Journalisten belangrijke stakeholders bij privacy issues

vrijdag 1 juli 2016

Waarom zijn journalisten belangrijke stakeholders als het om privacy issues gaat? Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ, zou hierover twee contraire pleidooien kunnen houden; een warm pleidooi voor een beperking van de privacygrenzen, maar net zo goed een vlammend betoog om de privacyrechten scherp te bewaken. Hij deed beide als gastspreker tijdens het D66-symposium over privacy dat donderdag werd gehouden in Amsterdam.

‘Journalisten verkennen dagelijks de grenzen van de privacy, met het gebruik van hun camera en discussies over waar de openbare ruimte eindigt en het privédomein begint. Daarover heeft de NVJ als beroepsvereniging van 7.500 (foto)journalisten al vele principiële procedures gevoerd. Over het fotoverbod in het openbare bos grenzend aan de woning van Willem en Maxima (het Wassenaars Fotoverbod). Over toegang tot het informatiesysteem C2000 en P2000, waarmee soms privacygevoelige kwesties aan de orde zijn, of over het maken van foto’s van feestend publiek in een discotheek.

Gebaat bij een zo beperkt mogelijk geformuleerde privacygrens

Maar ook in discussies over het vergeetrecht online of over de grenzen van openbare overheidsinformatie, zijn journalisten gebaat bij een zo beperkt mogelijk geformuleerde privacygrens. Om verslag te kunnen doen en maatschappelijke misstanden aan de kaak te stellen is een ruime toegankelijkheid tot informatie en een beperkt beroep op een beperking op grond van privacy cruciaal.

Wetsvoorstel Open Overheid

Nederland, ooit voorloper op gebied van de Wob, vormt nu de achterhoede in Europa. Inzicht in informatie ontbreekt, informatieverzoeken worden getraineerd en vaak zwartgelakt retour gestuurd. Argument: belangen van derden, persoonlijke beleidsopvattingen ambtenaren, en privacy. Daarom ben ik blij dat in elk geval bij D66 het belang van een ingrijpende modernisering van deze wet wordt ingezien. Ik doel hierbij op het wetsvoorstel Open Overheid.

Tegelijkertijd is de journalistiek ook een belangrijke stakeholder in het waarborgen van privacygrenzen. Het functioneren van de journalistiek staat of valt met een goed geborgde privacy; 

  1. Om toegang te houden tot relevante bronnen. Het ontbreken van voldoende privacywaarborgen zorgt ervoor dat journalisten de anonimiteit van bronnen niet langer kunnen waarborgen. Gevolg is dat deze bronnen zich niet langer durven te melden bij de media.
  2. Om kritisch te kunnen schrijven of verslag te doen over grote bedrijven en overheid. Ontbreken van privacy maakt hen kwetsbaar. Een kritisch verhaal schrijven over een machtige private of publieke partij, die veel van je weet, vergt veel moed. Als kwetsbare persoonlijke informatie bij de wederpartij bekend is, zal dat een chilling effect hebben.
  3. Om een vrije toegang tot (kritisch) nieuws te waarborgen. In een totalitaire staat is het voor het publiek linke soep om überhaupt kennis te nemen van overheidskritische artikelen. Censuur is niet langer nodig als het publiek weet dat alleen al het openen van een kritisch artikel jou tot potentiële verdachte maakt.

Onderschat niet de impact van het (mis)gebruik van big data

Dit klinkt allemaal nogal zwaar, termen als een totalitaire staat in een land dat op nr. 2 op de persvrijheidsindex staat, maar ik denk dat de impact van het (mis)gebruik van big data niet onderschat moet worden, met de casus NSA/Snowden nog vers in het geheugen. 

En dit aspect speelt op dit moment in drie wetsvoorstellen, die dit kabinet op stapel heeft staan: de WIV, de Wet op de bewaarplicht, en het Wetsvoorstel computercriminaliteit 3.

In al deze gevallen speelt het ongericht kunnen opvragen van grote hoeveelheden data een wezenlijke rol. Data, waarmee bronnen van journalisten achterhaald kunnen worden. Maar ook data van journalisten, die, zonder dat ze als verdachte zijn aangemerkt, eruit gefilterd kunnen worden.

Contra-hacking

Bovendien zou de overheid via het wetsvoorstel Computercriminaliteit middelen in handen krijgt (contra-hacking) die de geloofwaardigheid van Nederland als rechtsstaat op het spel zetten, maar ook de positie van journalisten ten opzichte van buitenlandse mogendheden in gevaar brengen. Denk daarbij aan de voorbeelden van hacking vanuit China op de redacties van de New York Times.

Invoering van dit wetsvoorstel zou Nederland in een positie brengen dat het bezwaar maken tegen de inzet door andere landen van die zelfde middelen, ongeloofwaardig maakt.

Om deze redenen hechten we dus veel belang aan een kritische blik op alle wetsvoorstellen, die de bescherming van persoonsgegevens in gevaar brengen en is het voor iedereen, die de rechtsstaat een warm hart toedraagt van levensbelang om het belang van privacy niet lichtvaardig op te nemen.

En de overheid zou het publiek daarbij moeten helpen, met laagdrempelige mogelijkheden om je te wapenen en om eenieder bewust te maken van dit belang. Zodat de personen die bijvoorbeeld hun mail encrypten, niet langer een uitzondering vormen, die bij voorbaat verdacht zijn. En ik geef het eerlijk toe, ook bij journalisten is in die bewustwording nog een lange weg te gaan.’