NVJ pleit in Eerste Kamer voor ingrijpende wijziging of schrappen Wet strafbaarstelling terroristische gebieden
Uit een enquête die de NVJ vorige week hield over het wetsvoorstel strafbaarstelling verblijf terroristische gebieden blijkt een duidelijk antwoord van de meer dan 700 respondenten: “Een wet waarin voorafgaand toestemming moet worden gevraagd om ons werk te mogen doen, is een grove inbreuk op de vrijheid van meningsuiting”.
De uitslag van de enquête heeft de NVJ gesterkt in een uiterst kritische bijdrage [pdf] aan de Eerste Kamer, waarin zijn aanbeveelt het wetsvoorstel terug te sturen naar de Tweede Kamer. ‘Elke vorm van verplichte toestemming vooraf voor de journalistieke beroepsgroep, impliceert onvermijdelijk dat ook een voorafgaande weigering om af te reizen, onder dwang van een gevangenisstraf mogelijk is. Dat is niet meer of minder dan censuur, de meest ingrijpende schending van het uitgangspunt van vrije nieuwsgaring’, zo schrijft de NVJ.
Uitzonderingsbepaling
In het geval dat er in de Eerste Kamer geen meerderheid komt voor het volledig afwijzen van de wet, dan geeft ruim 80 procent van de respondenten de voorkeur aan het zogenoemde Deense model of een vergelijkbare uitzonderingsbepaling, die in de Engelse en Australische wet gemaakt wordt voor journalisten. Daarvoor is wel een zogenoemde “novelle”, een aanpassing in de wet noodzakelijk, waardoor journalisten uitdrukkelijk uitgezonderd worden van toepassing van deze wet.
Achteraf identificeren
Dat betekent dat de wet generiek toestemming verleent aan alle journalisten die zich als zodanig kunnen identificeren en voor de uitoefening van hun werk in deze gebieden werk verrichten. De identificatie en de constatering dat een bezoek in de uitoefening van het vak was, zal uiteraard altijd pas achteraf worden vastgesteld.
Op 12 november vindt een deskundigenbijeenkomst plaats waar Thomas Bruning, namens de NVJ, en de journalisten Ana van Es en Arendo Joustra hun bezwaren op het wetsvoorstel van minister Ferdinand Grapperhaus kenbaar maken.
Ga hier naar de bijdrage van de NVJ aan de Eerste Kamer