Principeakkoord cao Publieke Omroep positief voorgelegd

woensdag 8 juli 2015

Na ruim een jaar onderhandelen heeft de NVJ samen met de FNV-Kiem en CNV dinsdagavond een principeakkoord voor een nieuwe cao afgesproken met de werkgevers bij de hele Publieke Omroep (landelijk en regionaal). De cao zal (met een positief advies) worden voorgelegd aan de NVJ-leden en het sectiebestuur, en heeft reeds de goedkeuring van het NVJ-hoofdbestuur.

Omroepsecretaris René Roodheuvel: ‘Als NVJ zijn we blij dat er nu eindelijk een principeakkoord ligt. Er zat veel druk op door de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli en de komende reorganisaties bij de regionale omroepen. Maar met een redelijke loonsverhoging, een nette Sociale Regeling, en afspraken over de uitbreiding van tijdelijke contracten, kunnen we tevreden zijn. Maar het blijft natuurlijk geven en nemen, je krijgt nooit alles.’

Hoofdpunten van het principeakkoord cao Publieke Omroep:

(integrale tekst)

Looptijd: 

De cao heeft een looptijd van 24 maanden (1 januari 2015 t/m 31 december 2016

Loon: 
  • op 010815 een structurele  loonsverhoging van 1,25% (op basis salaristabel) en een eenmalige uitkering van 1% (op basis maandsalaris aug 2015, dwz excl. eindejaarsuitkering en vakantietoeslag)
  • op 011215 idem een eenmalige uitkering van 1% (op basis maandsalaris nov 2015)
  • op 010116 een structurele  loonsverhoging van 1,25% (op basis salaristabel)
Sociale regeling:

Het vorige Sociaal Plan stond los van de cao en gold alleen voor de landelijke omroepen. Nu is de Sociale regeling deel van de cao en vallen ook de regionale omroepen eronder, want daar moet in 2017 fiks worden bezuinigd. Deze Sociale Regeling heeft daarom een speciale langere looptijd tot 31 december 2018 zodat ook de reorganisatie in de regio wordt afgedekt. Over de Sociale regeling wordt wel separaat onderhandeld en ze kan ook apart worden opgezegd.

Wat staat erin?

De Sociale regeling geldt voor werknemers met een contract voor onbepaalde tijd  waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt door het vervallen van de arbeidsplaats (bv als een programma stopt).  De regeling geldt ook voor werknemers met een contract voor bepaalde tijd dat niet wordt verlengd.

Vergoeding voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:

Om voor een vergoeding in aanmerking te komen moet je wel minimaal 18 maanden of langer in dienst zijn. Voor werknemers met contract voor onbepaalde tijd geldt de nieuwe kantonrechtersformule: het aantal gewogen dienstjaren (A) x je maandsalaris (B) x de correctiefactor (C=1). De dienstjaren tellen als volgt:

  • dienstjaren tot 35 jaar: elk jaar telt voor 0,5 maand 
  • dienstjaren tussen 35-45 jaar: elk jaar telt voor 1 maand
  • dienstjaren tussen 45-55 jaar: elk jaar telt voor 1,5 maand
  • dienstjaren boven 55 jaar: elk jaar telt voor 2 maanden

De aanzegtermijn voor onbepaalde tijd contracten wordt vier maanden.

Vergoeding voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd:
Looptijd in maanden Vergoeding bruto maandsalaris
18 maanden of meer 1,5
24 maanden 2
30 maanden 2,5
36 maanden 3
42 maanden 3,5
48 maanden 4
De aanzegtermijn voor bepaalde tijd contracten:
  • looptijd 6 -12 maanden:  1 maand
  • looptijd > 12 maanden: 1,5 maand
Outplacement

In de sociale regeling wordt ook budget beschikbaar gesteld voor  scholing en bemiddeling voor het zoeken naar een andere baan of het verbeteren van je positie op de arbeidmarkt. 
De hoogte is afhankelijk van het aantal dienstjaren:

  • 18 maanden tot 3 dienstjaren: 1500 Euro ex btw
  • 3 tot 5 dienstjaren: 3000 Euro ex btw
  • 5 of meer dienstjaren: 5000 Euro ex btw

Werknemers met een contract voor onbepaalde tijd kunnen bovendien een beroep doen op juridisch advies tot een bedrag van 800 Euro. En degenen met een contract voor onbepaalde tijd van 50 jaar en ouder kunnen beschikken over een bedrag van 1000 Euro voor financieel en juridisch advies.

Gevolgen Wet werk & zekerheid (Wwz), tijdelijke contracten, ketenbepaling

Hoewel de NVJ als uitgangspunt heeft dat vast werk een vast contract rechtvaardigt, heeft zij wel oog voor de realiteit en de behoefte bij veel omroepen aan flexibiliteit.

De per 1 juli geldende Wet werk & zekerheid (Wwz) gaat ervan uit dat werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in 2 jaar maximaal drie contracten kunnen krijgen. Daarna is de standaardregel in vaste dienst of einde dienstverband met een transitievergoeding (beëindigingsvergoeding ) en een wachttijd van 6 maanden.

In bepaalde gevallen maakt de Wwz uitbreiding naar 6 contracten in 48 maanden mogelijk, namelijk “indien de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering dit vereist”. Dat moet dan in de CAO worden afgesproken. Met name dit punt is één van de moeilijkste in het hele onderhandelingsproces gebleken.

Omroepsecretaris René Roodheuvel: ‘Met de nu gekozen oplossing zorgen we ervoor dat er geen ongebreidelde groei komt van de zogeheten flexibele schil en dat er dus randvoorwaarden worden gesteld, maar ook wordt er tegemoet gekomen aan de nadrukkelijke wensen van veel NVJ-leden die van deze tijdelijke contracten afhankelijk zijn. De Ondernemingsraad (OR) krijgt hierbij een belangrijke rol.’       

In de cao wordt afgesproken dat – onder voorwaarden - uitbreiding tot 6 contracten in 48 maanden mag bij bepaalde programma - en productiegebonden functies. De percentuele verdeling per omroep van werknemers met contracten van onbepaalde en bepaalde tijd blijft in principe (75%-25%).

Maar met instemming (!) van de OR kunnen er afwijkende percentages worden afgesproken binnen een bandbreedte van 60 procent contracten voor onbepaalde tijd en 40 procent contracten voor bepaalde tijd. Bij de uitbreiding naar een percentage tussen de 25 procent en 40 procent voor contracten met bepaalde tijd moet dan wel gelden dat de loonkosten worden gefinancierd via de intekeningsgelden en niet uit het mediawettelijke garantiebudget. 

Om dit goed te kunnen beoordelen komt er per omroep jaarlijks een formatieplan met een overzicht van het aantal contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd. Dat wordt met de OR besproken. Indien de werkgever wil afwijken van de basisverdeling 75 /25 wordt dat beargumenteerd voorgelegd aan de OR, die hier dus instemmingsrecht heeft.  Komt men er onderling niet uit dan kunnen beide partijen - samen of afzonderlijk - in beroep bij de Vaste Commissie (art.49 cao). De OR zal voor deze belangrijke rol speciaal worden voorgelicht en ondersteund door de cao-partijen.

Om tijdelijke contractanten wat meer zekerheid te bieden, hebben werkgevers de intentie uitgesproken om de arbeidsovereenkomsten na 24 maanden aan te gaan voor een zo lang mogelijk duur.

Om de vinger aan de pols te houden komt er een zogenaamde paritaire werkgroep die de werking van de nieuwe regeling in de praktijk evalueert, verder ontwikkelt en eventueel bijstelt, mede gelet op de gevolgen van de nieuwe intekensystematiek via de NPO.

“Modernisering” cao

De eerder door werkgevers voorgestelde ‘moderniseringen’ zoals inleveren van vakantie-uren, aanpak NRD-uren, en periodieken zijn voorlopig van de baan.  In deze cao-periode blijven al deze punten blijven dus zoals het nu is.

Vakbondsvergoeding

Omdat de fiscale aftrekbaarheid van de vakbondscontributie is aangepast moest dat anders worden geregeld.  Voor de NVJ was dit een belangrijk punt. Nu wordt de regeling:

De werknemer die lid is van een vakvereniging kan op uiterlijk 1 december van een kalenderjaar de werkgever schriftelijk verzoeken een bedrag van zijn bruto loon ter grootte van door hem betaalde bedrag aan vakbondscontributie tot een maximum van € 360,--  in het betreffende kalenderjaar als eindheffing aan te wijzen. De werknemer hoeft over dit bedrag geen belasting te betalen en ontvangt dit bedrag netto. De werknemer overlegt bij het schriftelijk verzoek het bewijs van de betaling  van de jaarcontributie van het lidmaatschap van de vakvereniging  en eventueel verdere benodigde informatie. De werkgever zal dit verzoek inwilligen.

Partiële Terugtreding Ouderen (PTO)

In de CAO wordt miv 1 januari 2016 een Regeling Partiële Terugtreding Ouderen (PTO) ingevoerd. Vanaf de leeftijd van 57 jaar kunnen werknemers hiervan gebruik maken met als voorwaarden:

  • 11% reductie omvang dienstverband, doorbetaling 94.5% salaris en 100% voortzetting pensioenopbouw
  • pensioenpremieverdeling  tussen werkgever en werknemer blijft ongewijzigd

Daarmee komen de leeftijdsdagen (nu vanaf 50 jaar) te vervallen. Voor werknemers die reeds  leeftijdsdagen hebben, komt er een overgangsregeling. 

Lang traject

De onderhandelingen over deze cao zijn vorig jaar juni begonnen. In december liep het stuk op de tijdelijke contracten en het sociaal plan. In juni werden de onderhandelingen hervat. Eerder die dag  boden ruim 1000 omroepmedewerkers – waarvan het merendeel NVJ leden – een petitie aan onder het  motto “Zeg NEE tegen werkgeversvoorstellen CAO Omroeppersoneel 2015”. Dat was een mooie steun in de rug van de vakbonden.

Korte tijd later dreigde het toch weer mis te lopen toen een apart onderhandelingsakkoord over de Sociale Regeling door de achterban van de werkgevers werd afgewezen. Maar uiteindelijk zijn we er dan toch gezamenlijk uitgekomen, met een goede cao en een goede sociale regeling.