Opinie: ‘Journalistiek moet voor iedereen zijn’

woensdag 2 oktober 2024

Sommige zaken moet je koesteren en stimuleren in een samenleving. Omdat ze een waarde hebben, die de bijdrage aan werkgelegenheid of economie overstijgt. Deze opiniebijdrage van Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ, verscheen vandaag in de Volkskrant.

Foto: Ruben Philipse

Omdat deze zaken zorgen voor verbinding, emancipatie en goed geïnformeerde burgers, die keuzes kunnen maken, zonder geleid te worden door commerciële of politieke belangen.

Omdat een democratie alleen kan functioneren wanneer deze ook gecontroleerd wordt. Als er vragen gesteld worden bij de keuzes die in Brussel, Den Haag en lokaal in uw gemeente gemaakt worden. En liefst vanuit een veelheid aan invalshoeken.

Precies dit, breed toegankelijke kwaliteitsjournalistiek, staat op de tocht met de voorgenomen btw-verhoging van 9 naar 21 procent op (digitale) kranten en tijdschriften van dit kabinet.

Aan de lezer van dit stuk hoef ik dit belang niet uit te leggen, daarom leest u immers deze krant en daarom is het fijn dat het niet slechts de Volkskrant is, die deze rol kan vervullen. Zo zijn er ook regionaal en lokaal nog altijd kwaliteitsmedia, die de vragen stellen en de documenten boven water halen, die het lokale bestuur scherp houden en u de mogelijkheid geven een politieke keuze te maken.

Het probleem is echter dat deze informerende, controlerende en verbindende functie van de krant steeds meer een luxeproduct dreigt te worden. Stond de krant vroeger nog vol kleine en grote advertenties, nu is zij voor 80% afhankelijk van u als betalende lezer.

Het zijn immers de wereldwijd opererende techbedrijven geweest, die vanuit een monopoliepositie op het internet de advertentiemarkt bijna volledig hebben overgenomen, zonder ooit ook maar een cent te investeren in de journalistiek.

Gecombineerd met een flinke inflatie en fors toegenomen kosten voor druk en distributie heeft dat geleid tot een kostbaar product, waar een jongere of iemand met een laag inkomen niet zomaar meer toegang toe heeft.

Op het moment dat journalistiek een product wordt voor welgestelden, weten we zeker dat niet meer alle vragen gesteld worden. Dan vertegenwoordigen zij niet langer de stem van het publiek, maar hoogstens die van het beter verdienende, vaak hoog opgeleide deel daarvan.

In de regio, zo blijkt uit onderzoek van het Nationaal Media Onderzoek (NMO), is er nu nog een grote hoeveelheid lezers van kranten met een modaal inkomen. Onderwijzers, verplegers, agenten en bouwvakkers, mensen die onze samenleving draaiende houden. Die de krant nog altijd zien als hun belangrijkste informatiebron voor lokaal, regionaal en landelijk nieuws, maar er ook voor zorgen dat de journalistiek de vragen blijft stellen, die hen bezighouden. De journalistiek werkt immers voor het publiek dat haar leest.

De werkelijke vraag die dus op tafel ligt, is dan ook hoe je ervoor kan zorgen dat de journalistiek verbinding houdt met de samenleving en op die wijze haar rol kan blijven vervullen.

Deels kan dat door een goede publieke omroep te waarborgen, die immers toegankelijk is voor ons allemaal. Dat moet vooral zo blijven, want in een geconcentreerd medialandschap vormt dit vaak nog het enige alternatief voor een ander journalistiek geluid.

Maar de maatschappelijke rol die de uitgevers van kranten, tijdschriften en online media in ons land vervullen, valt niet te onderschatten. Zonder enige overheidshulp vertegenwoordigen zij minimaal een gelijke hoeveelheid journalistieke slagkracht. Ze zorgen daarmee voor verdieping en een alternatief voor de publieke nieuwsvoorziening.

En precies deze functie staat met de nu voorgenomen btw-verhoging ernstig onder druk.

Daar waar overal in Europa de benarde positie van de journalistiek onderkend wordt en een laag btw-tarief wordt geïntroduceerd (Bulgarije) of zelfs een btw-nultarief wordt ingevoerd (Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken en België) zou Nederland nu, als enig land in Europa, een hoog btw-tarief gaan hanteren voor nieuwsproducten. Een maatregel waarmee uw krant of digitale abonnement in één klap 12 procent duurder wordt. Juist de lezers van regionale en kleinere titels zullen dan hun abonnement niet langer aanhouden, zo blijkt uit recent onderzoek van economisch onderzoeksbureau Desicio.

Het kan een genadeklap zijn voor menige kleine regionale of lokale titel en vermindert de journalistieke slagkracht in een tijd dat onafhankelijk en betrouwbaar nieuws zichtbaar onder druk staat.

Dit kabinet zou er wijs aan doen deze ondoordachte btw-maatregel in te trekken en in plaats daarvan de journalistiek juist te stimuleren, zoals ze zich dat ook in hun coalitieakkoord in mooie woorden had voorgenomen.

Dat doe je door media toegankelijker te maken voor iedereen in Nederland en door de wereldwijd opererende bedrijven aan te pakken, die het journalistieke verdienmodel kapot hebben gemaakt.

Met het aanpakken van techbedrijven is overigens ook geld te verdienen. Zij maken in Nederland immers gigantische winsten, zonder daar fatsoenlijk belasting in Nederland voor af te dragen. Een voorstel voor een digitale dienstenbelasting ligt al jaren in de la, en zou minstens zoveel kunnen opbrengen als deze ondoordachte btw-maatregel.

Wat mij betreft pakt het kabinet vervolgens door en zorgt voor een btw-nultarief voor journalistieke producten, waarbij de uitgevers op hun beurt de garantie afgeven dat deze verlaging van tarief rechtstreeks aan de lezers of abonnee wordt doorgegeven. Daarmee zou het kabinet iedereen een dienst bewijzen, hun eigen regionale en minder verdienende kiezers voorop.

Thomas Bruning, algemeen secretaris NVJ