It takes two to tango

woensdag 13 januari 2021

De ene werkgever is de andere niet. De ene voelt verantwoordelijkheid voor álle werkenden. De ander voelt geen énkele verantwoordelijkheid, maar houdt zich braaf aan de Wet Collectieve Arbeid Overeenkomst (WCAO). Gewoon, omdat het moet. Het liefst zou hij ook die WCAO ondermijnen om er zelf financieel beter van te worden.

De WCAO dateert van 1927. Deze oude wet maakt het mogelijk om afspraken te maken met werkgevers voor álle werknemers. Dat houdt in dat er afspraken kunnen worden gemaakt voor werknemers in vaste dienst, uitzendkrachten en zelfstandigen. In artikel 1, lid 2 van de WCAO staat dat alle rechtsregels van de WCAO van toepassing zijn op een specifieke overeenkomst wat betreft ‘opdracht en/of aanneming van werk. Met andere woorden, werkgevers- en werknemersorganisaties kúnnen bij het opstellen van een cao ook afspraken maken voor zelfstandigen. Deze bepaling is van essentieel belang voor bedrijven of bedrijfstakken waar veel werkzaamheden door zelfstandigen naast werknemers in vaste dienst worden verricht, zoals bij mediaorganisaties.

In 2015 namen architectenbureaus het initiatief om samen met de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) loon- en tariefafspraken te maken voor alle architecten, ongeacht hun contract of arbeidsvoorwaarden. Zij stelden een collectieve arbeids- en opdrachtovereenkomst (caoo) voor alle architecten op. Of ze nu een vast contract hadden, of als freelancer werkten, de overeenkomst gold voor iedereen. Het was gebaseerd op de consensus dat er verantwoordelijkheid genomen diende te worden voor iedereen die als architect werkzaamheden verrichtte, en dat oneigenlijke concurrentie voorkomen moest worden. In 2019 werd deze caoo voor alle architecten ‘algemeen verbindend’ verklaard door Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken.

In 2019 werden de financiële sector en de vakbonden het eens over een zogenaamde ‘werkcode’, bedoeld om de onrechtvaardige tweedeling op de arbeidsmarkt tussen flex- en vaste krachten tegen te gaan. Het initiatief ging uit van een paar grote financiële instellingen zoals ING en Achmea samen met de vakbonden FNV en CNV. Het doel van de financiële instellingen was een ‘inclusieve arbeidsmarkt’ te creëren voor alle werkenden. Daarbij horen ‘sociale zekerheden en voorzieningen’, zoals pensioen en arbeidsongeschiktheid, en het recht op (bij)scholing en ontwikkeling. 

Eind 2020 heeft de NVJ samen met werkgevers bij de publieke omroepen een minimumtarief afgesproken voor zzp’ers. Dit minimumtarief geldt voor zowel zzp’ers werkzaam bij landelijke als bij regionale publieke omroepen. Met ingang van 1 december 2020 ontvangen zzp’er voortaan minimaal 150% van het cao-loon.

Van de zomer sprak het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) met uitgeverijen, vakbonden en freelancers. Maar de werkgevers lieten het ministerie weten dat ze tegen een koppeling van de tarieven met de cao-lonen te zijn, dat ze niets zien in een arbeidsovereenkomst zoals de architecten in 2019 voor elkaar hadden gekregen.

It takes two to tango: om succesvol te kunnen onderhandelen, heb je twee welwillende partijen nodig. Minister Koolmees heeft de Architecten caoo algemeen verbindend verklaard. De werkcode van de financiële instellingen is van kracht. Minister Slob juicht de Fair Practice Code Goed Opdrachtgeverschap Publieke Omroep toe, en heeft ervoor gezorgd dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) deze accepteert. De Wet CAO maakt het al bijna honderd jaar mogelijk om afspraken te maken voor alle werkenden.

Niets, werkelijk helemaal niets houdt uitgeverijen tegen om goede en rechtvaardige tariefafspraken te maken voor zelfstandigen. Alleen de wil ontbreekt.