Geen bedelaar meer
Een aantal jaar geleden zat ik bij een vriend van me in de tuin. Ik vertelde hem dat ik de handdoek in de ring zou gooien. Ik was het zat. Echt zat. Ik kon niet meer de motivatie vinden om een nieuw verhaal te pitchen.
foto: CheeseWorks
De jaren ervoor waren niettemin prachtig geweest. Ik kon vergeten verhalen onder de aandacht brengen uit Irak. Ik was getuige van historische momenten in Iran. En ik begon meer van conflicten te begrijpen door me te verdiepen in Afghanistan. En toch was ik het zat.
De belangrijkste oorzaak: bij veel onderhandelingen over een verhaal voelde ik me een bedelaar. Er was geen basis waarmee ik een redelijke prijs kon afdwingen, geen echte houvast. En de machtsbalans pakte nogal slecht uit voor de freelancer. Dus ik kon enkel vragen - en hopen op een redelijk tarief. Soms pakte dat goed uit, soms minder. Het was in elk geval een van de redenen waarom ik me bij de NVJ aansloot.
Maar die tijd van bedelen is voorbij. Althans, volgens Wais Shirbaz, omroepsecretaris van de NVJ. Volgens hem is er vorige week een historische stap gezet toen de Fair Practice Code Opdrachtgeverschap Publieke Omroep werd overeengekomen. Ik denk dat hij gelijk heeft.
Allereerst: voor het eerst in de geschiedenis is het de NVJ gelukt om bij de publieke omroepen bindende afspraken te maken voor freelancers. Dat was nodig, want bij traditionele cao-onderhandelingen zaten freelancers tot voor kort niet aan tafel. En een andere natuurlijke plek om de belangen van freelancers collectief te verdedigen was er niet. Dat het nu toch gelukt is een regeling uit te onderhandelen die voor iedere freelancer geldt is echt bijzonder.
Het is ook historisch vanwege de inhoud. De code bepaalt dat het minimum tarief van een freelancer tenminste 150% moet zijn van het cao-loon van iemand die vergelijkbaar werk doet. De ondergrens - je mag en kan natuurlijk hoger inzetten - ligt dan bij een dagtarief van 260 euro. Maar belangrijker, het legt een vanzelfsprekende relatie tussen de cao voor werknemers en de beloning van freelancers.
En ten slotte, ook niet onbelangrijk: de code is geen papieren goodwill. Het is bindend. Je opdrachtgever moet zich er aan houden.
Vooralsnog is dit goede nieuws alleen direct van waarde voor freelancers die voor de publieke omroep werken. Maar ik vat het ook op als een bevestiging dat het ontluikende zelfvertrouwen van andere freelancers gegrond is. Als een hart onder de riem voor iedere freelancer - fotograaf, schrijver, eindredacteur - die onlangs betrokken is geweest bij een initiatief waarin freelancers hun krachten hebben gebundeld. Het gebeurt op steeds meer plekken en stemt me hoopvol.
Overigens heb ik uiteindelijk niet de handdoek in de ring gegooid. Ik heb mijn weg en mijn plezier in de journalistiek hervonden. Maar er zijn vele freelance journalisten die zich - vermoed ik - soms ook een bedelaar voelen, of hebben gevoeld. De FPC laat zien dat dit kan veranderen. En als de Fair Practice Code het voorland is van alle freelancers in de media, dan is ze inderdaad historisch.