Gevolgen nieuwe leidraad ACM voor zelfstandige (foto)journalisten

woensdag 24 juli 2019

De NVJ kan collectief onderhandelen voor zelfstandigen die ‘zij-aan-zij’ werken met één of meer werknemers en in de dagelijkse gang van zaken niet te onderscheiden is van een werknemer. Dit staat in de ‘concept-Leidraad tariefafspraken zzp’ers’ van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De NVJ vindt dat de concept-leidraad nog veel vragen oproept en zal in een reactie aan ACM aangeven dat gelijk werk te allen tijde gelijk moet worden beloond.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) schakelt alle werknemers en zelfstandigen die onder gelijke omstandigheden hetzelfde werk verrichten voor het mededingingsrecht gelijk. ACM constateert dat een groeiende groep ‘afhankelijke zelfstandigen’ in de plaats komt van oorspronkelijke werknemers. Deze zelfstandigen hebben een zwakke onderhandelingspositie en zou daarom het recht hebben van collectief onderhandelen. Ook voor deze groep kan de NVJ collectief onderhandelen. Deze groep mag slechts een minimumtarief afspreken van 16 euro per uur, of in het geval van bijvoorbeeld fotojournalisten, een hoger uurtarief omdat zij meer kosten maken in verband met de aanschaf van apparatuur. De NVJ signaleert dat in het minimumtarief van 16 euro de niet-declarabele uren niet zijn opgenomen. Dit zou volgens de NVJ wel moeten waardoor je automatisch op een hoger minimumtarief komt. In de periode voor de invoering van het wettelijk minimumtarief in 2021 zal ACM geen boetes uitdelen. Dit is het directe gevolg van de nieuwe leidraad van ACM.

Voorbeeld van zij-aan-zij

ACM noemt hier het voorbeeld van de tekstschrijver die op inhuurbasis voor 20 uur per week bij een tijdschrift werkt en precies hetzelfde werk doet als collega’s in vast dienstverband. De tekstschrijver wordt voor deze specifieke opdracht niet als ondernemer gezien maar als ‘schijnzelfstandige’. De NVJ kan met deze leidraad in de hand collectieve afspraken maken. Dit kan zij doen – in overleg met deze groep – bij de aanstaande cao-onderhandelingen. Zij kan voor deze groep gelijk loon voor gelijk werk eisen omdat het feitelijk werknemers zijn.

Voorbeeld ‘echte zelfstandige’

Voor de ‘echte’ zelfstandige die dus niet ‘zij –aan- zij’ werkt met één of meer werknemers kan de NVJ alleen een minimumtarief afspreken conform het wettelijk tarief van 16 euro per uur, zoals het kabinet heeft aangekondigd. Het kabinet wil dit minimumtarief in 2021 invoeren om armoede aan de onderkant van de markt te bestrijden. De NVJ – of een groep zelfstandigen - mag alleen een hoger tarief afspreken als zij kan aantonen dat zelfstandige (foto)journalisten meer kosten maken dan de gemiddelde kosten waar het kabinet rekening mee houdt. In het geval van de fotojournalisten is het aantoonbaar dat zij gemiddeld tussen de 10.000 en 15.000 euro per jaar investeren in apparatuur. Voor deze specifieke groep mag de NVJ dus een hoger tarief dan de 16 euro van het kabinet afspreken.

Consultatie

De NVJ kan tot uiterlijk begin september reageren op de leidraad van ACM en aangeven dat gelijk werk gelijk moet worden beloond. Concurrentie op loon stop je niet als je slechts het minimumtarief van 16 euro per uur mag afspreken. De achterban van de NVJ is dus niet geholpen met deze nieuwe leidraad, omdat er al vanaf 2017 afspraken gemaakt konden worden voor zelfstandigen die ‘zij-aan-zij’ werken met werknemers. Om concurrentie op loon aan te pakken moet elke sector de vrijheid krijgen om collectieve afspraken te maken die zijn gerelateerd aan de cao in die sector. In het geval van de NVJ de journalistieke cao.

De NVJ zal ook wijzen op het tussenvonnis van de rechter in de zaak van twee freelancers tegen De Persgroep. In het tussenvonnis staat dat ‘Wat een journalist per uur overhoudt op basis van de vergoeding per foto, is wel degelijk een relevant gezichtspunt. Eveneens relevant is hoe die vergoeding in verhouding staat tot wat een journalist in loondienst per uur verdient. Anders dan [eiser] heeft bepleit is de verdienste van een journalist in loondienst echter niet maatgevend voor wat een billijke vergoeding is; het is één van de relevante gezichtspunten’, aldus de rechter.  Dit zou volgens NVJ- en NVF-secretaris, Rosa García López, moeten leiden tot een hoger tarief dan het wettelijk minimumloon.

García López wijst er verder op dat in het minimumtarief van 16 euro de niet-declarabele uren niet zijn opgenomen. Niet declarabele-uren zijn uren die je als zelfstandige moet stoppen in het werven van nieuwe opdrachten, vakantiedagen etc. De NVJ zal ACM er op wijzen dat deze uren wel in het tarief moet worden verdisconteerd. Het minimumtarief moet ook hierom hoger dan 16 euro per uur zijn conform, aldus García López.

Rechtszaak

In het kader van de rechtszaak van twee freelancers tegen De Persgroep is de nieuwe leidraad van ACM belangrijk. ACM erkent dat de race naar beneden moet worden gestopt in het belang van zelfstandigen, vaste medewerkers en het algemeen maatschappelijk belang. ACM vindt dat lage tarieven een bedreiging zijn voor de cao’s en concurrentie op loon stimuleert. In het geval van de rechtszaak tegen De Persgroep is dit aspect belangrijk, omdat zij de afgelopen jaren veel journalisten in vast dienstverband heeft ontslagen en de flexibele schaal is gegroeid tot ongeveer 30 procent. Zij heeft ook de race naar beneden ingesteld door de laagste tarieven in de markt te hanteren en de inkomenskloof tussen journalisten in vast dienstverband en zelfstandigen te vergroten. Om armoede te voorkomen onder zzp’ers moet er volgens ACM een minimumtarief worden afgesproken. Ook erkent ACM dat de kosten die een zelfstandige maakt  - zoals die van bijvoorbeeld een fotojournalist – in het tarief moet worden verdisconteerd. ACM acht het nodig om nu al ruimte te bieden voor collectieve afspraken en wil niet wachten totdat het kabinet in 2021 het wettelijk minimumtarief van 16 euro doorvoert. Hiermee onderstreept ACM het probleem van te lage tarieven.