Droog brood bij schorsing?

maandag 24 april 2017

Op zoek naar de herkomst van: “Wie niet werkt zal ook niet eten”, stuitte ik op Refoweb (ja dat bestaat). Het citaat is van Paulus, maar hij bedoelde het minder streng dan het citaat suggereert. Het ging Paulus om: ”Mensen die ongeregeld wandelen. Mensen die bewust niet werken, maar bezig zijn met nutteloze dingen”. Ja en dan snappen we het wel.

Ook het: “Geen arbeid geen loon”, uit het arbeidsrecht moet wel wat worden genuanceerd. Ziekte en vakantie zijn wettelijk geregeld en dus is het in de vakantie bezig zijn met ongeregeld wandelen en andere nutteloze dingen geen reden voor honger.

Waar een wettelijke regeling ontbreekt, moet de rechter antwoord geven op de vraag voor wiens risico het niet werken komt. Ligt het op het pad van werkgever dan moet het loon worden doorbetaald, maar komt het niet werken voor risico van de werknemer dan is geen arbeid ook echt geen loon. Slapte in het bedrijf komt voor rekening van de werkgever en dat geldt ook voor stagnatie in de productie als gevolg van aanvoerproblemen. Te laat komen is dan weer voor rekening werknemer en ook de stakende werknemer doet dat ook voor eigen rekening.

Maar wie betaalt de rekening van de geschorste werknemer?  Vóór de WWZ was dat duidelijk: schorsing lag in de risicosfeer van de werkgever en dus moest ook tijdens schorsing worden doorbetaald. De werkgever kan zich, aldus de Hoge Raad immers niet eenzijdig aan zijn loondoorbetalingsverplichting onttrekken. Dat gold ook als de werknemer zich voorafgaand aan de schorsing had misdragen. Alleen als loonbetaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de werkgever kon worden verwacht, mocht betaling achterwege blijven. Dat was bijvoorbeeld het geval bij een accountant die strafrechtelijk werd verdacht van fraude en bij wie zeven ton (afkomstig van de werkgever?) in een koffertje was aangetroffen. Tijdens de parlementaire behandeling van de WWZ heeft de minister echter laten weten te vinden dat schorsing best voor rekening van de werknemer zou kunnen komen. Uit de eerste schorsingsuitspraken blijkt dat rechters zich niet zomaar door de minister laten instrueren. Laatst nog vond de Amsterdamse kantonrechter dat een antiquair die werd geschorst omdat hij verkoopopbrengsten deels in eigen zak stak, toch aanspraak kon maken op loondoorbetaling. De kantonrechter negeert de woorden van de minister en stelt vast dat nu wet en de jurisprudentie op dit punt niet zijn aangepast er geen reden is voor koerswijziging. De cao Omroep kent de mogelijkheid van schorsing zonder loon gedurende maximaal twee weken. Het is nog maar de vraag of deze bepaling stand houdt voor de rechter. Want net als Paulus vindt de rechter niet snel dat wie niet werkt maar op een houtje moet bijten.