De tas van Eddy van Wessel

donderdag 11 april 2019

‘Het gaat niet om de camera-uitrusting, maar om de fotograaf.’ Een waarheid als een koe. En toch zijn wij als NVF benieuwd naar wat onze collega-fotojournalisten zoal meetorsen in de cameratas(sen). In deze editie: de tas van NVF-lid Eddy van Wessel, ‘fotograaf van mensen die in bijzondere omstandigheden verkeren’.

Van wie is de tas?

Eddy van Wessel (54), freelance fotojournalist en tweevoudig winnaar van de Zilveren Camera (2012 en 2015).

‘Zo rond 1992 ben ik met een vriend naar Bosnië gegaan. In de eerste instantie zouden wij een daar Bosnische familie helpen. Uiteindelijk is de familie met mijn vriend naar Nederland teruggereisd. Ik heb dat toen gefotografeerd. Eigenlijk uit pure persoonlijke interesse. De Nieuwe Revu was in de foto’s geïnteresseerd en publiceerde de serie. Het was mijn eerste echte kennismaking met de foto- en conflictfotografie. Ik ben toen in Bosnië blijven hangen. Voor 1992 was ik overigens al met fotografie bezig. Ik heb onder andere een aantal jaren in een studio gewerkt en ook sport- en reisfotografie gedaan voor onder andere Het Parool.

Sinds 1992 ben ik hoofdzakelijk in het buitenland actief als conflictfotograaf. Hoewel ik het liever omschrijf als fotograaf van mensen die in bijzondere omstandigheden verkeren, op de rand van leven en overleven. Dat vind ik een fascinerend proces. En ik deel daarmee ook de stem van de mensen die ik in beeld breng. Daar gaat het uiteindelijk om.

Mijn voornaamste opdrachtgevers zijn toch vooral buitenlandse media, zoals laatst Der Spiegel. De Nederlandse markt is verziekt. Er heerst in Nederland nog steeds een kruideniersmentaliteit als het gaat om de fotojournalistiek. Budget is alles bepalend, ook al is de kwaliteit soms minder. In het buitenland nemen media de fotojournalistiek serieuzer, zijn daar meer bezig met een eigen "stijl", noem het imago. De kwaliteit van het beeld is daar de maatstaaf. Natuurlijk zijn hun oplages vaak hoger, wat het makkelijker voor hen maakt om met goede tarieven te werken. In Nederland heb ik samenwerking met sympathieke redacties die een relatief klein budget hebben. Zo werk ik met Dagblad Trouw en ben ik voor de Volkskrant naar Aleppo geweest, dat was een mooie productie. Maar gebeurt te weinig en van enkel aardige mensen kan ik helaas niet leven. Vandaar dat ik mijn werk vooral in het buitenland verkoop.’

Wat zit er altijd in jouw tas aan apparatuur?

‘Er zit van alles in. Al probeer ik zo min mogelijk mee te nemen, zodat ik mij vrij kan bewegen. Wat camera’s betreft, zitten er allereerst twee Leica Monochrome-bodies in. Dat zijn digitale camera’s die alleen in zwart/wit fotograferen. Verder neem ik een Leica M4 mee uit 1965, mijn geboortejaar. Die gaat in een zijvakje. Het is een camera die met kleinbeeldfilm werkt, ideaal als bijvoorbeeld de accu’s van de digitale bodies op zijn. Voor op de Leica’s  heb ik een paar objectieven: een 24mm, een 35mm en een 50mm. Die laatste is mijn ‘lange lens’. Ik gebruik geen telelenzen omdat ik zo dicht mogelijk op mijn onderwerp wil zitten.

Naast de Leica camera’s heb ik ook altijd een panoramacamera mee. Dat is hetzij een Hasselblad Xpan, met een 30 mm supergroothoek of een Panon Camera Widelux  met ronddraaiende lens. Beide werken met kleinbeeldfilm. Wat er ook altijd in mijn tas zit, is de Rico Auto Half, een halfkleinbeeldcamera (72 opnames op één kleinbeeldfilm, red.) met een vaste 25mm lens. Dat is niet zo’n spannend ding hoor. De belichting is volautomatisch, je kunt er niets aan instellen. Maar het is wel ideaal om bij je te hebben. Zo’n onooglijk cameraatje van het formaat van een klein pakje sigaretten geeft ook vaak hilarische reacties van mensen die je fotografeert. Maar ik maak er best wel leuke dingen mee. Ik heb er bijvoorbeeld een serie portretten van soldaten in Sinjar (Irak, red.) mee gemaakt. Met andere beelden uit deze serie heb ik in 2015 de Zilveren Camera gewonnen.

In de tas gaan daarnaast ook altijd een Thuraya satelliettelefoon en een kleine lichtgewicht laptop mee. Die laatste heb ik ooit via de crowfundingsite Kickstarter gekocht. Ik gebruik hem alleen om beelden van de camera’s naar een externe harde schijf op te slaan en om mijn mail te checken als ik ergens ben waar een internetverbinding is. Het is een erg handig ding: de accu gaat nauwelijks leeg en hij is op te laden met een powerbank of de sigarettenaansteker in de auto.

Dat zwarte apparaatje op de foto is een 360-graden cameraatje, waarmee ik ‘de wereld om mij heen’ kan vastleggen. Ik heb het bijvoorbeeld in Aleppo gebruikt zodat mensen de impact van een totale vernietiging kunnen ervaren. Ik maak vaak de keuze voor het publiek qua beeld, maar zo kunnen zij zelf alles zien. Het geeft ook een inkijkje in de wereld van de fotograaf en de mensen die zich er in bewegen.

In de tas stop ik ten slotte een powerbank, een Kodak Filmshield en een donkere tas voor de filmrolletjes, een geluidsrecorder, mijn IFJ-kaart, een helm en een kogelvrij vest met keramische schilden. Dat vest is voor het stoppen van kogels afgevuurd door sluipschutters.’

Waarom is dit jouw ‘basis’ aan spullen?

‘Het is het minimale wat ik nodig heb om mij vrijelijk te kunnen bewegen. Het is een langzame set op plekken waar alles heel snel gaat. Soms heb je een snellere camera nodig dan Leica M, maar door te anticiperen kun je goed op heel veel situaties inspelen. Ik heb in het verleden weleens geëxperimenteerd met andere camera’s, maar dat werkte niet goed.’

Welk objectief/camera/ander spul heb je slechts sporadisch mee, maar staat wel garant voor een bijzonder beeld?

‘Dat zijn de panorama camera’s. Ik denk graag in dat brede formaat. Het is wel moeilijk voor media om te publiceren. Het moet bijna op een cinema-achtige manier worden afgedrukt, maar deze vorm van still fotografie geeft bijna een filmbeleving.’

Als geld geen rol speelt, heb je nog wensen op het gebied van camera-spullen?

‘Tja, dan zou ik toch hetzelfde willen hebben. Sla maar eens een boek open van 50 jaar geleden. Daarin staan de mooiste foto’s, gemaakt met apparatuur die wij nu achterhaald vinden. Maar hoeveel heb je nou echt nodig? Ik heb misschien mijn mooiste beelden geschoten in Tsjetsjenië op kleinbeeldfilm met een Leica M6. Zolang mijn camera’s het beeld geven wat ik wil, hoef ik geen nieuwe. Een foto moet een bepaald gevoel geven. Daarom gebruik ook liever oudere lenzen. Die geven grijstinten het mooist weer.’

Waarom is voor jouw het NVF-lidmaatschap van belang?

‘Ik weet niet eens wanneer ik lid van de NVF ben geworden, zo lang is het al geleden. Ik ben allereerst lid geworden omdat het een club is die zich bezighoudt met de belangen van fotografen. Ook was het de enige manier om een legale perskaart te krijgen.

Naast de NVJ-perskaart heb ik nog de Politieperskaart gehad, in zo’n beetje alle kleuren en varianten. Later kwam er ook de perskaart van de International Federation of Journalists (IFJ) bij. Die was voor mij het interessantst omdat ik veel in het buitenland werk. Je bent dan ook direct geregistreerd als je in het buitenland aan het werk bent.

Los van de perskaarten, heb ik een paar jaar geleden een beroep gedaan op de juridische afdeling  van de NVJ/NVF. Ik had een Leica camera waar een nieuwe sensor in moest. Die camera bleek echter gestolen te zijn. Leica behandelde mij als crimineel, echt schandalig. De NVF/NVJ heeft mij toen geholpen met juridische ondersteuning. De camera heb ik overigens niet meer teruggezien, maar ik vond het een zeer galant gebaar van de NVF/NVJ. Zij hoefden het immers niet te doen.’