Home Actueel Help, het auteursrecht dreigt te verzuipen!
Terug

Help, het auteursrecht dreigt te verzuipen!

freelancers
column
werknemers
NVJ Algemeen
NVF
juridisch
persvrijheid
auteursrecht

Het auteursrecht is na artikel 7 van onze grondwet, dat persvrijheid garandeert, misschien wel het belangrijkste recht waarover (foto)journalisten beschikken. Auteursrecht beschermt immers de intellectuele prestatie van een maker. Diens foto of artikel mag niet zomaar door een ander zonder toestemming gebruikt worden. Dat betekent dat het werk dus ook beschermd moet worden, zeker in een digitale wereld, waarin met copy-paste zo’n beetje elk stukje tekst of beeld kan worden gekopieerd.

Auteur:Thomas Bruning
Laatst bewerkt: 13 aug 2020, 17:40

Over de toepassing van dit belangrijke recht hebben de NVJ, NVF en ruim 100 bezorgde fotografen hun zorgen begin augustus helder onder woorden gebracht in een brandbrief aan de rechtelijke macht en betrokken ministers.

Kort gezegd komt het erop neer dat de afgelopen jaren de bescherming van het auteursrecht is geërodeerd door de wijze waarop de rechtsspraak auteursrechtschendingen beoordeelt.

Deze zorg is urgent. De journalistieke beroepsgroep kan het publiek immers alleen van onafhankelijk gemaakte beelden en artikelen blijven voorzien, indien hun prestaties auteursrechtelijk effectief beschermd worden.

Anders kan elke willekeurige derde er met het werk van (foto)journalisten vandoor gaan en blijft er geen reden meer over om nog te betalen voor het werk van journalisten.

Het ongevraagd gebruiken van materiaal is het best zichtbaar op social media waar iedereen tekst- en beeldmateriaal kosteloos gebruikt zonder zich om de rechten  van de oorspronkelijke maker te bekommeren. De grote techbedrijven hebben jarenlang dit gedrag actief gestimuleerd en daarmee professionele media en makers in een kwetsbare positie gebracht.

Iedereen, die publiceert op digitale kanalen, dient zich ervan bewust te zijn dat professioneel beeld en artikelen waarde vertegenwoordigen en dat ongevraagd hergebruik feitelijk diefstal betreft. En juist omdat de “pakkans” op het wereldwijde web bij dit soort hergebruik klein is, dient er een preventieve werking uit te gaan indien een dergelijke zaak voor de rechter wordt gebracht.

Vreemd genoeg hebben we in de rechtspraak de afgelopen jaren een omgekeerde beweging gezien. Daar waar het jaren geleden nog usance was om bij publicatie van beeld zonder toestemming drie tot vier keer de oorspronkelijke prijs als schadevergoeding toegewezen te krijgen, wordt sinds enige tijd doorgaans slechts de “gangbare” waarde van de foto als uitgangspunt genomen. Met een zeer bescheiden verhogingsgrond voor het niet vermelden van de naam van de maker van 25 procent. Daarmee is het bijna lonend om het risico te nemen, in het ergste geval riskeert de overtreder hoogstens een 25 procent opslag op de oorspronkelijke prijs.

Ook als het gaat om de vergoeding van de juridische kosten heeft de rechtspraak haar beleid recentelijk gewijzigd; in minder complexe zaken geldt voortaan het “kantonsrechtersliquidatietarief” als vergoeding voor de gemaakte (juridische) kosten. Dit tarief is zo laag, dat een rechtszaak voeren veelal niet meer lonend is.

Maar het meest pijnlijk is natuurlijk de rol van de techbedrijven; of het nu Youtube, Instagram, Twitter of Facebook betreft.  Ze hebben er allen voor gezorgd dat zij als partij niet aanspreekbaar zijn op overtredingen, terwijl juist zij profijt hebben van dit (mis)gebruik. De wettelijk geregelde zogenaamde ‘notice and takedown’ verplichting beperkt hun verantwoordelijkheid slechts tot een plicht tot verwijdering van het materiaal indien de rechthebbende hierover klaagt. Maar dit geeft geen enkele mogelijkheid voor financieel verhaal.

Het beleid van de rechtsspraak draagt bij aan een mentaliteit waarbij de waarde van foto’s en tekst in de digitale wereld niet langer wordt gezien als een serieus te beschermen goed. Dat heeft consequenties voor het voortbestaan van een belangrijke beroepsgroep en de functie die zij vervullen in onze samenleving.

Toch zien wij perspectief; in juni 2019 werd een nieuwe Europese auteursrechtrichtlijn vastgesteld, die de verantwoordelijkheid van de social media bedrijven voor auteursrechtschendingen wil vergroten.

Het is zaak dat de Nederlandse rechtsspraak en onze wetgever bij de implementatie van deze richtlijn dit verstandige uitgangspunt op een werkbare manier gaan toepassen.

Ons pleidooi is dan ook helder: maak social media-bedrijven altijd (financieel) verantwoordelijk voor de publicatie van tekst en beeld, dat zonder toestemming is gepubliceerd op hun platformen en herintroduceer een vergoeding bij auteursrechtschendingen, die recht doet aan de werkelijk geleden schade.

We zijn benieuwd naar de reactie van de minister en de rechtsspraak.

Dit artikel is ook verschenen in de NRC.

De NVJ juristen en advocaten verlenen rechtsbijstand bij auteursrechtschendingen. Juist omdat wij aan onze NVJ/NVF-leden geen kosten voor juridische bijstand in rekening brengen, kunnen wij voor leden nog altijd de auteursrechtschendingen aanpakken.

Vragen? Mail onze juristen via juridisch@nvj.nl of bel het spreekuur: 020-3039700

Logo NVJ

NVJ, het journalistieke netwerk

© 2024 NVJ - Alle rechten voorbehouden