Jeroen Jumelet sloeg dinsdag tijdens de kick-off bijeenkomst in Houten de spijker op z’n kop: ‘het is heel normaal wat we vragen’. In dit interview gaat hij hier dieper op in: ‘De actie is geslaagd als er een collectief ontstaat met de houding: ik ben niet alleen, ik mag dit vragen want dit is een volstrekt normaal tarief.’
Bestel een metselaar of welke zelfstandige ondernemer dan ook: ze leveren kwaliteit en ze worden daarvoor betaald. Dat vinden we heel normaal en dat zou ook moeten gelden voor fotojournalisten. Zo luidt de boodschap van fotojournalist Jeroen Jumelet die hij ook uitsprak tijdens de kick-off bijeenkomst in Houten, tien dagen voor de landelijke acties die fotojournalisten gaan voeren. Er is alleen een maar. ‘Bij fotojournalisten is er vaak een beetje schroom om meer te vragen of ze zijn bang dat opdrachtgevers naar een ander stappen.’
Het verschil met de metselaar is dat fotojournalisten te maken hebben met mediaorganisaties die nu de dienst uit maken.
‘Dat is waar. Als ik de metselaar niet wil betalen, stapt hij op en belt hij zijn volgende klant. Wij staan tegenover enkele machtige mediaorganisaties. Daarom zitten we nu in deze positie. En juist dat verhaal moet over het voetlicht komen. Mensen zien wel fotojournalisten, maar er is weinig kennis over ons werk en onze betalingen. We moeten nu dat signaal afgeven.’
Je noemt het woordje schroom, waar komt dat vandaan? Is het angst, of zit die aarzeling ook in de aard van de journalist?
‘Misschien heeft dat laatste er ook wel mee te maken, je bent als fotojournalist zo goed als je laatste foto. Na zoveel jaar kun je er als fotograaf wel zeker van zijn dat wat je maakt goed is. Uiteindelijk wordt mijn werk gewaardeerd, maar ook ik twijfel of ik het goed heb gedaan. Ik denk dat we ons veel meer moeten presenteren: hier ben ik! Ik wil dit bedrag voor mijn werk en als je dat niet wil betalen dan is dat jammer voor jou.
De kanttekening is dat er ook een groep is die dit werk als hobby doet, het leuk vindt om in het weekend langs de sportvelden staan en gratis beeld levert of genoegen neemt met een laag tarief. Dat is echt wel een ding. Je kunt hier niet tegenop concurreren en dat moet je ook helemaal niet willen.’
Deze week maakte ANP bekend dat de opdrachtvergoeding met 5 procent omhooggaat. Hoe kijk jij daar tegenaan?
‘Vijf procent is altijd prima en het mag meer, maar ik vind het belangrijk om te zeggen dat het hier niet alleen om het ANP gaat. Dat de pijlen gericht waren op het ANP rondom de berichtgeving over de halvering van de tarieven, was goed. Maar tot nu toe is het ANP niet de slechtst betalende partij. Voor mij is het ANP qua betaling een flakkerend lichtje in een donkere en dorre vlakte. Het gaat echt om alle mediaorganisaties die hun tarieven tot nu toe niet hebben verhoogd of hun tarieven zelfs naar beneden hebben bijgesteld.’
Wanneer is voor jou de actie geslaagd?
‘De actie is geslaagd als er een collectief ontstaat met de houding: ik ben niet alleen, ik mag dit vragen want dit is een volstrekt normaal tarief. Daarnaast staat als een paal boven water dat het auteursrecht veel beter moet worden geregeld. Je moet als fotojournalist gewoonweg een gezond bedrijf kunnen voeren en normaal je hypotheek kunnen betalen, auto kunnen rijden en een arbeidsongeschiktheidsverzekering kunnen afsluiten. Kortom, een normaal leven kunnen leiden en dat je niet half aan de bedelstaf raakt omdat je fotojournalist bent.’
Wat is je boodschap aan fotojournalisten die nog twijfelen zich aan te sluiten?
‘Je hebt niets te verliezen. Denk eraan dat hoe meer fotografen zich aansluiten hoe sterker we worden. De kracht van het collectief is ons wapen. Je doet dit niet alleen. Het is onmogelijk voor al die opdrachtgevers om 400 fotojournalisten op een zwarte lijst te zetten, want daarmee snijden ze zich vooral zelf in de vingers. Dit is hét moment, de drempel om nu aan te haken is het allerlaagst. En ik blijf erop hameren: wat we vragen is verre van revolutionair, het is volstrekt normaal.’