Jasper van Dijk (SP): “Een open toegang tot nieuws”

vrijdag 9 maart 2012

Jasper van Dijk, Kamerlid voor de SP, wil op korte termijn een debat voeren over de nieuwsvoorziening en de rol van de overheid. Hij staat open voor de oprichting van een mediafonds, vergelijkbaar met het concessiesysteem van de publieke omroep. “De ondersteuning van digitale nieuwsvoorzieningen moet een optie zijn. Het gaat erom dat kritische journalistiek – ook regionaal – voor elke burger toegankelijk is.”


Dagbladen zijn geen normale commerciële producten zoals auto’s of pakjes margarine. Bij kranten gaat het immers niet alleen om nieuwsvoorziening, het gaat ook over de controle van de macht. Daarom vindt Kamerlid Jasper van Dijk van de SP dat de politiek zich moet buigen over de vraag hoe de journalistieke infrastructuur beschermd kan worden. Zeker in een transitieperiode als deze, waarin het moeilijk is om geld te verdienen met internet, is er voor de overheid een rol weggelegd om de journalistieke infrastructuur naar de toekomst te brengen. Hij moet niet denken aan een situatie zonder kritische journalisten. “Een domme pers leidt tot domme mensen.”

Er wordt wisselend gereageerd op het idee om de overheid hierbij te betrekken. “Dat snap ik”, zegt Van Dijk, “de onafhankelijkheid moet gewaarborgd zijn. Maar als we als samenleving kritische journalistiek in stand willen houden, dan moeten we ook kijken welke rol de overheid daarbij kan spelen. Er is nu een proces van verschraling gaande. De politiek en de sector dienen na te denken over oplossingen. Ik sta daar heel open in. Het kan gaan over meer samenwerking tussen verschillende media. Het kan ook een apart fonds zijn, waaruit dagbladen kunnen putten.”

Hoe zou zo’n fonds er uit moeten zien?
“Het mediafonds kan vergelijkbaar zijn met de publieke omroep. In dat systeem geef je dagbladen concessies, net als bij de omroepen, waarbij de onafhankelijkheid goed is vastgelegd. Ik kan me een concessiesysteem voorstellen met verschillende profielen: bijvoorbeeld progressief, levensbeschouwelijk of meer behoudend. Dan maak je een gekleurde toets, zoals we ook voor radiozenders hebben gedaan. Daar kunnen partijen op inschrijven. Laten we nu vooral kijken naar de lokale en regionale nieuwsvoorziening omdat daar de nood het hoogst is.”

De suggestie is ook al langsgekomen om de regionale omroepbudgetten te herverdelen tussen omroepen en kranten.
“Maar we moeten niet de armoede gaan verdelen. Wat mij betreft moet je het budget dan navenant verhogen.”

Sceptici zeggen dat lokale politici misschien helemaal niet zo rouwig zijn als journalisten niet meer over hun schouder heen kijken, die zullen het misschien zelfs als een bevrijding ervaren.
“Dan zijn ze bang voor de pers, dat lijkt me een verkeerde houding. Een politicus zou blij moeten zijn met journalistieke belangstelling. Je hebt de gemeente of het land toch iets te vertellen? Pers en politiek hebben elkaar nodig. Ik ben er geen voorstander van dat voorlichters en communicatiebureaus bepalen wat het nieuws is. De verhouding overheidsvoorlichters versus journalisten is compleet doorgeslagen. Laten we het communicatiebudget van overheden halveren en in het mediafonds stoppen. Het voorverpakte nieuws van voorlichters is toch een soort propaganda. Bestuurders vinden dat ongetwijfeld prettig, maar het is niet onafhankelijk. Een kritische blik op bestuur en beleid is hard nodig voor het functioneren van de democratie.”

Wat zal overheidssteun uiteindelijk moeten opleveren?
“Het gaat erom dat we de kritische journalistiek perspectief bieden. Misschien ontstaat eerdaags een bloeiende digitale nieuwsvoorziening die zichzelf kan bedruipen. Maar ook dan zou de overheid creatieve initiatieven kunnen ondersteunen. Je moet voorkomen dat de regionale nieuwsvoorziening langzaam uitsterft zonder alternatieven. Er zijn veel goede journalisten die werken voor regionale kranten. Willen we dat die op straat komen te staan of willen we die expertise en deskundigheid behouden?

De digitalisering biedt mogelijkheden. Kranten zullen steeds meer digitaal gaan wat enorm veel kosten kan besparen omdat je minder doet met papier en inkt. Een mediafonds kan nieuwe initiatieven op gang brengen. Dan hou je het nieuws voor iedereen toegankelijk, net als bij de publieke omroep. Het kan gefinancierd worden uit de algemene middelen. En misschien ontstaan er op den duur rendabele initiatieven, dan kan zo’n mediafonds ook weer worden opgeheven.”

In een reactie op vragen van de vaste Kamercommissie van OCW over de evaluatie van het Stimuleringsfonds voor de Pers, antwoordt minister Van Bijsterveldt afgelopen week dat de journalistieke verschraling in de regio haar zorgen baart.
“Dat zijn we dus eens. Ik zal daarover een debat aanvragen, want het moet niet alleen bij woorden blijven. Eén van de punten die de minister noemt is de actieve rol die het Stimuleringsfonds voor de Pers kan spelen bij innovatieve projecten, met name in de regio. Daar zie ik een prima aanknopingspunt. Er zijn veel creatieve initiatieven van jongeren die in de beginfase ondersteund kunnen worden. Ook het mediafonds zou startups tijdelijk kunnen ondersteunen.”

Hoe gaat u minister Van Bijsterveldt en de Kamer overtuigen?
“Door te laten zien wat er gebeurt als we het huidige proces niet stoppen. Stel je een wereld voor zonder onafhankelijke, kritische pers. Met alleen nog maar commerciële zenders die middelmatige programma’s maken. Het zou een verarming zijn en het is slecht voor het functioneren van de democratie.”

Tijdens het recente debat Regio in de Uitverkoop werd een reek oplossingen voor het overeind houden van de regionale dagbladen voorgesteld, zoals lagere BTW-tarieven, stimuleringsgeld voor journalistieke projecten, gezamenlijke bezorging, distributiesteun, en aftrek van de vennootschapsbelasting.
“Als het helpt moeten we het vooral doen. Maar volgens mij moeten we ook naar structurele oplossingen kijken. Dat kan door nieuwe initiatieven te ondersteunen via een mediafonds. Dat biedt meer kans op een echte oplossing voor de verschraling. Laten we snel aan de slag gaan.”