Dinsdag stemde het Europees Parlement in met de nieuwe Auteursrechtrichtlijn. Deze richtlijn versterkt de contractuele positie van journalisten (artikel 14).
Dinsdag stemde het Europees Parlement in met de nieuwe Auteursrechtrichtlijn. Deze richtlijn versterkt de contractuele positie van journalisten (artikel 14).
Auteurs bevinden zich ten opzichte van exploitanten in een zwakke contractuele positie als zij licenties verlenen of hun auteursrecht overdragen voor het gebruik van hun werk. Want wat is de (toekomstige) waarde. Freelance journalisten hebben dan ook informatie nodig om de economische waarde van hun rechten in te schatten tegenover de vergoeding die zij ontvangen voor de licentie of overdracht.
Exploitanten, waaronder uitgevers, worden daarom verplicht tijdige, passende en toereikende informatie te verstrekken over de exploitatie van de werken van auteurs. Daarbij moet inzage worden verschaft over de wijze van exploitatie, de voortgebrachte inkomsten en de verschuldigde vergoeding. Deze transparantieplicht geldt niet als de administratieve lasten onevenredig zijn of bij een niet significante bijdrage. Met de invoering van deze transparantieplicht zet de Europese Commissie een eerste stap richting een Europees Auteurscontractenrecht.
Naast bescherming en versterking van de positie van freelance journalisten, kent de richtlijn aan uitgevers een nieuw recht toe; het zogenaamde persuitgeversrecht (artikel 11). Dit recht geldt voor digitaal gebruik van perspublicaties. De richtlijn bepaalt expliciet dat dit persuitgeversrecht géén afbreuk mag doen aan de rechten van freelance journalisten, die recht hebben op een passend deel van de inkomsten die de uitgevers via dit recht verkrijgen.
Het idee achter het persuitgeversrecht is dat uitgevers op grond van dit recht licenties kunnen verlenen aan – en inkomsten verkrijgen van – Google en Facebook voor het online hergebruik van (delen) van nieuwsberichten en artikelen. Of deze platforms nu gaan betalen voor nieuwsaggregatie is maar zeer de vraag. De ervaring in Duitsland, waar zo’n recht al langer bestaat, leert van niet. Eveneens is het maar zeer de vraag of de platforms daar nu toe verplicht worden, want de wettelijke beperking op het auteursrecht dat nieuwsaggregatie mogelijk maakt – het citaatrecht – is ook van toepassing op het persuitgeversrecht.
De richtlijn bevat ook een bepaling die digitale platforms zoals Facebook en YouTube verplicht beschermingsmaatregelen te treffen tegen ongeautoriseerd gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal, de zogenaamde ‘uploadfilter’ (artikel 13). Deze platforms worden nu zelf aansprakelijk voor materiaal dat gebruikers uploaden. De richtlijn bepaalt dat deze platforms afspraken moeten maken met rechthebbenden voor het gebruik van hun werk. Het doel van deze maatregel is dat makers zoals fotografen, muzikanten en filmproducenten meedelen in het geld dat Facebook en YouTube verdienen met hun materiaal.
Het persuitgeversrecht en het uploadfilter zijn zeer omstreden omdat sommigen vrezen dat het vrije internet onder druk komt te staan. De richtlijn treedt pas in werking als de Raad van Ministers ermee instemt, wat zeer waarschijnlijk zal gebeuren. Daarna krijgen lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.