Update pensioenen

donderdag 1 juni 2017

Steeds weer blijkt dat de pensioenproblematiek in hoge mate leeft bij onze leden. Tot onze vreugde kwam Jochem Dijckmeester - die als NVJ-onderhandelaar met het complexe pensioendossier in de frontlinie staat - tijdens de Algemene Ledenvergadering van 3 mei in Hilversum de Plusleden bijpraten over wat er speelt. Een korte samenvatting.

Pensioenparagraaf Uitgeverijbedrijf (UB)
In oktober 2016 is, na lang onderhandelen, een akkoord bereikt over de minimale pensioenvoorwaarden in de CAO UB. Uitgangspunt van de pensioenparagraaf is, dat de werkgevers, binnen een aantal grenzen en een minimaal budget van 21,5 procent, zelf invulling kunnen geven aan de pensioenregeling. Belangrijke voorwaarde daarbij is wel, dat er in principe geen ruimte is om een individueel spaarproduct af te spreken. De regeling dient een zogenaamd DB (Defined Benefit, dus vaste uitkering op basis van doorsneepremie) of CDC (Collective Defined Contribution; vaste premie met behoud van collectief element) karakter te hebben. Hiermee worden de uitgangspunten solidariteit en collectiviteit zo veel mogelijk veiliggesteld.

Financiele situatie
Belangrijk punt van zorg in 2016 was natuurlijk de financiele situatie en de korting van pensioenaanspraken die eind 2016 wellicht nodig zou blijken. Het hele jaar begaven zowel PNO Media als Pensioenfonds PGB zich periodes (gevaarlijk) dichtbij de zogenaamde 'kritische dekkingsgraad'.
Met de kritische dekkingsgraad*  wordt de actuele dekkingsgraad* van eind 2016 bedoeld die minimaal nodig is om in het zogenaamde herstelplan* aan te kunnen tonen, dat een pensioenfonds nog op tijd kan herstellen. In het herstelplan wordt gerekend met wettelijk voorgeschreven rendementen en aannames. Zodra de dekkingsgraad onder de kritische dekkingsgraad zakt en daar op staat bij de start van het herstelplan (in dit geval eind 2016), dan zal in de modellen nooit op tijd de minimale dekkingsgraad worden gehaald. En moet het pensioenfonds overgaan tot een korting. Deze is voorwaardelijk en mag over meer jaren worden uitgesmeerd.
Door bewegingen op de financiele markten in zowel rendement als rentes is eind 2016 een stijgende lijn zichtbaar in de dekkingsgraad. Dit heeft ertoe geleid, dat zowel pensioenfonds PGB als PNO Media niet hebben hoeven korten. Inmiddels staat de actuele dekkingsgraad van pensioenfonds PGB op 104,8 procent; de beleidsdekkingsgraad (12-maands gemiddelde) op 99,1 procent. Bij PNO Media staat de dekkingsgraad eind april op 100,7 procent en de beleidsdekkingsgraad op 94,2 procent. Zowel PGB als PNO Media liggen daarmee 'op koers'; als de dekkingsgraad zich op deze manier blijft ontwikkelen, lijkt een korting eind van dit jaar niet aan de orde. Beide fondsen hebben nu drie jaar de tijd om te zorgen dat ze bij het volgende belangrijke ijkpunt (2020) aan de minimale dekkingsgraad voldoen. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan moet er alsnog op de pensioenen gekort worden. 

Toekomst pensioenstelsel
Vanuit de pensioencommissie wordt de discussie over de toekomst vanzelfsprekend op de voet gevolgd. In de SER wordt nog steeds gewerkt aan een zowel door werkgevers als werknemers gedragen notitie over het toekomstige stelsel. Hierbij wordt een variant uitgewerkt met in de opbouw meer individuele potjes, maar wel met collectieve risicodeling. En na pensionering instroom in een collectieve pot waar een grotere 'buffer' is opgebouwd, zodat het (beleggings)risico toch gespreid kan worden en niet een op een voor rekening van de gepensioneerde komt. 
Vanuit de NVJ wordt natuurlijk meegekeken met de FNV waar het de input in de SER notitie betreft. Ook is de NVJ betrokken partij, zodra het plan eventueel door de FNV aan de verschillende achterbannen (al dan niet direct) wordt voorgelegd. Hierbij laten wij ons leiden door ons eerder opgestelde visiestuk: we blijven benadrukken belang te hechten aan collectiviteit en solidariteit.
Zodra er nieuws is uit de SER, of uit de formatie, zullen we dit bespreken in de pensioencommissie. 

* Verklaring termen (DNB):
Dekkingsgraad
De verhouding tussen het geld dat een pensioenfonds heeft (het 'vermogen') en het geld dat pensioenfondsen nu en in de toekomst aan pensioenen moeten uitkeren (de 'verplichtingen'). Als een pensioenfonds bijvoorbeeld € 110 heeft (het 'vermogen') en het moet € 100 nu en in de toekomst uitkeren (de 'verplichting'), dan is de dekkingsgraad 110 procent (110/100 x 100 procent). 
Kritische dekkingsgraad
De dekkingsgraad, waaronder kortingen in het herstelplan van een fonds onvermijdelijk zijn. De kritische dekkingsgraad of kortingsgrens is afhankelijk van de herstelkracht van het fonds. Zo hangt de herstelkracht af van de financiele opzet van het fonds, zoals het beleggingsbeleid en de hoogte van de premiebijdrage. De kritische dekkingsgraad hangt ook af van de stand van de rente: hoe lager de rente, hoe groter de verwachte herstelkracht (op grond van de wettelijke parameters hiervoor). Voor de meeste fondsen ligt de kritische dekkingsgraad of kortingsgrens tussen de 80 en 90 procent. 
Herstelplan
Indien een pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet langer voldoet aan het vereist eigen vermogen (VEV) moet het binnen drie maanden een herstelplan bij DNB indienen. In dat herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het in maximaal 10 jaar weer voldoet aan het strategisch VEV op basis van de beleidsdekkingsgraad.