“Relevante journalistiek is arbeidsintensief”

dinsdag 28 februari 2012

De NVJ vindt de regionale journalistiek een publiek goed maar er is sprake van marktfalen. Geven de juiste partijen wel leiding aan het overeind houden van het publieke goed en wat zou de rol van de overheid moeten zijn? Hoe ernstig zijn de problemen, wat gebeurt er nu al en wat zouden journalisten, bedrijven en overheid moeten doen? Deze vragen werden gesteld tijdens het debat Regio in de Uitverkoop, dat onder leiding van Frénk van der Linden maandag in Utrecht werd gehouden. “Velgaard vergeet dat journalistiek als eerste komt.”

Piet Bakker, lector van aan de Hogeschool in Utrecht en professor aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dat in 1990 nog 15 regionale uitgeverijen bestonden. Nu zijn dat er nog 6, het merendeel is in buitenlandse handen. Twintig jaar geleden waren er 40 regionale titels, tegenover 17 nu. De oplage daalde van 2,7 miljoen naar 1,8 miljoen. De kranten raakten ongeveer de helft van hun personeel kwijt. “Je kunt niet met droge ogen beweren dat dit geen effect heeft,” aldus Bakker. “De regionale en lokale omroepen hebben het gat niet gevuld, evenmin de digitale diensten. Gemeenten geven aan dat ze zelf journalisten in dienst nemen. Zo heeft de gemeente Almere 55 communicatieprofessionals in dienst, maar er is geen regionale krant. Doodnormale journalistiek wordt niet meer bedreven. De Gelderlander bijvoorbeeld, moet 50 gemeenten coveren. Het is niet alleen maar de markt of de overheid geweest, het is ook het beleid van de uitgevers zelf om de zaak te laten lopen, er is niet genoeg geïnvesteerd in echte regionale journalistiek. Men heeft altijd Volkskrantje willen spelen. Een fatale ontwikkeling, want een groot gedeelte van de bevolking komt zonder onafhankelijk en relevant lokaal en regionaal nieuws zitten.”

Janette Luichies, verslaggever van het Haarlems Dagblad en voorzitter van de sectie Dagblad van de NVJ, herkent de problematiek al te goed. Het aantal voorlichters is gestegen, het aantal journalisten gedaald. “Een van de gevolgen is dat regiojournalisten enorm moeten opboksen tegen mensen die, niet gehinderd door kennis van zaken, jou moeten vertellen hoe het zit, terwijl je de mensen die het wel weten niet meer kunt bereiken. Het is rampzalig dat lokale overheden daar hun geld aan uitgeven, terwijl tegelijkertijd de gemeenteadvertenties uit de kranten zijn verdwenen. Steek dat geld terug in de gemeenteadvertenties als je al iets wil doen voor regiokranten.”
SP-woordvoerder Jasper van Dijk is het met Luichies eens. In de commissie Brinkman was destijds overeenstemming over het feit dat er te veel voorlichters waren. Maar Bart Brouwers (Dichtbij.nl), destijds lid van de commissie Brinkman reageert: “De oplossing is dat de journalisten omwegen moeten gaan vinden om wel de juiste persoon te pakken te krijgen.”
Harrie de Wit (TMG) was betrokken bij de editie van de Gooi- en Eemlander in Almere maar de editie was niet rendabel te krijgen. En ook met een nieuw initiatief, Almere Vandaag, lukt het met de advertentiemarkt niet. Uit onderzoek bleek bovendien dat de Almeerder weliswaar geïnformeerd wenste te worden, maar daarvoor niet wenste te betalen. Toch ziet De Wit overheidssteun niet zitten. “Wel in de vorm van advertenties, maar we willen niet afhankelijk zijn.”
Anouchka van Miltenburg is verbaasd over de opvatting dat als de overheid advertenties plaatst het wel goed komt. “Dat gaat voorbij aan wat Harrie de Wit duidelijk aangeeft, namelijk dat consumenten hebben ontdekt dat nieuws ook voor niks verkrijgbaar is. Waarom zou je er voor betalen als het gratis is?”

In andere landen worden kranten wel door de overheid gesteund. “Een van de leukste overheidsplannen is die van Luxemburg”, zegt Piet Bakker. “Daar krijgt elke krant een miljoen euro, groot of klein. In Denemarken krijgen kranten distributiesubsidie. Ik denk niet dat er één oplossing is, ik denk dat er vele oplossingen zijn. Toen er echter in Nederland 8 miljoen euro werd uitgetrokken voor het Innovatiefonds, was de wereld te klein. Dat was weggegooid geld. Terwijl Philips 15 miljoen euro ontving om te testen of ze van Deurne naar Eindhoven met internet in de trein konden rijden. Als je kijkt naar de miljarden die naar de technologische innovaties gaan, dan is die 8 miljoen peanuts. Maar voor die 8 miljoen kun je wel ongelooflijk veel plezier hebben in medialand.”

Rimmer Mulder, oud hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant en voorzitter van de sectie NVF suggereert dat het geld dat nu al naar de media gaat anders verdeeld kan worden. “Als je kijkt naar wat er naar de regionale omroepen gaat en vervolgens ziet wat er echt voor informatie wordt gebruikt en wat voor regiosoaps, zou je dan dat geld niet beter kunnen inzetten voor echte journalistiek? Het gaat om het overeind houden van de journalistieke infrastructuur.”
Anouchka van Miltenburg vindt de rol van de journalistiek belangrijk omdat het gaat om het informeren van burgers en goed geïnformeerde burgers kunnen weloverwogen keuzes maken. Ze gelooft echter niet in een zak met geld. “Het gaat ook niet om wat we nu hebben voor de toekomst behouden. Er is een ander consumentengedrag ontstaan en hoe gaan we er voor zorgen dat binnen dat mediagedrag de onafhankelijke journalistiek blijft?”
Jasper van Dijk ziet mogelijkheden in een Mediafonds. “In die zin is er geen principieel onderscheid tussen de publieke omroep en de dagbladen. Ik snap best dat er een verlegenheid is bij dagbladen. Je moet het zorgvuldig aanpakken.”
Een andere verdeling van geld, afschaffing van het btw-tarief voor kranten en verandering van de Mededingingswetgeving zijn maatregelen die volgens Harrie de Wit genomen moeten worden. “Het is ongekend dat in Limburg twee bedrijven gehandhaafd moeten worden vanuit concurrentieoverwegingen. Dat zijn maatstaven die dateren van vijftig jaar geleden. Pas de wet aan aan deze tijd.”
Volgens Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ, staan weliswaar de façades nog overeind, maar er staat nog zo weinig achter. “De spelers zijn er wel, maar brengen geen meerwaarde in de regio. Het is tekenend dat er heel weinig bereidheid is voor het betalen van het product. Dat is wat ons betreft een transitieperiode en het is heel moeilijk om daar nu geld mee te verdienen. Ik zie daarom wel degelijk een rol voor de overheid om de bedrijven en de journalistieke infrastructuur naar die toekomst toe te brengen.”

Van Miltenburg is van mening dat er nog iets anders aan de hand is. Een steekpartij wordt op zaterdag gemeld op Twitter en op maandag staat het bericht in de regionale krant, 48 uur later. Haar vraag is wat daar de toegevoegde waarde van is.
Het probleem is nu juist, aldus Rimmer Mulder, dat er geen journalisten meer zijn die meer kunnen doen dan een snel berichtje maken. “Relevante journalistiek is arbeidsintensief. Daar heb je mensen voor nodig.”
Hans Laroes, oud-hoofdredacteur van het NOS Journaal reageert: “Ik denk dat de digitale koers van Wegener juist een arbeidsintensieve koers is. Je moet op allerlei plekken en tijdstippen aanwezig zijn. Je moet beter zijn dan die Tweet en beter zijn dan wat je op maandag in de krant leest. Inhoud moet je maken en dat hoor ik niet.”
CEO Wegener, Truls Velgaard, ziet de journalistiek steeds meer onder druk staan. Maar overheidssteun is volgens hem niet de oplossing. Kranten moeten onafhankelijk blijven. Wel moet de overheid de juiste omstandigheden creëren, zoals kijken naar de Mededingingswet.

Wie goed kijkt naar digitale initiatieven zal zien dat er erg weinig digitale content wordt geproduceerd. Vanaf de website wordt doorgeplaatst, geaggregeerd en gekopieerd. Het is logisch, vindt Piet Bakker, er is online heel moeilijk een businessmodel te maken. Websites bevatten nieuws dat eerst in de krant stond of via de regionale omroep is verspreid. Er verschijnt weinig nieuwe content. “Het internet is een grote echoput, het voordeel is dat iedereen het kan horen. Maar wie denkt dat nieuws water uit de kraan is, heeft het mis.”
Ontzettend waar en ontzettend jammer vindt Janette Luichies. “Terwijl internet zo’n grote toegevoegde waarde kan zijn. Een artikel in de krant over onroerendgoedbelasting kan op internet aangevuld worden met staafdiagrammen en berekeningsmodellen.”

Toch wordt met Dichtbij.nl steeds meer digitale content gecreëerd. Inmiddels werken er 30 journalisten die weliswaar niet 100% eigen werk produceren, maar “we zijn goed op weg”, zegt Bart Brouwers. “Het groeit, er lijkt een verdienmodel in te zitten. Driekwart verdienen we met advertenties en dat proberen we aan te vullen met intelligentere vormen van geld verdienen.”
Erik van Schaik, oud AD en tegenwoordig werkzaam bij Windesheim: “Bij het AD hadden we een web first policy. Dat werkte, maar het is de nek omgedraaid door de Persgroep. Volgens Frits Campagne (Persgroep) ging het met het AD op dat moment niet goed, dus moest er orde op zaken worden gesteld. Campagne stelt dat een verdienmodel voor regionaal nieuws op internet moeilijk is. “We zullen initiatieven blijven nemen. We geven niet op. Er wordt veel geld aan internet uitgegeven, er wordt ook veel geld verloren.”
Maar de zoektocht gaat nog niet ver genoeg vindt Anouchka van Miltenburg. “Kijk meer naar de mogelijkheden van internet zodat consumenten hun eigen menu kunnen samenstellen. Consumenten hoeven helemaal geen sportbijlage als ze daar niet in zijn geïnteresseerd. Het gaat over vraagsturing.”
Mensen lezen kranten en mensen lezen internet. “Het lijkt wel of we een keuze moeten maken tussen digitaal of papier en dat is helemaal niet waar, zegt Piet Bakker. “Het moeilijke is alleen dat je vroeger één ding goed moest doen en nu zeven dingen.”
Ook Truls Velgaard wil met iedereen communiceren. De combinatie print en digitaal is een belangrijke businesscase.
Ron Lodewijks van het Brabants Dagblad vraagt zich alleen af wat er met de journalistiek gebeurt. “Velgaard vergeet dat journalistiek als eerste komt. Velgaard zou dat moeten weten als oud-hoofdredacteur. Digitaal of krant, je moet het moet met journalisten doen. We proberen over de journalistiek te praten, maar we praten alleen over kostenreductie.”
Maar bij digital first gaat het om journalistiek, stelt Velgaard. “Het is echter niet mijn rol om over journalistiek te praten. Dat is aan de hoofdredacteuren.”
Volgens Kees Pijnappels, hoofdredacteur van De Gelderlander, wordt er wel degelijk gepraat. De plannen om de drukkerij te sluiten is van de baan, er is voorkomen dat de deadline werd vervroegd. “De hamvraag is alleen hoeveel mensen je moet hebben voor goede journalistiek en goede producten. Tien procent reductie en nieuwe producten maken, dat is niet te doen. We zijn nog lang niet klaar.”
Hoe kan Wegener een nieuwe strategie inrichten als je niet weet met wat voor soort journalistieke producten je dat wilt doen?, stelt Hans Laroes. “Hoe zorg je ervoor dat je meer doet dan alleen het doorplaatsen van berichten?”
Maar Truls Velgaard heeft op die vraag geen passend antwoord.

Piet Bakker vindt het ronduit teleurstellend dat Mecom in het strategische plan de woorden nieuws en journalistiek niet noemt. “Het gaat alleen om kostenbesparing. Het gaat niet om bedrijven, het gaat om het maatschappelijke belang van informatievoorziening en hoe hou je de infrastructuur in stand? Uitgevers moeten schaken op zeven borden tegelijk. Er is niet één oplossing. Er zijn meerdere ideeën denkbaar, zoals geld voor innovatie, investeringsaftrek voor nieuwe initiatieven, gezamenlijke bezorging. “Er zijn allerlei mogelijkheden.”

Harrie de Wit zoekt al tien jaar naar het ideale concept, maar dat is een illusie. “We moeten blijven experimenteren binnen en buiten de traditionele bedrijven. Dat kan tot kannibalisatie leiden. Maar we moeten doorgaan, het Stimuleringsfonds moet daarbij steunen. Met Dichtbij.nl halen we geld op, maar de regionale markt is nog beperkt.”
Thomas Bruning vindt dat je met steun van de overheid, zoals de btw-maatregel maar ook aftrek van de vennootschapsbelasting zoals nu al bestaat voor R&D-investeringen, de journalistieke functie kunt sturen. “De lobby moeten we gezamenlijk ingaan.”
Rene van Zanten (Stimuleringsfonds) geeft aan dat er inmiddels zo’n 70 projecten draaien met de subsidie van 8 miljoen euro. “Die hebben weinig te maken met de overgang van print naar digitaal, want dat is discussie van 15 jaar geleden. Dit gaat over datajournalistiek, burgerjournalistiek, crowdfunding en ook het gepersonaliseerde nieuws voor mevrouw Van Miltenburg. Dit zijn kansen voor de journalistiek. Denk niet altijd vanuit jezelf, er is veel meer dan je denkt.”