Beperkingen auteursrecht

Het auteursrecht geldt niet onbeperkt. De beperkingen op het auteursrecht zijn in de wet genoemd vanuit de achterliggende gedachte dat een te ver gaande bescherming van de auteursrechthebbende de informatievrijheid belemmert. Deze beperkingen op het auteursrecht stellen makers in staat om andermans werk vergoedingsvrij te kunnen gebruiken, zonder eerst om toestemming te hoeven vragen.

1. Vrijheid van panorama

De 'vrijheid van panorama' houdt in dat bouwwerken en kunstwerken die permanent in de openbare ruimte staan, gefotografeerd en commercieel gebruikt mogen worden. Dit is een wettelijke uitzondering op het auteursrecht van de architect of kunstenaar. Voorwaarde is wel dat het bouw- of kunstwerk zoals het zich in de openbare ruimte bevindt wordt afgebeeld, dus in zijn geheel en met de omgeving erbij.

2. Incidenteel gebruik

Auteursrechtelijk beschermde werken van anderen mogen soms zonder toestemming worden gebruikt als het gebruik incidenteel is en deze werken een ondergeschikte rol spelen. Deze regel maakt het bijvoorbeeld mogelijk om in een winkelstraat te fotograferen of te filmen, waarbij op de achtergrond auteursrechtelijk beschermde werken zoals reclame-uitingen, logo’s en muziek worden vastgelegd. 

3. Persexceptie

De zogeheten persexceptie houdt in dat nieuwsmedia berichten over actuele onderwerpen van elkaar mogen overnemen met het oog op de free flow of information. Bij overname is geen toestemming nodig en er hoeft niet te worden betaald. De bron moet wel vermeld worden.
In de praktijk heeft deze wettelijke uitzondering flink aan kracht ingeboet omdat er een auteursrechtvoorbehoud gemaakt mag worden, waarvan dan ook veelvuldig gebruik gemaakt wordt. Dit voorbehoud kan zowel bij het artikel als in de colofon worden gemaakt, zo lang het maar eenvoudig vanuit het nieuwsbericht kan worden gevonden. Meestal staat er dan 'alle rechten voorbehouden'. Dit voorbehoud geldt dan voor alle artikelen die auteursrechtelijk beschermd zijn, dus met een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker. Met andere woorden: weg free flow of information.

Op grond van het citaatrecht (zie hieronder) mag (ondanks het auteursrechtvoorbehoud) wel een lead of inleiding van het artikel overgenomen worden, mits aan naamsvermelding gedaan wordt en naar de bron wordt verwezen. Veel zogenaamde 'kopieer- en plaksites' ontlenen hier hun bestaan aan. De lead van een artikel wordt overgenomen en vervolgens wordt naar het oorspronkelijk artikel gelinkt, waarmee direct aan de vereiste bronvermelding voldaan wordt.

4. Citaatexceptie

Citeren is het overnemen van een gedeelte van andermans werk. Onder citeren valt ook het parafraseren: het in eigen woorden weergeven van andermans tekst. Je mag zonder voorafgaande toestemming citeren als sprake is van een duidelijk aanwijsbaar doel, er niet meer wordt overgenomen dan noodzakelijk, de persoonlijkheidsrechten worden gerespecteerd, het te citeren werk rechtmatig is geopenbaard en de naam van de auteursrechthebbende wordt vermeld. Je kunt citeren in tekst, maar ook met beeld en geluid - bijvoorbeeld bij (mondelinge) presentaties. Dit noemen we de citaatexceptie. 

Er is alleen sprake van een rechtsgeldig beroep op de citaatexceptie als er wordt geciteerd in een ‘aankondiging, beoordeling, polemiek, wetenschappelijke verhandeling of uiting met een vergelijkbaar doel.’ Zo kan de omslag van een boek onder omstandigheden bij een aankondiging van het verschijnen of recensie van dat boek worden gebruikt. Ook is het toegestaan in de polemiek (ook wel pennenstrijd genoemd; een doorgaans pittige, schriftelijke discussie) stukken van het werk van de ander te gebruiken en in wetenschappelijke onderzoeken werk uit eerdere onderzoeken te gebruiken om daar vervolgens op voort te bouwen.

De toegestane hoeveelheid geciteerd werk dient redelijk en strikt noodzakelijk te zijn. Hierbij spelen de grootte van het oorspronkelijke en het nieuwe werk een rol. Deze verhouding moet redelijk zijn, waarbij de context centraal staat: is het citaat (louter) functioneel of illustratief? Dit laatste is namelijk niet toegestaan, het citeren mag niet afdoen aan de verdere exploitatie van het geciteerde werk. Zo bood de citaatexceptie geen uitkomst bij een boek waarin de besproken kunstwerken zodanig nadrukkelijk werden vertoond dat het gebruik in het boek als een onafhankelijke vorm van exploitatie van deze kunstwerken kon worden beschouwd. 

5. Parodie

Een parodie is een humoristisch werk waarin een ander werk belachelijk wordt gemaakt. Er zijn verschillende stijlvormen die onder de parodie-exceptie worden geschaard. Zo kennen we de pastiche (imitatie van de stijl of thema’s van een specifieke auteur of serie werken), de persiflage (imitatie van de stijl of de algemene situatie) en de karikatuur (een parodiërende afbeelding). Om van een toegestane parodie (die geen auteursrechtinbreuk oplevert) te kunnen spreken, mogen er niet meer auteursrechtelijk beschermde trekken van het origineel overgenomen zijn dan noodzakelijk.

De vrijheid van de parodie wordt verder beperkt door 'hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.' Dit is een open norm die door het hof nader is ingevuld naar aanleiding van een parodie op de Nijntje-figuur, waarin deze in verband werd gebracht met seks, drugs en terrorisme. Geen beroep op de parodie-exceptie dus. Wat in ieder geval niet is toegestaan, zijn parodieën met de bedoeling om te concurreren, of die leiden tot verwarring en reputatieschade. Het is namelijk niet de bedoeling dat de exploitatie van het geparodieerde werk als gevolg van de parodie commerciële schade ondervindt.

6. Onderwijsexceptie

De onderwijsexceptie is een afkoopregeling waardoor gedeeltes van werken gebruikt mogen worden mits dit een educatief doel dient. Er is hiervoor geen aparte toestemming van de auteursrechthebbende nodig, wel dient een redelijke vergoeding betaald te worden. Uit praktisch oogpunt worden de auteursrechthebbenden hierbij vertegenwoordigd door verschillende organisaties, omdat het voor individuele auteursrechthebbenden ondoenlijk zou zijn hier zelf op toe te zien. Voorbeelden van dit soort organisaties zijn Reprorecht (fotokopieën), Stichting PRO (leenrecht en thuiskopieheffing) en Stichting UvO (readers). Deze organisaties houden zich bezig met de registratie van het gebruik, het incasseren van gelden voor dit gebruik en het verdelen van de geïnde gelden (zoals reprogelden en leengelden) onder de auteursrechthebbenden.