Van oude mensen…

donderdag 3 augustus 2017

60 is dan wel het nieuwe 50, en 70 zal dan wel het nieuwe 60 zijn, maar aan alles komt een eind en zo ook aan het werkend leven zo ergens tussen 65 en 68. Die eindstreep halen we zeker niet allemaal: denk aan de werkers in de bouw of de zorg, maar ook in de journalistiek loopt een aantal 60+ journalisten op zijn tandvlees. Meestal ontgaat dat de chef niet  en dan volgt vaak een ‘goed’ gesprek.

Als dat gesprek tot een gedwongen vertrek leidt  (soms een opluchting voor de betrokkene) dan is er aanspraak op een transitievergoeding. Bij een zeer langdurig dienstverband kan die oplopen tot ruim € 75.000.

Maar nu de diehard die al of niet op tandvlees de AOW-eindstreep haalt. Is er dan (naast misschien een e-bike van de zaak) óók een  transitievergoeding?  Het woord zegt het eigenlijk al: de pensionado zit niet meer in transitie, dus valt er ook geen transitie meer te vergoeden. En toch is daarmee het laatste woord niet gezegd. De wet is duidelijk en bepaalt dat geen transitievergoeding is verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst eindigt in verband met het bereiken van de AOW-leeftijd. 

Maar in de wetsgeschiedenis wordt gesproken van een tweeledig doel van de transitievergoeding: vergemakkelijken van de overgang naar een nieuwe baan èn compensatie van het verlies van het dienstverband. Dat laatste is natuurlijk wel aan de orde. En dan hebben we ook nog te maken met Europese regelgeving die bepaalt dat leeftijdsonderscheid verboden is. Dat het onthouden van een transitievergoeding aan een AOW-gerechtigde leeftijdsonderscheid oplevert staat wel vast, maar is dat dan altijd een verboden onderscheid?  Nee,  want onderscheid mag, als het een legitiem doel dient en een passend en noodzakelijk middel is.

Eerder is door het Europese Hof al vastgesteld dat het krijgen van een AOW uitkering in beginsel het niet uitkeren van een ontslagvergoeding legitimeert. Maar wat als de betrokkene maar een gedeeltelijke AOW krijgt, of als cao-partijen een eerdere pensioenleeftijd hebben afgesproken? Moet de rechter het niet van geval tot geval bekijken?

De kantonrechter in Utrecht twijfelt en heeft onlangs vragen gesteld aan de Hoge Raad over de uitleg van de wet in het licht van de Europese regels. De kantonrechter vraagt de Hoge Raad onder meer of de rechter de inkomenssituatie van vóór en na het ontslag niet zou moeten  vergelijken. Als de Hoge Raad de vragen (deels) bevestigend beantwoordt, betekent dat nogal wat: dan kan het zomaar mogelijk worden dat alle werknemers wiens arbeidsovereenkomst eindigt in verband met pensioen óók recht hebben op een transitievergoeding. Maar of dat nou erg eerlijk is ten opzichte van de jon kies die waarschijnlijk naar een oudedagsvoorziening  kunnen fluiten?