De rol van de media en een betere wereld

maandag 20 juli 2015

Soms is het nuttig eens na te denken over hoe de wereld er in de toekomst uit zou kunnen of zou moeten zien. Zeg: in 2030. En wat moet er vanaf nu gebeuren om dat toekomstbeeld waar te maken? Dat was precies de opdracht die een commissie van “eminente personen” kreeg van de Verenigde Naties.

De commissie moest een rapport met aanbevelingen uitbrengen voor nieuwe globale ontwikkelingsdoelen, als vervolg van de Millennium Ontwikkelingsdoelen die in 2015 aflopen. De commissie had het afgelopen jaar een lange reeks gesprekken met Ngo’s en lobby- en belangengroepen uit alle hoeken van de wereld, en het resultaat was een interessant toekomstbeeld.

Ambitieuze doelen


In 2030 zou er geen extreme armoede meer in de wereld mogen voorkomen. Verder werden vijf ambitieuze doelen geformuleerd: niemand mag achterblijven; duurzame ontwikkeling staat centraal; economieën moeten veranderen en gericht zijn op banen en duurzame groei; vrede en goed bestuur moeten worden bevorderd, evenals een nieuw globaal partnerschap tussen autoriteiten, maatschappelijke organisaties, zakenleven en alle anderen die bij ontwikkeling betrokken zijn.

Mensen overal ter wereld willen meer te zeggen hebben over hoe ze worden geregeerd, zegt het rapport. Ontwikkeling is onmogelijk zonder participatie, transparantie en het verantwoordelijk houden van degenen die de macht uitoefenen. Daarom zijn fundamentele vrijheden als vrijheid van vergadering, vrijheid van meningsuiting en toegang tot media en informatie cruciaal.

Het VN-rapport over de “Post-2015 Development Agenda” wordt in september gepresenteerd aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het is dan nog maar afwachten hoe uiteindelijk de precieze tekst zal luiden van de nieuwe globale agenda. Je hoeft geen cynicus te zijn om te voorspellen dat sommige landen problemen zullen hebben met de bepleite transparantie en vrijheid van meningsuiting, waar uiteraard ook persvrijheid onder valt.

Voor organisaties die mediaontwikkeling en persvrijheid hoog in hun vaandel hebben, waaronder de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ), is de discussie over de uiteindelijke formulering van de globale ontwikkelingsagenda erg belangrijk. Journalisten overal ter wereld kunnen hun werk niet goed doen zonder vrijheid. Het recht op vrijheid van meningsuiting en persvrijheid is al verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (artikel 19). Door deze fundamentele vrijheden ook te benoemen als een cruciaal onderdeel van de VN-ontwikkelingsagenda, krijgt de globale discussie over de rol van de media en journalistiek een extra dimensie.

Voor de meeste Nederlandse journalisten is het geen nieuws dat goed functionerende media en (onderzoeks-)journalistiek broodnodig zijn in een democratie. De media dragen er idealiter toe bij dat burgers geïnformeerd en mondig zijn en macht wordt gecontroleerd.

Duistere kant van de media


Media en journalistiek kunnen echter ook worden gemanipuleerd en misbruikt. In een recent discussiestuk van de Deutsche Welle Akademie wordt gewezen op “de duistere kant van de media”. Die duistere rol verhindert juist dat mensen hun recht op informatie kunnen uitoefenen, roept passies bij het publiek op met halve waarheden en pure leugens, lokt haat en geweld uit en staat ten dienste van bepaalde politieke en economische belangen.

Die duistere kant manifesteert zich in autoritaire staten. De overheid probeert onder andere met wetgeving, intimidatie, directe en indirecte censuur het medialandschap te controleren. “Ongewenst” gebruik van sociale media door de bevolking wordt tegengegaan door gevangenisstraffen en grootscheepse online surveillance.

Voorbeeld van een autoritaire staat die de media meer en meer aan banden legt is het Egypte van president Abdelfattah al-Sisi. Het Committee for the Protection of Journalists (CPJ) telde recentelijk 18 Egyptische journalisten in de gevangenis (waarvan een ter dood veroordeeld). De nieuwe anti-terreurwet verbiedt journalisten “valse informatie over terroristische aanslagen te publiceren die tegenstrijdig is aan officiële verklaringen”. De boetes die kunnen worden opgelegd variëren tussen de €23.000 en €58.000. De IFJ steunt de Egyptische Journalistenbond om deze bepaling volledig van tafel te krijgen.

In andere landen hebben media soms een negatieve rol doordat ze grotendeels gecontroleerd worden door de private sector, die alleen uit is op winst of specifieke politieke belangen vertegenwoordigt. Dit is bijvoorbeeld het geval in Turkije, in sommige Latijns Amerikaanse landen en in Midden en Oost-Europa. Een dit jaar gepresenteerd onderzoeksjournalistiek project van OCRRP (Organized Crime and Reporting Project) naar 503 mediabedrijven in 11 Oost-Europese landen had interessante uitkomsten. Van 37% van de media kon niet worden vastgesteld wie de eigenaar was. 25% van de media hadden eigenaren met politieke connecties en 10% was verbonden met de georganiseerde misdaad, vooral in Roemenië en de Ukraine.

In landen waar de private sector juist zwak is ontwikkeld, waar weinig of geen ondersteunende instellingen zijn -journalistenbonden, scholen voor journalistiek, raad voor journalistiek- en waar veel corruptie is, is het eveneens moeilijk onafhankelijke journalistiek te bedrijven. Een algemeen gebrek aan ethische normen, zwakke maatschappelijke organisaties en slecht betaalde journalisten, scheppen een klimaat waar de pers haar rol als waakhond nauwelijks of niet kan vervullen. Voorbeelden: Jemen, Somalië.

De media laten zich ook van hun duistere kant zien in landen die verwikkeld zijn in conflicten of in maatschappijen die diepe etnische of religieuze verdeeldheid kennen. Hier zijn media vaak partij, maken propaganda, zaaien haat en manipuleren informatie om de ene groep tegen de andere op te zetten. In het discussiestuk van Deutsche Welle Akademie worden voorbeelden uit het verleden aangehaald van haat zaaiende media in Rwanda en het vroegere Joegoslavië. Hedendaagse voorbeelden zijn China, Myanmar, China, Rusland en zelfs Indonesië en India.

Terwijl vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid dus steeds meer worden gezien als cruciaal voor globale ontwikkeling en een betere wereld, is tegelijkertijd de “duistere kant van de media” alom tegenwoordig. Overal en altijd, ook in Nederland, ligt misbruik op de loer of worden vrijheden ingeperkt door surveillance van journalisten, pogingen de WOB te snoeien, intimidatie en inbreuk op bronbescherming.

Effectief opkomen voor persvrijheid zonder grenzen –zoals NVJ en IFJ doen- is meer dan een kwestie van solidariteit met collega’s in Spanje, Turkije, Egypte of Oost-Europa. Het raakt in feite de essentie van ons journalistieke vak.