‘Wie gaat er in Den Haag voor de Publieke Omroep opstaan en zeggen: no more?’

vrijdag 30 augustus 2019

Op 11 september wordt de visiebrief van minister Slob over de toekomst van de Publieke Omroep in de Tweede Kamer behandeld. Op donderdag 29 augustus discussieerden programmamakers van de Publieke Oomroep, Martijn van Dam (NPO), Joost Sneller (D66) en Arjan Lock (College van Omroepen) onder leiding van moderator Mariëlle Tweebeeke over de visiebrief. Is de vrees voor nog meer bezuinigingen gerechtvaardigd? De uitkomst van het debat zal in een reactie naar de minister worden meegenomen. Een samenvatting in citaten.

foto: Remco Gielen

De contouren van het nieuwe omroepbestel in het kort:

  • Geen reclame tot 20.00 uur en de consequenties daarvan
  • De toekomst van NPO3 en ruimte voor regionale zenders
  • De journalistieke kernwaarden van de Publieke Omroep
  • De nieuwe concessieperiode (van telkens vier jaar) gaat per 2021 in.

1. Geen reclame tot 20.00 uur

Joost Sneller (D66): ‘Een reclamevrije omroep is een goede keuze. Er zijn meerdere problemen met reclame-inkomsten: ze zijn moeilijk voorspelbaar, ze zijn grillig en je ziet een dalende lijn. Er komt extra geld bij, 40 miljoen euro, en er komt een extra bijdrage van de kabelproducenten. Daar kan nog eens 20 tot 30 miljoen uitkomen, als er veel beter wordt onderhandeld.’ 

Martijn van Dam (NPO): ‘Volgens de minister betekent minder reclame-inkomsten een daling van 60 miljoen en komt er een compensatie van 40 miljoen bij. De STER noemt een daling van 80 tot 90 miljoen. Het percentage wat we uitgeven aan buitenproducenten gaat fors omhoog. Het gevolg zal zijn dat de bezuinigingen terechtkomen bij de programma’s die de omroepen zelf maken. Dat komt extra hard aan bij de journalistieke en informatieve programma’s. Dit kan niet geweest zijn wat de politiek had beoogd.’

‘De keuze van reclame tot 20.00 uur geeft bovendien een rare knik in de programmering. De programma’s aan het begin van de avond zorgen niet voor extra geld en de programma’s erna wel. Dat is nou precies de prikkel die je moet vermijden.’ 

2. Regioprogramma’s krijgen een plek op de jongerenzender NPO3

Joost Sneller (D66): ‘De klacht van sommige regiozenders is dat ze onvindbaar zijn. Er wordt nu geschetst dat het een volledig regionale zender wordt, maar dat is niet hoe ik de brief van de minister lees. Het huidige net van experimentele en jongerenprogrammering blijft behouden.’

Suzanne Kunzler (zendercoördinator NPO3): ‘Ik vind dit niet direct een geruststelling. Ik draag de regio een warm hart toe, maar ik geloof dat mensen in de regio heel goed weten waar ze bijvoorbeeld L1 kunnen vinden. Dus het idee dat je daar een zender voor moet leeghalen, die heel waardevol is in zijn programmering vind ik een slecht idee. NPO3 is er niet alleen voor jongeren, we zijn er ook voor de jongerengroepen. Het is een versleutelde integrale programmering. Geef ons twee uur op de dag en we redden ons wel, werkt niet. Je moet een zender bouwen, je moet een publiek aan je weten te binden. Daar heb je meer programmering voor nodig dan twee uur experimentele programma’s. NPO3 is de kraamkamer van de Publieke Omroep en misschien wel van het hele mediaveld: De Beste Zangers, Mindfuck en College Tour komen allemaal van NPO3. En veel programma’s zijn niet zomaar een beetje experimenteel of we doen iets geks voor jonge mensen. We doen ertoe. Je snijdt met dit plan een levensader van de Publieke Omroep af.’

Joost Sneller (D66): ‘Ik snap het pleidooi goed en er kunnen nog dingen veranderen. Daar zal ik de minister aan houden.’

Gerard Schuiteman (stichting Regionale Omroep): ‘Wij hebben enthousiast gereageerd. Niet dat alles goed is, maar er is wel de erkenning voor regionale omroepen en regionale journalistiek. Ik lees niet dat het een hele regionale zender gaat worden. We zijn ook niet uit om een landelijke zender te vullen en volgens mij is dat ook niet de intentie.’

Martijn van Dam (NPO): ‘Als politiek moet je hier van af blijven. De onafhankelijkheid van de Publieke Omroep is altijd de belangrijkste kernwaarde geweest. De politiek moet niet gaan zeggen: doe maar geen jongeren, maar maak er een regiozender van. Je mag natuurlijk wel aandacht besteden aan de regionale zenders en journalistiek. Maar overschrijdt niet de principiële grenzen.’

3. Een hogere bijdrage voor buitenproducenten

Joost Sneller (D66): ‘Het lukt de omroepen niet om alle doelgroepen te bereiken. Daar kunnen maatschappelijke organisaties een rol in spelen.’

Arjen Lock (CVO):  ‘Ik zou veel liever hebben dat de politiek de verantwoordelijkheid bij de omroepen neerlegt om echt zorg te dragen voor een afspiegeling van de hele samenleving. Een hogere bijdrage voor buitenproducenten vind ik een slechte zaak. Wij werken als omroepen prima samen met producenten. Daar komt veel creativiteit vandaan en zonder die producenten zouden we niet zo’n goed bestel hebben als we hebben. Maar het zit ’m wel in het evenwicht tussen makers van omroepen die vanuit hun bezieling en passie programma’s maken, in combinatie met mensen die vanuit commerciële motieven hele goede ideeën kunnen hebben. Die combinatie moeten we benutten en dan helpt het niet dat je de ruimte voor de omroepen nog kleiner gaat maken.'

'Ik ben voor maatschappelijke verankering en daar ligt de opdracht voor de omroepen om dat te verbeteren en niet door het percentage voor buitenproducenten te verhogen. Dat gaat ten koste van de makers en omroephuizen en als je niet oplet gaat het ook ten koste van de publieke ruimte.’ 

Een freelance maker: ‘Ik werk de laatste jaren steeds meer via buitenproducenten en daar heb je minder inhoudelijke discussie, want er is iets verkocht en dat ga je leveren. Je hebt geen discussie meer met de omroep over kwaliteit en invulling. Je mag minder kritisch zijn op de inhoud. Zolang je levert wat je verkocht hebt is de producent happy. Die gaat voor targets en niet voor inhoud en experiment.’

4. De journalistieke kernwaarden van de Publieke Omroep

Martijn van Dam (NPO): ‘Het medialandschap wordt steeds meer gedomineerd door grote internationale platforms die draaien op allerlei algoritmen die je bepaalde wereldbeelden meegeven, anders dan de onafhankelijke journalistiek. Je ziet daardoor allerlei bewegingen ontstaan, denk bijvoorbeeld aan anti-vaxxers. De Publieke Omroep is er juist altijd geweest om ervoor te zorgen dat je het verhaal van alle kanten hoort, dat je je goed kunt laten informeren, zodat je daar je mening over kunt vormen.’

Arjen Lock (CVO): Het is een politiek compromis. We zitten te kruidenieren, terwijl het om iets ongelooflijk belangrijks gaat.’

Een programmamaker: ‘Wat is nou de harde lijn? Ik hoor alleen dat kabelgelden een soort portemonnee is die de Publieke Omroep gaat redden. Ik hoor niet wat we belangrijk vinden en de harde lijn inzetten om niet nog een keer mega te bezuinigen. Wie gaat er in Den Haag voor de Publieke Omroep opstaan? En zeggen: no more? Ik waardeer de poging maar aan het eind van het verhaal wordt er toch weer bezuinigd.’ 

Joost Sneller (D66): ‘Het is een terecht punt wat ik hoor: de felheid van de aanval op de Publieke Omroep wordt niet beantwoord met een even felle liefde voor de Publieke Omroep. Ik ben hier niet gekomen om beloftes te doen, omdat ik ze niet kan waarmaken. In vorige kabinetten was minder geld een politieke keuze. Nu proberen we een significante stap in een oplossing te zetten en tegelijkertijd te zorgen dat er meer publiek geld en andere geldbronnen worden gevonden. Hoeveel ruimte er is voor nieuwe inzichten? Het is een visiebrief, dan weet je dat er nog vele uitwerkingen zullen komen.’

5. Zeggenschap voor programmamakers

Karin van Gilst (directeur BNNVARA): ‘Met de brief kan het alle kanten opgaan. Ik denk dat het heel belangrijk is dat mensen laten merken dat het ze aangaat en dat alle makers in Nederland in opstand komen. Wat is de kernboodschap die we aan de politiek moeten laten horen? Wat geld betreft is het heel duidelijk, maar laten we vooral ook kijken naar de toekomst. Wij willen als Publieke Omroep ons mooie verhaal vertellen met Nederlandse makers. We willen verbinding, duiding en inspiratie brengen aan het Nederlandse publiek en niet met z’n allen aan het Netflix-infuus hangen. Ik denk dat Nederlandse journalisten en makers zich daar druk over moeten maken. Dat er ruimte is om te kunnen experimenteren. Want vergeet niet dat de jongeren van nu de burgers van morgen zijn en die willen we bij de publieke samenleving betrekken.’

Thomas Bruning (algemeen secretaris NVJ): ‘Onze boodschap voor Den Haag is dat de trots op de Publieke Omroep niet in woorden wordt beleden maar ook in geld. En maak ruimte vrij voor makers om daar een rol in te spelen. Hoe gaan we invulling geven aan de continuïteit, wat is de inbreng van de makers en moeten we de makers niet veel centraler stellen? De makers bepalen uiteindelijk de kleur van de Publieke Omroep. Dat is wat we met elkaar moeten doen en makers moeten zich ook laten zien. Je moet trots zijn en die boodschap willen uitdragen. Op 11 september is het debat over de toekomt van de Publieke Omroep, op 10 september overhandigen wij samen met de programmamakers een petitie voor een gezonde omroep.’