De duistere kanten van voorlichting
Sjoerd van der Meulen, Plus-lid van het Beleidsteam Werkvoorwaarden, moest bij het nieuws over Dennis Wiersma terugdenken aan zijn eigen tijd als communicatieadviseur. Hij blikt terug en stelt vragen bij de huidige actualiteit.
Foto: Robin Utrecht
In 2006 bevond ik mij, wat zo mooi eufemistisch heette, tussen twee banen. Dan sta je, met een journalistieke achtergrond, voor de eenvoudige keus: een nieuwe broodheer zoeken of voor jezelf beginnen als freelancer. Dat laatste zat er voor mij niet in. Ik had al eerder ontdekt dat bij mij enkele essentiële genen ontbreken in het freelancers-DNA. Aan de voorkant is dat acquisitie, aan de achterkant is dat het schrijven en versturen facturen. Voor geen van beide heb ik enig talent. Dat werd dus, op zoek naar een werkgever, te beginnen met een inschrijving bij Arbeidsvoorziening (het Arbeidsbureau was nog niet opgeslokt door het UWV). Banen in de journalistiek had de intake-mevrouw mij niet te bieden, maar misschien zou er iets zijn op het gebied van communicatie. Dat wilde ik wel proberen, maar ik had één kanttekening. Ik wilde niet werken voor overheidsorganisaties als politie, of de ministeries van Sociale Zaken, Justitie of Economische zaken.
‘Hoe zo, waarom niet?’, vroeg de intake-mevrouw. “
‘Ik ben bang dat ik dan ethische problemen krijg,’ antwoordde ik.
‘Daar kan ik inkomen,’ was haar reactie zonder naar een nadere onderbouwing te vragen.
Als ik nu in het nieuws lees dat Dennis Wiersma, onze minister van Onderwijs, over zijn mensen heenwalst en hen daarbij verbaal afdroogt, denk ik nog wel eens terug aan dat gesprek. Gelukkig kon ik aan de slag als communicatieadviseur bij een afvalverwerkingsbedrijf. Zo veel jaren later krijg ik alsnog angstdromen bij de gedachte dat ik misschien op zo’n ministerie voorlichter was geworden.
Alleen al de definitie van voorlichting zoals professor Niels Röling die in 1988 heeft geformuleerd is reden voor uiterste voorzichtigheid. ‘Voorlichting is een professionele interventie om door middel van communicatie vrijwillig gedrag te veranderen in de richting van een vermeend collectief nut,’ stelt de hooggeleerde heer. De truc is dus de burger op zo’n manier een rad voor ogen te draaien dat hij vrijwillig doet wat de overheid vindt dat hij behoort te doen. Bij de sovjets heette dat de afdeling Agitprop, agitatie en propaganda.
Anno 2023 is dat de wereld verblijden met blije tweets en leuke filmpjes op Instagram, waardoor de burger gaat denken “Wat is dat een toffe peer, die meneer Wiersma.” Zelfs als deze bewindspersoon na elk filmpje beleefd dank je wel zou zeggen tegen de makers, lijkt mij dat voor iemand die communicatie serieus neemt de hel op aarde. Daar durf je niet mee voor de dag te komen op een verjaardagsvisite, wanneer ze je vragen: ‘Wat doe jij nou bij het ministerie?’
En als je in plaats van een dank je wel elke keer een grote bek krijgt, dan weet je het wel: inpakken en wegwezen. En zo is de heer Wiersma in elke organisatie waar hij het voor het zeggen heeft de grote motor van de jobrotation. Van zijn 19 communicatiemedewerkers op het ministerie hielden acht het binnen 16 maanden voor gezien. Bij het ministerie van Sociale zaken, waar hij als interim staatssecretaris zat, vertrokken binnen vijf maanden twee medewerkers overspannen naar huis en in de tijd dat Wiersma nog een aanstormend talent was in de Tweede Kamerfractie van de VVD, was het beeld niet veel anders.
Bij de andere ministeries zijn de interne omgangsvormen mogelijk wat beschaafder, maar dan nog. Je blijft zitten met de vraag: waarom hebben de gezamenlijke ministeries 936,5 fte communicatiemedewerkers nodig? Als hun belangrijkste taak is een hork van een minister of staatssecretaris uit te venten als ideale schoonzoon/dochter, is het dan niet kosteneffectiever wat beter te kijken bij de selectie van bewindslieden?
Sjoerd van der Meulen