Jobstopper?
Een werkgever mag tegen de werknemers zeggen hoe hij het op de werkvloer hebben wil. Dat heet instructierecht. In het afgelopen jaar is met een beroep op deze regel veel over mondkapjes geprocedeerd, maar het kan over meer gaan. Denk aan kleding en uiterlijk.
Bij de KLM bijvoorbeeld is zo’n tien jaar geleden een stewardess ontslagen wegens de haardracht: te kort. De kledingvoorschriften van KLM verboden “extravagant hairstyles”, maar ook zichtbare piercings en tatoeages. Het is de vraag of KLM nu nog met deze kledingvoorschriften zou wegkomen. Want inmiddels is in ieder geval de tatoeage mainstream. Ook op advocaten en rechters (toch niet de meest extravagante beroepsgroep) prijken tatoeages, blijkt uit een recent artikel in het Advocatenblad. Een advocate die nooit sokken, maar wel een enkeltatoeage onder haar toga draagt, werd door een rechter gecomplimenteerd met haar ”happy socks”. Dan ligt het ook niet meer zo voor de hand dat rechters nog heel erg schrikken van een tatoeages bij een rechtzoekende, laat staan dat dat om een correctie vraagt.
Toch dacht de kantonrechter te Rotterdam daar een jaar geleden nog anders over. Het ging om een controleur in het Rotterdamse openbaar vervoer, die het tatoeagebeleid van de werkgever aan de orde wilde stellen. Het zou in strijd zijn met goed werkgeverschap, en de fundamentele grondrechten. De controleur werd er heel “verdrietig” van “zichzelf niet te kunnen zijn”. De werkgever stelt daar tegenover dat zij simpelweg het recht heeft dit te bepalen en bijvoorbeeld niet hoeft aan te tonen dat reizigers tatoeages onwenselijk vinden. De kantonrechter is het daarmee eens. De tatoeages horen bedekt en dat “jezelf zijn” als controleur is nu juist niet de bedoeling. De kantonrechter stelt: “de controleur moet zich als zodanig laten zien, niet als zichzelf”.
In hoger beroep (een jaar later) kijkt het Hof Den Haag er toch wat anders tegenaan. Ook al omdat blijkt dat bij de politie en de marechaussee zichtbare tatoeages inmiddels zijn toegestaan, mits niet aanstootgevend en neutraal. Ook blijkt uit onderzoek dat “het zichtbaar dragen van tatoeages de afstand tot de burger niet vergroot, of een belemmering vormt in het contact: professionele houding en gedrag zijn belangrijker”. Het Hof vindt alles afwegend dat de grenzen van het instructierecht met het tatoeagebeleid worden overschreden. Met andere woorden, het door het Rotterdamse Vervoersbedrijf gehanteerde tatoeagebeleid is in strijd met goed werkgeverschap.
Mogen dan alle plakplaatjes? Nee, de doktersassistente met een zichtbare “corona-vaccinatie is gif” tatoeage of de redacteur met “NOS=fakenews” in zijn nek, komen daar waarschijnlijk niet mee weg. Over smaak valt niet te twisten, maar voor de rest zijn tatoeages geen jobstopper meer. Je kan er zomaar minister of hoofdredacteur mee worden!