In 2007 studeerde ik als fotojournalist af aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Journalistiek zit in mijn hart, maar ik ben geen nieuwsjager. Ik hou van achtergrondverhalen en diepgang en kan weinig met snelle nieuwsfotografie. Ik ben een idealist en wilde ook toen al iets goeds doen voor de wereld, maar ik vond wel dat ik die wereld een beetje beter moest leren kennen. Daarom vertrok ik naar het buitenland. Eerst Zuid-Afrika, daarna Australië en uiteindelijk fietste ik tien maanden door Zuid-Amerika.
Opbouwen netwerk
Ik heb heel veel geleerd van deze jaren in het buitenland. Ik trok me het onrecht in de wereld aan. Mapuche in Argentinië wiens land afgepakt wordt, aboriginals in Australië die enorm gediscrimineerd en achtergesteld worden, maar ook de voedings- en kledingindustrie die absoluut niet duurzaam zijn. Dit waren onderwerpen die ik wilde belichten. Eenmaal terug in Nederland, bleek ik weer helemaal opnieuw te moeten beginnen met het opbouwen van een netwerk. Een zware les, midden in de crisis. Ik bleef altijd fotograferen, maar was genoodzaakt om allerlei bijbaantjes aan te nemen. Ik werkte in een antiquariaat in Amsterdam, een biologische winkel in Den Haag, en als runner op het strand van Scheveningen. Heel langzaam kreeg ik weer meer opdrachten, tot ik in 2014 eindelijk geen bijbaantje meer hoefde te hebben. Ik ging weer fulltime fotograferen, maar was een beetje afgedreven van de journalistiek.
Melk in de meterkast
In 2016 begon ik naar aanleiding van mijn eigen ervaringen met kolven met het maken van de serie Melk in de Meterkast, over vrouwen die kolven op hun werk. Ik kan vooraf nooit goed bedenken hoe een serie moet worden. Ik moet gewoon beginnen en zien waar het eindigt. Vaak vraag ik me halverwege af waar ik eigenlijk mee bezig ben en of de manier die ik gekozen heb wel de beste is. Maar soms vallen alle foto’s samen en wordt het vanzelf een geheel. Met Melk in de Meterkast was dat het geval. Ik werd genomineerd voor de Paul Peters Prijs, en de foto’s werden gepubliceerd in Ouders van Nu, NRC en Algemeen Dagblad.
Elk jaar een eigen grotere serie
Nog steeds krijg ik vragen over de serie. Het heeft me een enorme boost gegeven om weer meer journalistiek werk te doen. Sindsdien maak ik ieder jaar een eigen grotere serie. Daarbij kies ik onderwerpen waarin ik me interesseer of die ik belangrijk vind. Dit jaar was ik bezig met portretten en verhalen van freelancers die torenhoge premies voor hun arbeidsongeschiktheidsverzekering moeten betalen, omdat ze ooit ziek zijn geweest. Corona gooide roet in het eten, maar er kwam wel weer een nieuwe, iets luchtigere serie uit voort, over mensen die tijdens de lockdown aan het klussen sloegen.
Bijdragen aan betere wereld
Hoewel ik me sinds Melk in de Meterkast weer veel meer op de journalistiek richt, vind ik het lastig om mijn eigen werk gepubliceerd te krijgen. Het voelt als leuren met mijn koopwaar, waar ik helemaal niet goed in ben. Het lijkt me heel fijn om een redactie achter me te hebben, met wie ik kan overleggen over projecten. Uiteindelijk wil ik verhalen vertellen die ik belangrijk vind. Iets bijdragen aan een betere wereld, ook al is het maar een heel klein beetje. Dat is mijn doel. Maar eerst beval ik eind augustus van mijn tweede kindje. Als dat allemaal een beetje gewend is, ga ik vol nieuwe moed terug naar de fotojournalistiek, want ondanks alle zijwegen, ligt daar nog steeds mijn hart.