‘De billijke vergoeding uit het Auteurscontractenrecht moet juist een nieuw verdienmodel creëren’

dinsdag 16 juni 2015

Eindelijk komt er een wet die de positie van makers echt versterkt. Binnen het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht is de billijke vergoeding het kernbegrip. Er is alleen een maar, want wat is nou eigenlijk een billijke vergoeding? Mira Herens, advocaat van de NVJ, wil graag hierover met de uitgevers in discussie. ‘De eenmalige vergoeding voor het woordtarief is het oude verdienmodel. Dat stamt nog uit de printtijd. De billijke vergoeding zou juist een nieuw verdienmodel moeten creëren, waarbij naast een vast maaktarief een flexibele exploitatievergoeding geldt, zoals een royalty.'

Naar verwachting zal per 1 juli 2015 het Auteurscontractenrecht in werking treden. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. De regeling beoogt de contractuele positie van makers te versterken ten opzichte van degenen die hun werken exploiteren. Het gratis wegcontracteren van het auteursrecht is niet meer mogelijk, er moet een billijke vergoeding voor het verlenen van de exploitatiebevoegdheid betaald worden.

De maker kan dus straks naar de rechter stappen en zeggen dat die prijs niet eerlijk is, maar nergens in de wet staat wat die billijke vergoeding nu precies inhoudt. Mira Herens, advocaat van de NVJ: ‘Als je niet precies weet wat billijke vergoeding is, is het heel moeilijk om dat recht te krijgen. Hoe kun je juridisch beoordelen of een prijs billijk is of niet? Een rechter is geen marktmeester.’

Wat zeggen de uitgevers hier zelf over?

‘We horen nu vaak dat de huidige gebruikelijke vergoeding een billijke vergoeding is. Dat slaat nergens op. Het doel van het wetsvoorstel is nu juist om de positie van de maker te versterken. Als je de gebruikelijke vergoeding hanteert, is er sprake van een status quo. Dan verandert er helemaal niets.’

Waar gaat het mis?

‘Als je muziek downloadt, weet je dat de muzikant iets ontvangt van datgene wat jij betaalt. Dat mechanisme is bekend, maar in de journalistieke sector is dit onbekend terrein. In de dagbladsector krijgt de maker te maken met een eenzijdig vastgesteld tarief van de uitgever, vaak wordt er afgerekend per woord. In dat tarief zit zowel het maakhonorarium als de vergoeding voor het verlenen van de exploitatiebevoegdheid, oftewel de licentie. De billijke vergoeding ziet alleen op het auteursrecht en zit in dat laatste gedeelte, het verlenen van de exploitatiebevoegdheid. In onze sector weten we helemaal niet wat dat is, want het maakhonorarium en de exploitatievergoeding zitten in het hele woordtarief en zijn niet uitgesplitst. Als je de omvang van de exploitatievergoeding niet kent, kun je ook niet beoordelen of die vergoeding billijk is in verhouding tot de exploitatie.’

Wat doet een uitgever met een licentie?

‘In de dagbladsector wordt een licentie op drie verschillende manieren geëxploiteerd: in elk uitgeefproduct van het uitgeefconcern; in dagbladen van andere uitgevers met wie een samenwerkingsverband is aangegaan; en in digitale databanken en knipseldiensten van derden, oftewel Blendle, MyJour en eLinea. Voor deze licentie betaalt de uitgever een eenmalige vergoeding die in het woordtarief is inbegrepen. Daarbij stelt de uitgever ook nog andere voorwaarden, zoals een non concurrentiebeding en exclusiviteit van weken of zelfs maanden. Nu lijkt een exclusiviteitsperiode van 7 dagen erg kort, maar we weten allemaal dat nieuws ‘bederfelijke waar’ is, dus 7 dagen is in de journalistieke sector erg lang. Recent hebben de Aangepaste Freelancevoorwaarden van De Persgroep, waarin dit soort voorwaarden staan, geleid tot felle reacties van zelfstandige (foto)journalisten.’ 

Wat blijft er voor een freelancer nog over aan opdrachtgevers als je je ook moet houden aan het non-concurrentiebeding?

‘Weinig. De dagbladwereld kent op dit moment vier grote uitgevers, waaronder tientallen landelijke en regionale dabladen vallen, lokale kranten, en online. Dat zijn De Persgroep, NDC Mediagroep, Het Mediahuis & MGL (Concentra) en TMG. De doorvertaling van een licentie betekent dat je verhaal eerst verschijnt in bijvoorbeeld Het Parool, dan in het AD, vervolgens op Blendle enzovoorts. Je hebt voor dat verhaal eenmalig een vergoeding voor de exploitatie gekregen. De vraag is of dat billijk is.’

Hoe kijkt een rechter hiernaar?

‘In het contractenrecht geldt dat een rechter ook naar alle overige omstandigheden kijkt, naar de aard en inhoud van de overeenkomst, hoe die tot stand gekomen is, naar de markt en naar de marktwerking. We kunnen er zo een paar noemen: de dagbladwereld is geconcentreerd, er zijn steeds meer freelancers en er is een verschraling ontstaan van het nieuwsaanbod, met name in de regio. Dat deze ontwikkelingen een bedreiging zijn voor de onafhankelijke journalistiek, kwam pas geleden nog naar voren in een onderzoek van het Commissariaat van de Media. Een groot aantal zelfstandige journalisten verdient niet genoeg aan onafhankelijke journalistiek, blijkt uit ons eigen onderzoek, en moet noodgedwongen op zoek naar aanvullende inkomsten.

Het gaat hier niet om zomaar consumptieproducten. We hebben het over onafhankelijke journalistiek, de waakhond van de democratie en als die journalist geen billijke vergoeding ontvangt dan tast dat de functie op den duur aan omdat er noodgedwongen bijgeklust moet worden. Die omstandigheden moeten worden meegewogen bij de bepaling van de billijkheid van de vergoeding. Deze markt werkt niet, er is teveel concentratie met als gevolg inkoopmacht bij de uitgevers. Als de markt niet werkt, komt er ook geen eerlijke prijs tot stand. Ik vind niet dat je die prijs dan billijk kunt noemen. Dit wordt een belangrijk discussiepunt, want de uitgevers zien dit heel anders.’

Wat zou er dan moeten gebeuren?

‘De eenmalige vergoeding voor het woordtarief is het oude verdienmodel. Het komt uit de printtijd en wordt gehanteerd omdat het makkelijk is voor de uitgever, die weet vooraf precies wat zijn inkoopkosten zijn en hoeft de opbrengst van de exploitatie niet te delen. De billijke vergoeding zou juist een nieuw verdienmodel moeten creëren waarbij naast een vast maaktarief een flexibele exploitatievergoeding geldt, zoals een royalty. Dat is volgens mij ook de bedoeling geweest van de wetgever. Voormalig staatssecretaris Fred Teeven heeft gezegd: “De maker gaat mee-eten uit het totaal van de opbrengsten van de exploitatie van zijn of haar creatieve prestaties. (…) Ik denk dat de strekking van het wetsvoorstel is dat makers beter beschermd zijn en delen in de opbrengst van de exploitatie.” (Handelingen II 2014-2015, nr. 52, item 24, p. 8 resp. 10, red)

Hierover moeten we nu in discussie gaan. De wetgever heeft iets geregeld maar de branche moet het nu verder zelf invullen. In veel branches gebeurt dat ook. Vooruitlopend op het wetsvoorstel is in de film- en televisie-industrie voor sommige exploitatievormen, zoals uitzendinggemist.nl, een proportionele billijke vergoeding afgesproken van 18 cent per abonnee (kabel) per maand. Dit bedrag komt bovenop de vaste vergoeding. Helaas is de uitgeefsector nog niet zover. Terwijl wij juist wel willen praten. Internet biedt de mogelijkheden, omdat alles klikbaar en meetbaar is. Maar de uitgeefbranche wil vasthouden aan de oude tijd, een eenzijdig en niet onderhandelbaar woordtarief. Het is schikken of slikken en dat was nou net niet de bedoeling van deze wet.’ 

Het Auteurscontractenrecht biedt de mogelijkheid om dit voor te leggen aan een geschillencommissie, daarmee kun je dan toch een billijke vergoeding afdwingen?

‘De wet geeft je inderdaad het individuele recht om een billijke vergoeding af te dwingen en als je die niet krijgt ga je naar de rechter of de geschillencommissie. Om te voorkomen dat een zelfstandige (foto)journalist te maken krijgt met ernstige repercussies biedt de wet ook de mogelijkheid om als vereniging namens de makers op te treden. Het is duidelijk dat als de uitgevers niet vrijwillig met ons willen praten, het onvrijwillig moet. Maar ik vind dat een erg slecht signaal. De wetgever geeft ons de mogelijkheid, en eigenlijk ook de opdracht, om het zelf in de branche met elkaar te regelen. Dan moeten we dat ook doen en met elkaar in gesprek gaan. Freelancers en uitgevers hebben elkaar nodig. Alleen al voor De Persgroep werken ongeveer 3.000 zelfstandige (foto)journalisten. Het is de hoogste tijd om in onze sector branchebreed de discussie aan te gaan wat een billijke vergoeding is en hoe journalisten kunnen meedelen in de opbrengst. Anders blijven we hangen in de verleden tijd.’ 

 

  • De juridische afdeling van de NVJ houdt dagelijks telefonisch spreekuur tussen 14.00-17.00 uur. Na controle van je lidmaatschapsgegevens word je doorverbonden met een jurist of advocaat van de NVJ die je vragen beantwoordt. Telefoon: 020-30 39 700; e-mail: juridisch@nvj.nl