Pensioen: geen zorg voor later maar voor nu

donderdag 27 februari 2014

Nu aow en pensioen onder druk staan vindt de NVJ het van belang dat werknemers, zelfstandigen en gepensioneerden zijn gedachten laat gaan over de eigen positie, nu en straks. De  NVJ wil de achterban periodiek op de hoogte stellen van hetgeen er in pensioenland aan de hand is, welke ontwikkelingen er gaande zijn en wat de eventuele consequenties zijn voor elk van de genoemde groepen.

Het woord pensioen roept bij vrijwel iedereen die er nog niet van geniet, een afwerende reactie op. We zijn niet echt bereid erover na te denken. Het is iets van ‘later’. Onbewust  geloven we dat het allemaal wel goed zit. Dat we, als we eindelijk met pensioen gaan, zo’n 70 procent van ons laatst verdiende loon behouden door de combinatie van aow en pensioen.

Helaas, dat zal niet zo zijn. Aan de aow wordt weliswaar, nog niet, getornd; aan het pensioen wel. De meetlat 70 procent van het laatst verdiende loon is al lang geschrapt. Dat zogenoemde ‘eindloon’ is vervangen door ‘middelloon’: het gemiddelde loon dat er verdiend is tijdens de beroepsloopbaan. En dat is uiteraard lager.

Bovendien hebben de pensioenfondsen de inflatie de laatste jaren al niet meer verrekend via de zogenoemde indexering. En omdat ze in 2012 niet genoeg vermogen hadden om alle lopende en toekomstige pensioenen te betalen, zijn er in 2013 ook nog gewoon kortingen doorgevoerd. Afstempelen met een mooi woord.

Al met al is er de laatste jaren al zo’n 10 tot 15 procent aan pensioen (lopend of nog in opbouw)  ‘verdwenen’.  Als de switch eindloon-middelloon wordt meegerekend zit het er dik in dat iemand die straks met pensioen gaat, 50 tot 60 procent in inkomen achteruit gaat. Ongeacht of je nu op 66-jarige leeftijd met pensioen gaat of, wellicht tegen die tijd, als je 70 wordt.

Daar komt nog bij dat het pensioenstelsel eigenlijk nog gebaseerd is op de tijd dat iemand 40 jaar bij dezelfde werkgever bleef hangen. Dat is al lang niet meer zo. Overstappen van werkgever betekent echter een zogenoemd ‘pensioengat’. Het meenemen van opgebouwde pensioenrechten betekent vrijwel altijd een korting daarop. Bovendien wordt het meenemen de laatste tijd geblokkeerd door de financiële positie van de fondsen.

We spreken tot nu toe over degenen die pensioenpremie betalen. Dat gebeurt meestal via de werkgever c.q. de loonstrook. Degenen die geen premie betalen, zelfstandigen (zzp’ers) en freelancers/jaarcontractanten, moeten zelf iets regelen. Alleen gebeurt  dat vrijwel niet. In economisch slechte tijden zijn er geen financiële extraatjes die opzij gezet kunnen worden. Zeker niet als de eigen inkomsten door de concurrentie niet verhoogd kunnen worden middels hogere tarieven.

Voor heel wat mensen dreigt straks alleen een aow-uitkering. Doorwerken? Zou kunnen als de banen er waren en werkgevers ook bereid waren ouderen in dienst te houden, of  te nemen, en voor hun werk fatsoenlijk te belonen. Nu is die neiging er niet of nauwelijks.

En dan hebben we het nog niet eens over de aow zelf die onder druk staat nu het aantal ouderen snel toeneemt en we met z’n allen ook steeds ouder worden. Met andere woorden: er zijn steeds meer aow-gerechtigden terwijl  de regeling gefinancierd wordt door steeds minder werkenden die bovendien financieel steeds klemmender komen te zitten. De beslissing de aow-leeftijd te verhogen is een poging daar iets aan te doen.

Hoe meer de aow op de tocht komt te staan, des te belangrijker wordt het pensioen. Bij alle pensioenfondsen samen zit zo’n 1200 miljard euro in kas. Geen wonder  dat de politiek begerig naar die pot geld kijkt. De discussie over een verlaging van het percentage aan bruto inkomen dat iemand belastingvrij mag gebruiken voor pensioenopbouw (nu  2,25 procent ongeacht de hoogte van het inkomen)  is daar een voorbeeld van.

Door dat percentage te verlagen en een grens te stellen aan het inkomen waarvoor het geldt, denkt de politiek miljarden aan extra belastinggeld te kunnen innen. Een financieel nadeel voor de betrokkenen zou er niet zijn omdat die toch langer werken en dus meer tijd hebben voor hun pensioen te sparen. Bovendien zouden pensioenfondsen de premie kunnen verlagen als mensen langer over hun pensioenopbouw doen, zo wordt beweerd.

Los  van de politieke plannen speelt er nog een andere discussie. Werkgevers, die veelal 2/3 van de pensioenpremie betalen, willen dat het allemaal goedkoper wordt. Zij bieden werknemers nieuwe pensioenregelingen aan. De werknemers krijgen daarbij te horen dat zij maandelijks meer overhouden omdat de nieuwe regeling goedkoper is; een financieel lokkertje dat velen overtuigt. Dat de pensioenregeling inhoudelijk ook veel slechter is, wordt er vaak niet bij verteld. Tegen de tijd dat betrokkene dat merkt – bij de start van de pensioenuitkering – is daar niets meer aan te doen.

Voor zzp’ers en freelancers/jaarcontractanten is er nu eigenlijk niets geregeld. De pensioenfondsen hebben voor hen geen uniforme regelingen aangezien ze niet weten wat ze aan premie moeten vragen, mede omdat onduidelijk is hoeveel mensen er mee gaan doen en wat de lasten zullen zijn voor het fonds.

Nu aow en pensioen onder druk staan is het voor de NVJ van belang dat eenieder – werknemers, zelfstandigen en gepensioneerden – zijn gedachten laat gaan over de eigen positie, nu en straks. De  NVJ wil de achterban periodiek op de hoogte stellen van hetgeen er in pensioenland aan de hand is. Welke ontwikkelingen er gaande zijn en wat de eventuele consequenties zijn voor elk van de genoemde groepen.

De NVJ zelf heeft ook invloed op de ontwikkelingen. Zo zit de NVJ in de besturen en deelnemersraden van de PGB (pensioenfonds grafici) en PNO (pensioenfonds media). Daarnaast praat de NVJ via de FNV mee over het algemene arbeidsvoorwaardenbeleid, en is de bond onderhandelingspartner voor cao’s in de mediasector.

De NVJ staat voor een aow die jaarlijks met de inflatie omhoog gaat. Het individueel opgebouwde pensioen moet in redelijke verhouding staan tot het verdiende loon tijdens het werkzame leven. Voor zzp’ers en freelancers moeten er voor hen betaalbare pensioenregelingen komen.

Vanaf 1 januari is binnen de NVJ Tom Gibcus degene die over pensioenzaken gaat. Hij volgt in die positie Marc Visch op.

Er is echter nog veel meer aan de hand in pensioenland. Met ingang van 1 juli 2014 wordt de manier waarop pensioenfondsen worden bestuurd, anders. Pensioenreglementen worden aangepast aan de verhoging van de aow-leeftijd. Er wordt gewerkt aan nieuwe financiële kaders voor pensioenfondsen en zogenoemde pensioencontracten zullen veranderen. 

Wordt vervolgd.