Eindelijk eens een blog met ronduit goed nieuws: de journalistieke bedrijven draaien als een tierelier, er staan weer vacatures uit bij de grote bedrijven en het reorganisatie-spook lijkt uit beeld verdwenen op de redacties.
Eindelijk eens een blog met ronduit goed nieuws: de journalistieke bedrijven draaien als een tierelier, er staan weer vacatures uit bij de grote bedrijven en het reorganisatie-spook lijkt uit beeld verdwenen op de redacties.
We hebben er lang op moeten wachten, er leek een corona-crisis tussendoor te komen, maar nu de jaarcijfers van de grote mediabedrijven binnendruppelen, kunnen we er niet meer omheen: de crisis in de journalistieke bedrijfstak lijkt voorbij. De grote mediabedrijven als DPG en Mediahuis halen fors meer (digitale) abonnees binnen, RTL profiteert van een flinke groei bij Videoland en de Publieke Omroep geniet stevig draagvlak en scoort record op record met kijkcijfers, zowel landelijk als regionaal.
En dan is er ook nog eens het vooruitzicht dat de grote techbedrijven straks op basis van Europese wetgeving deals moeten gaan maken met nieuwsbedrijven over de winsten die zij behalen met het werk van journalistieke makers.
Goed nieuws, zou je zo zeggen. En dat kan de journalistieke beroepsgroep uitstekend gebruiken.
Want niet alleen het afgelopen coronajaar hebben redacties zich de tandjes gewerkt. In een lange reeks van jaren is er steeds meer gestapeld op de bureaus van de afgeslankte redacties. En dat onder een continue druk van reorganisaties en fusies. Waarbij menigmaal door de leiding in respons op kritische geluiden werd voorgehouden: “Ja mensen, het is koud buiten, dus wees vooral maar blij met de baan die je hebt”.
Veel ruimte voor discussie over toenemende productienormen en inzetbaarheid op steeds meer kanalen was er dus niet. Laat staan dat er gesproken kon worden over verbetering van tarieven voor fotojournalisten en freelance-collega’s.
Feitelijk was het vijftien jaar crisis in de media, met teruglopende lezersaantallen en advertenties, politieke aanvallen op de houdbaarheid van de Publieke Omroep en een alles verzwelgende dominantie van social mediabedrijven. Niet de kwaliteit, maar een sluitende begroting stond centraal.
Natuurlijk, de vlag kan echt nog niet uit, lokale media blijven het zwaar hebben en ook tijdschriften voelen de impact van de dichte kiosken en boekwinkels. Maar de hernieuwde waardering voor het journalistieke product is gewoon een feit. En die waardering uit zich niet alleen in applaus, maar ook in klinkende munt. Die mag dus niet alleen blijven hangen bij Belgische aandeelhouders en ambitieuze omroepbazen. Bij de omroep zijn de eerste stappen gezet, met een fair practice code die freelancers een redelijk perspectief geeft op een eerlijk tarief. En met nieuwe banen bij regionale en lokale omroepen. Bij de uitgevers zien we ook weer vacatures, maar vragen over een redelijke formatiegrootte per titel of een betere beloning voor de jongere generatie op de redactie en betere freelancerstarieven blijven vooralsnog onbeantwoord.
Dat kan anders. Wat ons betreft is het tijd voor de ouderwetse assertiviteit waar onze beroepsgroep ooit zo bekend om stond. Een scherpe blik, die we wel laten zien als we het gedrag van andere bedrijven in de kolommen bespreken.
We zijn niet langer de kostenpost, we zijn het kapitaal van de organisaties waar we voor werken. Hoog tijd om dat ons hernieuwd te beseffen en dat om te zetten in betere voorwaarden, voor iedereen, die bijdraagt aan het journalistieke product.