Het NVJ-onderzoek naar de journalistieke arbeidsmarkt levert in de eerste fase al een aantal bijzondere resultaten op. Wat zijn die? Waar staat het onderzoek? En wat is de volgende stap? We praten je in dit artikel even snel bij.
Het NVJ-onderzoek naar de journalistieke arbeidsmarkt levert in de eerste fase al een aantal bijzondere resultaten op. Wat zijn die? Waar staat het onderzoek? En wat is de volgende stap? We praten je in dit artikel even snel bij.
Foto: Duco de Vries
Drie maanden zijn er inmiddels verstreken sinds de NVJ begon met het in kaart brengen van de journalistieke arbeidsmarkt. Gedurende die maanden gingen we op zoek naar cijfers, lazen we bestaande onderzoeken en voerden we gesprekken met ruim veertig relevante partijen. Dat leverde zoveel informatie op, dat de spreadsheets met cijfers ons om de oren vliegen.
Het goede nieuws: er is al best veel bekend over onze arbeidsmarkt. Dankzij werk van andere onderzoekers hebben we een redelijk beeld van wie de Nederlandse journalisten zijn, wat ze verdienen, in welke branches ze werken, hoeveel studenten er jaarlijks van de opleidingen komen en hoe het gaat met onze freelancers. Om maar een aantal voorbeelden te noemen.
De kanttekening daarbij: die data liggen op allerlei verschillende plekken. Daarnaast hanteren de onderzoeken verschillende definities, waardoor cijfers en conclusies moeilijk met elkaar zijn te vergelijken. En dan zijn er ook nog de talloze dingen die we willen weten, maar die nog niet zijn onderzocht. Bijvoorbeeld: waar hebben werkgevers nou precies behoefte aan? En hoe is het gesteld met verloop bij mediabedrijven? En zo kunnen we nog wel even doorgaan.
De gesprekken die we voerden, leverden al een aantal bijzondere inzichten op. Zo blijken er in totaal zestien mbo-opleidingen te zijn, die opleiden tot ‘mediaredactiemedewerker’. Deze mbo’s tellen op het moment van schrijven meer dan 1.200 studenten.
Ook interessant: de groei van het aantal zzp’ers vlakt af en in de laatste tien jaar zijn er relatief veel parttime freelancers bijgekomen. En wat werkloosheid betreft gaat het goed. Er zijn althans weinig journalisten die in de WW zitten, al laten de cijfers voor het eerst in lange tijd weer een kleine stijging zien.
Die inzichten zijn vooralsnog bijvangst. Het belangrijkste van de gesprekken die we voerden, was in kaart brengen waar de journalistieke markt behoefte aan heeft. Dat leverde een waslijst aan wensen op. Opleidingen willen graag weten waar studenten na hun studie terechtkomen en organisaties die opkomen voor freelancers vragen af wat voor soort ‘ander werk’ zzp’ers doen? En hoe zit het eigenlijk met de vergrijzing?
Nu we een beeld hebben van de data die er al zijn en we partijen uit het vakgebied hebben gevraagd naar hun wensen, wordt het tijd om knopen door te gaan hakken. Wat gaan we in kaart brengen? Hoe gaan we dat doen? En wat willen we nog uitzoeken, als er – naast het ASF Fonds – andere partijen de totstandkoming van de Arbeidsmarktmonitor financieel willen ondersteunen?
Trechteren, keuzes maken en structuur aanbrengen dus. Een van de eerste hordes die we daarbij moeten nemen is bepalen welke definitie van ‘journalistiek’ we gaan hanteren. Wie is er journalist? Wie gaan we meenemen in onze tellingen en wie niet? En hoe bereiken we hen? Dat staat bovenaan de takenlijst voor de volgende fase.
Denk je bij te kunnen dragen aan ons onderzoek? Kom je data tegen waarvan je denkt dat deze nuttig kan zijn voor de Arbeidsmarktmonitor? Of heb je een suggestie of vraag? Mail dan met Nick Kivits. We horen graag van je.