Ach Vrij Nederland

maandag 27 juni 2016

Dat het niet goed gaat met de opiniebladen, weten we ondertussen wel. Al jaren kruipen de oplagecijfers, langzaam maar zeker, naar beneden. Onstuitbaar, zo lijkt het wel. Over de oorzaken heeft menig mediadeskundige zijn licht reeds laten schijnen. Natuurlijk: de gratis informatie-explosie op internet, de magazines van de dagbladen, minder behoefte aan lange, gedegen analyses etc. Dat vrijwel alle andere tijdschriften, op een paar uitzonderingen na, ook al jaar op jaar abonnees en lezers verliezen, is helaas ook geen nieuws.

Nu zelfs Vrij Nederland moet gaan overstappen op een maandformule, is voor mij wel een triest dieptepunt bereikt. Met weemoed denk ik terug aan de woeste jaren zeventig en tachtig. Vrij Nederland was toen het lijfblad van heel progressief en links Nederland. Acteur, en destijds cabaretier, Gerard Cox zei onlangs sarcastisch: ‘Vrij Nederland was de bijbel van links Nederland, alles wat daarin stond was waar’. Dat zou ik zelf niet zo zeggen, al kon je er inderdaad verhalen in lezen, die dropen van de zelfoverschatting van sommige schrijvers. Zoals ellenlange, zeer gedetailleerde betogen over de verschillen tussen Bakoenin, Trotski en Lenin, om maar een zijstraat te noemen. Maar er stonden genoeg andere artikelen en columns in, die je gewoon gelezen moest hebben. Dat ging over de Vietnamoorlog, de onderkant van de samenleving, de - toen al - schandalen van de grootverdieners etc. Dat heette toen geëngageerde journalistiek.

Achteraf, natuurlijk, bleek VN geen journalistiek paradijs op aarde te zijn. In de jaren negentig werd steeds duidelijker wat voor slangenkuil de geroemde, echt onafhankelijke redactie feitelijk was. Toen er ontslagen gingen vallen, moest de redactie zelf de slachtoffers aanwijzen en elk ontslag met tweederde meerderheid goedkeuren. Een recept voor veel ellende. Met veel roddel en achterklap, anonieme scheldbrieven onder elkaar, er zou zelfs een joodse coup zijn gepleegd. Een donkere periode. Eind jaren negentig keerde de rust terug, maar de oplage was aan het dalen, en dat zou niet meer ophouden.   

Maar toch, ach Vrij Nederland! Begin jaren tachtig studeerde ik (31) af aan de School  voor de Journalistiek in Utrecht. Voor het eindexamen moest je drie ‘publicabel geachte’ artikelen in leveren. In die tijd zette ik ook m’n eerste stappen op het freelancepad. Ik had een verhaal gemaakt over de dubieuze praktijk van de Vreemdelingenpolitie in Leiden, die werkelijk alles uit de kast trok om te bewijzen dat een stelletje een schijnhuwelijk was aangegaan, en dat de buitenlandse partner dus het land moest worden uitgezet. Ik kreeg een telefoontje van hoofdredacteur Rinus Ferdinandusse dat hij het verhaal wilde publiceren… Wauw! Ik sprong letterlijk een gat in de lucht. Het werd een anderhalve pagina lang artikel, in het walhalla van de linkse journalistiek. Apetrots kon ik de examencommissie dit verhaal laten zien. Ik heb inmiddels dertig jaar journalistiek achter de rug, en er zijn gelukkig meer hoogtepunten geweest. Maar dat verhaal in Vrij Nederland is in mijn herinnering altijd een topper gebleven. Vrij Nederland, ga alsjeblieft door, ook als maandblad zal je een bijzonder blad blijven.