Vragen aan Eerste Kamer over ‘Wet Strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied’

maandag 12 oktober 2020

De NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren, Free Press Unlimited en het Persvrijheidsfonds hebben bij de Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid van de Eerste Kamer schriftelijk vragen ingediend over de ‘Wet Strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied’. Op dinsdag 13 oktober staat de behandeling van de tweede vragenronde gepland en de ondertekenaars vragen de vaste commissie om de vragen voor te leggen aan de minister.

>> Lees hier de toelichtingen bij de vragen [pdf]

De vragen die de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren, Free Press Unlimited en het Persvrijheidsfonds stellen:

  1. In overige wetten wordt een brede definitie van het beroep journalist gehanteerd. In het kader van consistentie, en in lijn met de wetstechniek, is een eenduidige uitleg noodzakelijk. Kan de minister uitleggen waarom hij kiest voor een dergelijk inconsistentie ten aanzien van de uitleg van het begrip journalist?
  2. Onder de Wet strafbaarstelling verblijf terroristische gebieden zoals die nu in de Eerste Kamer ligt, zullen er persoonsgegevens worden verwerkt. Een wet waarin persoonsgegevens worden verwerkt, dient in de totstandkomingsfase naar de Autoriteit Persoonsgegevens te gaan voor advies. Kan de minister uitleggen waarom de wet in strijd met deze procedure tot stand is gekomen?

  3. De minister meent, zo stelt die, dat met de toestemmingsprocedure de rechtszekerheid is gebaat. Toch valt logisch te beredeneren dat ‘toestemming’ – door de aard van de handeling – op zichzelf al impliceert dat deze ook níet gegeven kan worden. Kan de minister uitleggen waarom hij gekozen heeft voor een procedure waarin de rechtszekerheid juist wordt geschaad, terwijl er werkbare oplossingen zijn – zoals een uitzonderingsformulering voor journalisten – die de rechtszekerheid juist ten goede zullen komen?

Wet is voor journalisten een probleem

Die wet is vorig jaar door de Tweede Kamer aangenomen en bepaalt dat Nederlanders niet zonder toestemming mogen reizen naar een door de Nederlandse overheid als terroristisch aangewezen gebied. De NVJ en de andere ondertekenaars hebben meermaals hun bezwaren geuit en willen dat journalisten het recht behouden zonder enige toestemming vooraf te reizen naar gebieden die door de overheid als terroristisch zijn bestempeld.

Voor journalisten is de wet een probleem. Het maakt het reizen naar terroristische gebieden strafbaar. Daarvoor wil de overheid weliswaar een uitzondering maken door vooraf toestemming te geven, maar dit maakt de zaak alleen maar erger, aldus de organisaties. In de betreffende gebieden zouden partijen kunnen denken dat journalisten het verlengde zijn van de staat. Minister Grapperhaus wil die toestemming generiek maken. Alle journalisten, lid van de NVJ of werkzaam bij een van de grote nieuwsorganisaties, hebben automatisch toestemming af te reizen naar terroristische gebieden. Maar dan nog steeds is er sprake van een overheid die toestemming verleent en met de aanpassing is er een groep die buiten de algemene uitzondering valt. Bovendien is er een prima alternatief dat bijvoorbeeld in Australië wordt toegepast, waarin een duidelijke uitzonderingsbepaling voor de journalistieke beroepsgroep is opgenomen.