Diverse verhalen vertellen: 7 tips voor (witte) journalisten

woensdag 8 juli 2020

OPINIE - Door de antiracisme-demonstraties van de afgelopen weken, staat racisme en discriminatie hoog op de agenda. Dit kan een ongemakkelijk thema zijn om als journalist over te schrijven: hoe kun je zo’n ingrijpend onderwerp op een objectieve manier beschouwen? Bovendien wordt er zó veel over gezegd en geschreven, dat je al snel door de bomen het bos niet meer ziet.

In dit artikel geef ik je aan de hand van 7 tips een start om je beter te verdiepen in dit belangrijke thema. Deze tips komen voort uit artikelen, opmerkingen en adviezen van allerlei personen van kleur, binnen en buiten het bestuur van Vers in de Pers, en hebben mij als (witte) journalist geholpen.

1. Voel je niet aangevallen

Nee, het is niet leuk om gecorrigeerd of bekritiseerd te worden. Maar probeer niet te snel in de verdediging te schieten als iemand een opmerking maakt. 

Racisme en discriminatie komen voor een deel voort uit onbewuste processen. Word je hierop gewezen, dan ontstaat er iets dat cognitieve dissonantie wordt genoemd: wat je hoort matcht niet met je wereldbeeld, dus sluit je het buiten. Je denkt bijvoorbeeld: ‘ja hoor eens, ik ben toch geen racist?’ en feedback of kritiek komen al niet meer bij je aan.

Niemand denkt (waarschijnlijk) dat jij hoogstpersoonlijk een enorme racist bent die het liefst de hele dag mensen loopt te discrimineren. Natuurlijk niet. Maar het feit blijft dat veel mensen van kleur in Nederland lijden onder racisme. Dus we moeten het met zijn allen beter doen.   

Luister ook naar de ervaringen van mensen, ga er niet vanuit dat het zo erg niet kan zijn omdat jij zelf nog nooit zoiets hebt meegemaakt. Jij kan niet voor iemand anders bepalen wat wel of niet kwetsend is.

2. Vragen staat vrij

Praat over racisme mét mensen van kleur, en niet óver ze. Laat een Black Lives Matter-protest niet uitleggen door een witte politicus, maar laat een demonstrant zelf uitleggen waar de pijn zit. 

Als journalist is het je werk om vragen te stellen. Ook vragen die moeilijk of ongemakkelijk zijn. Snap je dus niet wat een geïnterviewde precies bedoelt, zet je eigen schroom dan opzij en vraag om een uitleg.

Wees je er wel van bewust dat het onderwerp voor je geïnterviewden niet nieuw is, en ze sommige vragen al honderden keren gehoord zullen hebben. En wat voor jou een lekkere quote is, kan voor je geïnterviewde een trauma zijn. “Vertel nog eens over die keer dat je voor *** werd uitgemaakt”? Niet de lekkerste vraag.

En, voordat je de telefoon oppakt:

3. Doe je huiswerk

Je zou geen klimaatwetenschapper gaan interviewen zonder te weten wat het broeikaseffect is. Ook kennis van racisme en discriminatie zijn in onze maatschappij basiskennis. Lees je dus in. Je kunt gebruik maken van sites als withuiswerk.nl om te weten waar je moet beginnen.

Zorg dat je het verschil snapt tussen gelijkheid en gelijke behandeling, dat je weet waar Zwarte Piet vandaan komt en lees je in over de koloniale geschiedenis van Nederland

Racisme is een groot maatschappelijk thema, voor talloze mensen zelf letterlijk van levensbelang. Doe dus je werk en verdiep je er eens in.

4. Weet wat je woorden en beelden betekenen

Woorden ontstaan niet ‘per ongeluk’. Ons taalgebruik komt voort uit onze maatschappij. Daarom zijn termen - en het veranderen ervan- vaak zo beladen, dus let op de woorden die je gebruikt. Waarom vinden veel mensen ‘wit’ een betere term dan ‘blank’? Waarom is het N-woord taboe? Wat is het probleem met ‘All Lives Matter’?

Dit zijn belangrijke dingen om je in te verdiepen als witte journalist. Er is echt tal van uitleg over te vinden.

Kijk ook kritisch naar het materiaal dat je in je artikel of item gebruikt. Is het echt nodig pijnlijke of hatelijke woorden letterlijk te citeren? Of kun je ook met een parafrase toe?

Hetzelfde geldt voor beelden: is het nodig om gruwelijke beelden van geweld tegen zwarte mensen te laten zien? Zou je dit beeld ook uitzenden als het je witte buurman zou zijn? Als journalist voel je automatisch meer afstand tot mensen die minder op je lijken. Als een slachtoffer je aan je zus, moeder of oom doet denken, voelt het leed zwaarder. Dat is een onbewust psychologisch proces. Pas als je hier expres over na gaat denken, zorg je dat je je ethische kompas consequent kan inzetten.

5. Check je privilege

Als wit persoon leef je in Nederland een geprivilegieerd leven. Kijk eens om je heen: hoeveel mensen van kleur zitten er op jouw redactie of jouw opleiding? Dat is geen toeval.

Uit tal van onderzoek blijkt dat mensen van kleur hun hele leven harder moeten knokken om hun positie te verwerven. Dat begint al op de basisschool of soms nog eerder. Op elke stap, van opleiding tot carrière, worden er drempels en vooroordelen opgeworpen, die je als wit persoon niet eens opmerkt. Deze drempels verdwijnen niet vanzelf

En nee, het is niet alsof jij er niet voor hebt hoeven werken om te komen waar je nu bent. Maar mensen van kleur moeten nog veel harder lopen. Wees je dus bewust van je eigen voorrecht

6. Verbreek je bubbel

Scroll eens kritisch door je Twittertijdlijn. Kijk een goed naar de namen boven de artikelen die je leest. Of let eens op de mensen die je in je sociale leven ontmoet. Hoeveel mensen van kleur zitten er in jouw bubbel?

Als je alleen maar witte mensen kent, volgt, ziet of leest, mis je een groot deel van wat er in Nederland gebeurt. Eén op de zeven Nederlanders heeft een niet-westerse migratieachtergrond. Dat zijn 2,5 miljoen mensen. Je kunt Nederland niet kennen als je zo’n grote blinde vlek laat bestaan.

Volg dus die zwarte journalisten, islamitische columnisten en andere journalistieke talenten van kleur. 

En lees je iets interessants? Verspreid het dan, met credits voor de auteur, en probeer hun werk niet te ‘kapen’. Je hoeft een leerzaam artikel niet samen te vatten in een ‘Draadje! (1/9)’ als je het ook gewoon kunt delen.

7. Zet je in

Probeer je in je werk in te zetten voor een betere representatie van de maatschappij. Ook - of juist - als het niet over discriminatie gaat. Zoek eens iets langer, zodat je ook eens een vrouwelijke beurshandelaar, een zwarte hoogleraar of een Turkse ondernemer in je stuk kan verwerken. 

Niet om een diversiteitspuntje te scoren, maar omdat ze simpelweg bestaan. Als je steeds weer een witte man uit je kaartenbak schudt, doe je geen recht aan hoe Nederland eruitziet. 

Ook achter de schermen kun je zelf bijdragen aan diversiteit. Bemoei je met sollicitatieprocedures op je redactie. Spreek collega’s aan op hun vooroordelen of clichés. Geef feedback als dingen beter kunnen. Dat is eng, zeker als je een jonge journalist bent. Maar: ben je liever iemand die zijn bek opentrekt, of denk je ‘het zal wel’?