Principeakkoord pensioenparagraaf Cao Uitgeverijbedrijf

woensdag 14 september 2016

De NVJ heeft samen met de andere betrokken vakorganisaties en werkgeversvereniging WU een principeakkoord bereikt over de pensioenparagraaf in de Cao voor het Uitgeverijbedrijf. Het uitgangspunt van de NVJ was dat het nieuwe pensioenakkoord ten opzichte van voorgaande cao-afspraken een vergelijkbaar niveau moet bieden. Hier zijn we op hoofdlijnen in geslaagd. De NVJ spreekt dan ook van een evenwichtig akkoord.

Minimum pensioenregeling

Het akkoord voorziet in een minimum pensioenniveau, dit betekent dat hier ten positieve van kan worden afgeweken. Wanneer een werkgever op dit moment een regeling voert die beter is dan het afgesproken minimum is overleg met de medezeggenschap nodig om te kunnen komen tot een aangepaste regeling.

Korte inhoud

Beide partijen hebben afgesproken dat de werkgever een collectief geregeld pensioen aanbiedt en dus geen individueel verzekerde pensioenproducten. De belangrijkste 4 pijlers zijn:

  • een beschikbare premie van 21,5% van de pensioengrondslag (de pensioengrondslag is het bedrag waar daadwerkelijk pensioen over wordt opgebouwd);
  • een franchise die ten hoogste gelijk is aan 14.500 euro (de franchise wordt afgetrokken van het pensioengevend salaris, daarna blijft de uiteindelijke pensioengrondslag over);
  • het pensioengevend salaris is gemaximeerd op 75.000 euro, daarboven wordt geen pensioen opgebouwd;
  • de werkgever betaalt 2/3 van de premie, de medewerker zelf betaalt 1/3 van de premie.

Deze pijlers bepalen waarover:

  • pensioen moet worden opgebouwd (het pensioengevend salaris en de pensioengrondslag);
  • welke premie hierover minimaal moet worden ingelegd;
  • welk deel door de werkgever moet worden betaald.

Hiermee staat het minimale budget dat de werkgever in moet leggen vast. Daarna kan de werkgever samen met de werknemersvertegenwoordiging afspraken maken over: de hoogte van het opbouwpercentage, de franchise, de premieverdeling, het nabestaandenpensioen en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (PVI).

Uitzondering Publiekstijdschrift-, Opinieweekblad- en Vaktijdschriftjournalisten en het Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf

In het akkoord is afgesproken dat voor ondernemingen met werknemers die onder de functiegroepen Publiekstijdschrift-, Opinieweekblad- en Vaktijdschriftjournalisten en het Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf vallen, de bepalingen uit de vorige cao’s voorlopig van kracht blijven. Voor werknemers in deze ondernemingen verandert er vooralsnog niks.

Wel is afgesproken dat de partijen hierover in gesprek blijven. In de pensioenparagraaf die wordt gepubliceerd komt een zogenaamde tekstballon, waarin staat dat het de intentie van cao-partijen is om in de toekomst de afspraken ook voor deze ondernemingen als basis voor pensioenregelingen te laten gelden.

Aanvaardbaar pensioenniveau

De NVJ is van mening dat met de gemaakte afspraken een aanvaardbaar pensioenniveau kan worden bereikt, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen en risicospreiding voor alle generaties en de belangen van de leden met lagere salarissen (door middel van een lage franchise) en leden met een relatief hoger inkomen (door een afspraak over opbouw tot 75.000 euro).

Achtergrond bij de totstandkoming

Bij het ingaan van de nieuwe Cao voor het Uitgeverijbedrijf, op 1 juni 2015, waren werkgevers en vakorganisaties nog in onderhandeling over de afspraken rond de pensioenen. In de cao waren om die reden hierover nog geen nieuwe afspraken vastgelegd.  Zodra er nieuwe afspraken waren gemaakt, zou de Cao voor het Uitgeverijbedrijf tussentijds worden aangepast door de nieuwe pensioenregelingen in de cao op te nemen. 

Leden kunnen hun stem uitbrengen tot 24 september en hebben hiervoor een stemformulier per e-mail ontvangen.

Downloads