Wetsvoorstel ‘Strafbaarstelling verblijf in terroristisch gebied’ problematisch voor journalisten
Het wetsvoorstel 'Strafbaarstelling verblijf in terroristisch gebied' veroorzaakt problemen voor journalisten. Dit schrijven de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren, NDP Nieuwsmedia en het Persvrijheidsfonds in een gezamenlijke brief aan de Kamercommissie van Justitie en Veiligheid. In het voorstel moeten journalisten vooraf toestemming vragen bij de minister van Justitie.
In het wetsvoorstel wordt de journalistieke beroepsgroep specifiek benoemd als uitzonderingsgroep, die een gerechtvaardigde reden kan hebben om terroristisch gebied te betreden. De voorwaarde is evenwel dat journalisten van tevoren toestemming moeten vragen bij de minister van Justitie, zodat kan worden vastgesteld dat ze als journalist kunnen worden aangemerkt en uit hoofde van hun beroep het gebied bezoeken. Het bezwaar hiertegen is dat de overheid zo inzicht krijgt in de (voorgenomen) bewegingen van journalisten en ze vrij eenvoudig kan volgen, beïnvloeden en zelfs direct of indirect zou kunnen weerhouden van verslaggeving.
Contact met bronnen bijna onmogelijk
Dit past niet in de rol en het belang van onafhankelijke verslaggeving. Als mogelijke bronnen in problematische gebieden weten dat een vijandige staat op de hoogte is van de komst van een journalist, maakt dat een contact bijna onmogelijk. Bij de bron kan dan een gerechtvaardigd wantrouwen dat de persoon in kwestie als een verlengstuk van deze vijandige staat zou kunnen fungeren. De betrokken journalist is immers in het gebied aanwezig met kennis en im- of expliciete toestemming van de minister.
Elke vorm van een noodzakelijke toestemming vooraf om journalistiek werk op een bepaalde (openbare) plaats te verrichten, wordt in strijd geacht met het beginsel uit art 7 GW en 10 EVRM (geen voorafgaand verlof).
Het op voorhand maken van een uitzondering voor alle journalisten en publicisten, aansluitend bij de definitie zoals gehanteerd in de wet op de bronbescherming, zou dit probleem mogelijk kunnen ondervangen.
De briefschrijvers dringen aan om het wetsvoorstel af te wijzen of zodanig te amenderen dat elke vorm van een noodzakelijke toestemming vooraf voor journalisten zal worden geschrapt.