De rechter moet de schade begroten op een wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Dat is een vrij vaag begrip, maar in de praktijk betekent dit dat de rechter naar de ‘concrete omstandigheden van het geval’ kijkt, zoals: het soort website waarop de foto staat (van een commercieel bedrijf of een kleine semi-particuliere blog), de grootte van de foto, hoe lang de foto op de website heeft gestaan, het aantal bezoekers, de mate van exclusiviteit van de foto en of de foto direct is verwijderd.
Afhankelijk van deze omstandigheden beoordeelt de rechter de gevorderde misgelopen licentievergoeding. Deze omstandigheden zijn ook bepalend voor de vraag of er ruimte is voor een verhoging wegens het ontbreken van naamsvermelding en het feit dat de fotograaf niet zelf heeft kunnen bepalen waar de foto wordt gepubliceerd. In de meeste recente rechtszaken ligt dit percentage rond de 25 procent. Slechts in die gevallen waarin de wederpartij geen verweer voert tegen de hoogte van de schadevergoeding, kan de vergoeding hoger uitvallen. Wordt er wel verweer gevoerd, dan zien we dat het vorderen van een te hoge vergoeding in het nadeel van de fotograaf uitpakt.
Voor het online gebruik van een foto zonder toestemming en zonder naamsvermelding van de fotograaf kun je als hoofdlijn aanhouden dat de schadevergoeding 125 procent van de daadwerkelijk misgelopen licentievergoeding bedraagt, hoewel dat dus geen gelopen race is.