eigenlijk wel waar ze hun handtekening onder zetten?
Natuurlijk gaat het ergens pijn doen als we iets wilt veranderen - anders zou het niet zo moeilijk zijn. Het punt is: die ‘pijn’ zit nu alleen bij freelancers en deze situatie is niet houdbaar. Ik ben blij dat mensen in vaste dienst dit inmiddels ook inzien, want ik denk dat ze het heus wel snappen. Juist deze solidariteit tussen vast en freelance kan ervoor zorgen dat de pijn níet wordt afgewenteld op de mensen in vaste dienst. Want dat is niet het enige alternatief. Ik weet, het is een utopische gedachte, maar ik wil me niet langer neerleggen bij de status quo of de twee geschetste scenario’s.
Inmiddels zijn de jaarcijfers 2020 van Mediahuis bekend: het bedrijf maakte 58,6 miljoen winst, het aantal NRC-abonnees steeg met 16 procent en is daarmee goed voor een record in de geschiedenis van de krant. Inmiddels hebben Matthijs Valent en ik namens de freelancers een eerste gesprek gevoerd met de hoofdredactie en directie van NRC over de tarieven. En inmiddels is NRC als onderdeel van de Mediafederatie ook met de NVJ in gesprek over dit onderwerp. Die vrijdagochtend in februari voelde alsof we de eindstreep in zicht hadden, maar in feite was de brief nog maar het begin.