In civiele procedures betaalt de verliezende partij een vergoeding voor de advocaatkosten van de winnende partij. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen ‘gewone’ procedures, waarbij het zogenaamde liquidatietarief geldt en zaken over intellectuele eigendomsrechten (zoals auteursrechten). Het liquidatietarief is een tarief dat door de wetgever als begrotingswijze is vastgesteld en in beginsel voor alle rechtszaken geldt. Per soort zaak geldt een basistarief dat vermeerderd wordt met het aantal proceshandelingen dat is verricht (dagvaarding, zitting, enzovoorts). Het liquidatietarief dekt doorgaans maar een klein deel van de daadwerkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand.
Procederen in auteursrechtszaken kent de mogelijkheid om de werkelijke advocaatkosten vergoed te krijgen. De wet bepaalt namelijk dat in geval van handhaving van intellectueel eigendom de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten kunnen worden gevorderd. Dit geldt echter dan weer niet voor auteursrechtzaken die in de categorie ‘zeer eenvoudige, niet bewerkelijke zaken’ vallen. Voor deze groep zaken geldt het – veel lagere – liquidatietarief dat ook in ‘gewone’ procedures wordt gebruikt.
Liquidatietarief
De laatste tijd wijst de rechter bij foto-inbreuken nog maar zelden de werkelijk gemaakte advocaatkosten toe. In de meeste foto-inbreukzaken staat het auteursrecht op de foto niet ter discussie. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de rechter deze zaken als ‘eenvoudige zaken’ kwalificeert, waarvoor dus het algemene liquidatietarief geldt. In de meeste foto-inbreukzaken bedraagt het liquidatietarief slechts enkele honderden euro’s. De door de fotograaf gemaakte advocaatkosten worden hierdoor niet gedekt. Dus ook al win je de zaak, dan zijn de kosten die je voor je eigen advocaat hebt moeten maken, meestal hoger dan de proceskostenveroordeling die je ontvangt volgens het liquidatietarief.