De slaper, de waker en de werker

woensdag 4 april 2018

Over het algemeen is het wel duidelijk wanneer we werken en wanneer niet. Dat is belangrijk, want het verrichten van arbeid is één van de elementen van een arbeidsovereenkomst, naast gezag en - gelukkig - loon. Want: geen arbeid, geen loon. Toch roept ook het onderdeel arbeid (weliswaar minder dan het element wel/geen gezag) een enkele keer vragen op.

De Hoge Raad heeft al eens uitgemaakt dat slapen ook werken is. Heerlijk. Toen ging het om een slaapdienst waarbij de slaper wél moest ingrijpen bij ongeregeldheden. Maar hoe zit het eigenlijk met bereikbaarheidsdiensten, wachtdiensten, pieperdiensten of hoe al die taken in de journalistieke sector ook mogen heten. Is dat werk, en zo ja wanneer dan precies? Recent deed het Europees Hof van Justitie een belangwekkende uitspraak, in een Belgische zaak. De Belgische Rudy is een brandweerman die een vergoeding vorderde voor de door hem vervulde thuiswachtdiensten. Spuitgast Rudy moest bereikbaar blijven en binnen acht minuten op de door zijn werkgever aangewezen plaats aanwezig kunnen zijn. Is een dergelijke bereikbaarheid nu arbeidstijd (dus betaald) of rusttijd (zeg maar gratis). Het Europese Hof vindt een dergelijke bereikbaarheidsdienst echte werktijd, want niet alleen moest Rudy bereikbaar zijn, maar ook moest hij binnen acht minuten aan oproepen gevolg geven en fysiek op de aangewezen plek aanwezig zijn.  Anders is het volgens het Hof als de werknemer tijdens de wachttijd wel bereikbaar moet zijn, maar niet hoeft op te draven. In dat geval kan hij, aldus het Hof,  zijn tijd vrijer besteden en zich met zijn eigen zaken bezig houden en dat is dan rusttijd.

De sector omroep heeft een wat wonderlijke definitie en zegt dat: “Een bereikbaarheidsdienst niet gerekend wordt als arbeidstijd en uitsluitend wordt gehonoreerd in geld”. Extra geld dus, ook zonder daadwerkelijke oproep. Als de bereikbaarheidsdienst uitmondt in een oproep dan komt daar nog een extra vergoeding bovenop. Best netjes dus. In de dagbladsector is het niet zo riant. Daar geldt een compensatieregeling voor arbeid op onaangename en/of onregelmatige arbeidstijden (inconveniëntieregeling). In die sector levert een (bijna)dagelijkse wacht,- of pieperdienst een score op van 15 inconveniëntiepunten. En een score van boven de 21 punten begint pas te tellen. Dan krijg je drie vrije dagen per jaar. Het is de vraag of deze regeling de toets van het Europese Hof kan doorstaan. Als de wacht- of pieperdienst inhoudt dat je ook als razende reporter naar de brand moet, dan zeker niet. Dan is het namelijk gewoon werk dat betaald moet worden. Mag je tijdens de pieperdienst thuisblijven dan lijkt de dagbladregeling de toets van het Hof wel te kunnen doorstaan. Misschien toch wel een aandachtspuntje voor de cao-onderhandelaars.