"Zakelijk directeur de Persgroep vindt dat je als freelancer best kunt leven van dertien cent per woord"
[Column Britt van Uem] Sinds ik bijna anderhalf jaar geleden “onthulde” dat ik als freelance regiojournalist dertien cent per woord betaald kreeg van de Persgroep, is er weinig tot niets veranderd. Volgens de Monitor Freelancers en Media zijn de tarieven van de regionale en lokale media van de Persgroep en de Telegraaf Mediagroep zelfs gedaald.
Zakelijk directeur Bart Verkade van de Persgroep vindt dat je als freelancer best kunt leven van dertien cent per woord. En de Persgroep kent volgens Verkade ook hogere tarieven: zestien, achttien en zelfs 21 cent.
Of dat echt zo is en of je daarover als freelancer kunt en mag onderhandelen is een vraag waarover de kantonrechter in Amsterdam zich op dit moment buigt. Als de rechter mij in het gelijk stelt, zou dat een doorbraak zijn in de strijd voor betere tarieven en om de kloof tussen journalisten in vaste dienst en freelancers te dichten. Oneigenlijke concurrentie op loon wordt zo bij de kern aangepakt.
Ik stel bij de kantonrechter dat een vergoeding van dertien cent per woord neerkomt op een uurtarief van zestien euro, en dat is te weinig om van rond te komen. Ik vorder een billijke vergoeding van 49 cent per woord, waarbij ik mij vergelijk met collega’s in vaste dienst en ik een beroep doe op de bescherming van het Auteurscontractenrecht.
De advocaten van de Persgroep stellen dat ik van mijn werk voor de Persgroep wil kunnen leven. Ze vinden die wens geen claim die je bij de rechter kunt afdwingen. Maar ik wil helemaal niet van mijn werk voor de Persgroep kunnen leven. Ik wil alleen een billijke vergoeding voor het werk dat ik verricht en ik vraag beslist geen advocaten-uurtarief.
Freelance journalisten en redacteuren zijn in de meeste gevallen geen ondernemers, maar moeten dat noodgedwongen wel worden om het hoofd boven water te kunnen houden. Dat betekent, dat ze, net als ik, commerciële opdrachten moeten aannemen, die de lagere tarieven in de journalistiek compenseren. Met als gevolg, uitholling van de journalistiek.
In mijn slotwoord bij de kantonrechter heb ik gezegd dat ik het wrang vind dat in tijden waarin de journalistiek van alle kanten wordt aangevallen wegens onzorgvuldigheid, vooringenomenheid of zelfs het produceren van nepnieuws, mijn voormalige werkgever, de Persgroep, vindt dat ik te lang aan een artikel werkte.
Voor de geloofwaardigheid van de journalistiek maakt het niet uit of ik mijn vak als freelancer uitoefen of in vaste dienst ben van de krant. Mijn maatschappelijk belang voor de regio en mijn economisch belang voor de krant is even groot als dat van mijn collega’s in vaste dienst. Dat betekent dat ik ook op dezelfde manier wil worden gewaardeerd.
Ik weiger te werken voor een uitgever die zestien euro per uur een billijke vergoeding vindt. Daar kan ik niet van rondkomen, maar, nog belangrijker, daardoor kan ik niet voldoen aan de eerste eis van de journalistiek: zorgvuldigheid.
Als ik als journalist onzorgvuldig word, speel ik die mensen in de kaart die vinden dat de journalistiek niet meer geloofwaardig is.