'Hoe krijgen we de generatie millennials warm voor nieuws?'

zondag 5 juni 2016

De wereld van journalistiek en media verandert en daarmee ook de behoeften op redacties. De journalistieke opleidingen beseffen dat maar al te goed. Ook daar wordt nagedacht over nieuwe vormen van journalistiek. Zo bleek afgelopen zaterdag tijdens de bijeenkomst van NVJ Internet over digitale vaardigheden op de opleidingen en in de praktijk, waar onder andere Heleen Blokland (Hogeschool Utrecht), Henk Jan Karsten (Hogeschool Windesheim), Bart Brouwers (Rijksuniversiteit Groningen), Hans de Clercq (Hogeschool Utrecht) en studenten spraken. ‘Opvallend is dat vaak dezelfde onderzoeksvraag opduikt: hoe kunnen we de generatie millennials warm krijgen voor het nieuws?’ 

Foto's: Simon Trommel Media

In Utrecht werken studenten in multidisciplinaire teams gedurende 20 weken aan inventieve nieuwsconcepten. ‘Je ontkomt niet aan het zoeken naar nieuwe platforms en digitale mogelijkheden en kansen,’ zegt Heleen Blokland, docent aan de Hogeschool Utrecht, Faculteit Communicatie en Journalistiek. ‘Wij vinden dat je dat alleen kunt doen in een multidisciplinair team, een mix van studenten journalistiek, ICT, designers en businessmensen. De laatste groep heb je nodig om te de markt te verkennen: is er markt voor en kun je het product verkopen.’

Een van de belangrijkste opdrachten in het begin is het verkennen van andermans vakgebied. Een ICT-student krijgt bijvoorbeeld de opdracht van een student journalistiek om een nieuwsitem te maken, een designstudent formuleert een businessplan en de student journalistiek de opdracht om te programmeren. Vervolgens gaan de teams op pad om met een complexe vraag aan de slag te gaan bij mediabedrijven, zoals NU.nl, RTL Nieuws, NTR en NOS, die op hun beurt ruimte en begeleiding faciliteren. Heleen Blokland: ‘Opvallend is dat vaak dezelfde onderzoeksvraag opduikt: hoe kunnen we de generatie millennials warm krijgen voor het nieuws? Vervolgens werken de teams via de scrum-techniek aan hun projecten, dat wil zeggen, ze maken korte slagen en testen de reacties van de doelgroep.’ Twee voorbeelden van nieuwsconcepten die op deze manier tot stand zijn gekomen, zijn de projecten waaraan studenten Hedwig Zwanikken en Stan Hulsen hebben meegewerkt:

Hedwig Zwanikken, vierdejaars studente journalistiek - RTL Nieuws

‘Voor RTL Nieuws hebben we Valda ontwikkeld, een platform met gepersonaliseerd nieuws: hoe meer artikelen je beoordeelt als interessant of niet interessant, hoe persoonlijker jouw nieuwsfeed wordt. Ook ontdek je de favoriete nieuwsverhalen van je Facebook vrienden. Eigenlijk weten we wel dat de generatie millennials geïnteresseerd is in nieuws, maar jonge lezers willen het op een andere manier gebracht hebben. We hebben bewust niet gekozen om vooraf interessecategorieën voor te leggen. Vaak zeggen de lezers te weten waarin ze wel en niet in geïnteresseerd zijn, maar de ervaring leert dat ze van vrienden ook categorieën lezen waarvoor ze zelf niet hebben gekozen.

Ik denk dat we als journalisten alleen nooit op dit concept waren gekomen. Met een disciplinair team krijg je een sterker resultaat. RTL Nieuws was zo enthousiast dat er is besloten om Valda verder te ontwikkelen. Nu loop ik stage bij het platform wat ik zelf bedacht heb.’

Stan Hulsen, vierdejaars student journalistiek – NTR/NOS

‘De opdracht was om een platform te ontwikkelen waarbij het nieuws over de Amerikaanse verkiezingen voor een jonge doelgroep wordt vertaald.  Hieruit is Mr. President voortgekomen, een applicatie in een 360°-omgeving. Je kunt bijvoorbeeld naar Air Force One of naar The Oval Office; er ligt een krant waar je op kunt klikken, of er gaat een telefoon over. Uiteindelijk wordt de vraag gesteld hoe je als president een beslissing kunt nemen. De antwoorden worden vergeleken met andere gebruikers en verkiezingskandidaten. Uiteindelijk hebben we voor NIeuwsuur de 360° technologie gebruikt om een journalistiek verhaal te vertellen over het Belgische dorpje Doel.

Wat jij bedenkt heeft invloed op de gedachtegang van een ander. Ik gooi een bal op en een ICT-er kan daar iets mee en gooit de bal weer terug. Het was een gezamenlijk proces, waarin je niet kunt zeggen welke rol je hebt gespeeld, want we maakten dit met ons vieren.’

 

Digital first: platform, vertelvorm en participatie

 

Het begrip digital first leidt nog tot veel verwarring: zo snel mogelijk het stukkie op internet, of, als je je digitale skills maar eigen maakt, dan komt het wel goed. Dat is een te beperkte uitleg van wat online journalistiek zou moeten zijn, vindt Henk Jan Karsten, opleidingscoördinator derde en vierde jaar van Hogeschool Windesheim. De kern van digital first bestaat uit drie kernwaarden:

  • Immediacy – Het juiste platform op het juiste moment gezien het belang en de impact van de publicatie.
  • Interaction – Digitale vertelvormen waarbij de gebruiker centraal staat.
  • Participation – Wisselwerking tussen journalist en publiek bij nieuwsgaring en audience development.

Waar wordt social media nu op een effectieve manier ingezet? ‘Wat zijn succes- en faalfactoren voor duurzame journalistiek in de transitie van conventionele journalistieke werkwijzen naar het adagium digital first?’ was de vraag in zijn onderzoeksproject Digital First, waaraan meer dan 30 studenten deelnamen en bijna 200 journalisten bij regionale kranten, regionale omroepen en regionale mediacentra werden geïnterviewd. Een van de studenten was Joram Appel:

Joram Appel, bovenbouw student journalistiek – 1Limburg

'Het succesverhaal van 1Limburg is dat daar binnen anderhalf jaar 100.000 likes werden binnengesleept. Op de redactie zitten journalisten die kunnen marktdenken en marketeers die uit data-analyses putten wat wel en wat niet werkt. Het doel bij 1Limburg is het creëren van bereik via social media. Alles moet likeable zijn. Mensen moeten blij worden van een bericht. Of boos. Er wordt gekozen voor 112 nieuws, entertainment en sport. De term clickbait is vaak voorbijgekomen. De vraag is of 1Limburg niet zijn doel voorbij schiet. Ze zijn succesvol in hun bereik, maar als je kijkt naar de kernzaak van het regionale journalistieke medium, de burger informeren, weet ik niet of ze daarin slagen. Het behalen van bereik lijkt belangrijker dan het brengen van nieuws.’

Volgens Henk Jan Karsten laten journalisten zich vaak drijven door waar zij zelf van overtuigd zijn. Ze geven een eigen invulling geven aan datgene wat ze denken dat digital first is. Hij noemt een aantal zaken die belangrijk zijn, zoals:

  • Weet als organisatie wat je wil en waar je naar gaat. De toekomstvisie in de hoofden van de directie moet ook doordringen op de werkvloer.
  • Praat onderling over het vak. Dat hoeft niet eens formeel. Op redacties waar veel gesproken wordt over het vak, worden ook vaak meer stappen gezet.
  • Maak afspraken duidelijk. Journalisten zijn niet zo van de regeltjes, maar je zult het volstrekt met elkaar eens moeten zijn wat je verstaat onder de strategie van digital first en wat er van je verwacht wordt.
  • Investeer in apparatuur, training en in tijd. De grootste frustratie is vaak dat er onvoldoende wordt gefaciliteerd. De ideeën zijn prachtig, maar het komt bovenop alle andere taken.

Vervang digital first door digital profession

 

Digital first klinkt wel mooi maar de term alleen al is een soort uitnodiging tot discussie. Je hebt digital first en dan? Second en third? ‘Ik denk dat we heel snel de term moeten vervangen door digital profession’, zegt Bart Brouwers, hoogleraar Journalistiek Rijksuniversiteit Groningen. ‘We zijn een beroep dat in essentie digitaal wordt uitgevoerd.’

Ook opleidingen zullen de digitale professie als basis moeten zien. Brouwers ziet dit als een huis waarbij het fundament het digitale speelveld is, daar bovenop ga je pijlers bouwen die het huis overeind houden. De belangrijkste daarvan is het vakmanschap. De tweede pijler is een vorm van specialisatie. ‘Of dit nu op onderwerp of medium is, zorg dat je ergens de beste van de wereld in wordt.’  De derde pijler is ondernemerschap. ‘Wees in staat om je eigen broek op te houden, of je nu deel uitmaakt van een bedrijf, of als zelfstandige of als eigenaar van een bedrijf.’

Multidisciplinair werken is hierbij enorm belangrijk, vindt Brouwers. Maar dat is ook juist het lastige. ‘Het vergt een andere structuur van opleiding. Binnen een project gaat dat heel goed, maar dat is niet genoeg. Uiteindelijk zal je moeten komen tot iets wat in elkaar grijpt, het werkveld komt binnen de opleiding en andersom.’

Brouwers beseft dat het onderwijsstelsel en de bedrijfscultuur zodanig vastzitten aan regels en wetten dat dit uitgangspunt nog ver weg staat van de werkelijkheid. ‘Het is heel ingewikkeld in deze overgangstijd. Maar digital skills alleen vind ik een soort schaamlap. Het gaat veel verder. Tegelijkertijd moet je ook de bescheidenheid hebben om te zeggen, dat we het nog niet weten.'

Er gebeurt inmiddels veel op de opleidingen journalistiek. Ook in Groningen, waar studenten via projecten hun eigen bedrijf met een journalistieke ondergrond beginnen. ‘Negentig procent heeft in het begin weerstand, want daarvoor zijn ze de opleiding niet begonnen. Ze kiezen voor de opleiding omdat ze bij de Volkskrant willen werken of bij de NOS. Na een paar dagen wordt de weerstand minder en na drie weken is negentig procent laaiend enthousiast. Je kunt veel bereiken, maar het blijven projecten van enkele weken. Dat is niet genoeg.’  

Het allerbelangrijkste om tot een digitale professie te komen, is de digitale mindset. ‘We zitten in een digitaal beroep en alles is daarvan afgeleid. Het gebeurt al, maar het kan altijd beter.’

Dat vindt ook Hans de Clercq, directeur ‎Instituut voor Media aan de Hogeschool Utrecht. ‘Alle opleidingen zijn goed bezig.’ Wel zijn opleidingen net als journalistieke organisaties soms te veel een eiland, terwijl juist multidisciplinaire werken zo belangrijk is. 'In Utrecht timmeren we behoorlijk aan de weg met een multidisciplinaire aanpak. De uitdaging is om studenten journalistiek samen te laten werken met toekomstige vakbroeders en -zusters uit de wereld van ICT, design en business. Daar ligt de grote uitdaging in de journalistiek en ook in de beroepspraktijk. Bedrijven geven ons de kans om samen te werken en aan onderzoeksprojecten te werken en ik vind dat hierbij de beroepspraktijk zijn best doet om het onderwijs op een hoger plan te brengen.’