NVJ adviseert Eerste Kamer over Wet Open Overheid

dinsdag 7 juni 2016

Dinsdag 7 juni was Thomas Bruning aanwezig in de Eerste Kamer bij de expertmeeting over de Wet Open Overheid. Voorafgaand heeft de NVJ de Eerste Kamer een brief gestuurd.

 

Geachte leden van de Eerste Kamer,

Dank voor uw uitnodiging om namens de journalistiek u te adviseren over het voorliggende wetsvoorstel Open Overheid.

Het is altijd makkelijker voor een kritische belangenorganisatie als de NVJ om een wetsvoorstel af te raden dan warm aan te bevelen. Het kan immers altijd nog beter, en journalisten zullen niet nalaten om de tekortkomingen van een wetsvoorstel luid en duidelijk te benoemen. In het geval van het wetsvoorstel Open Overheid hadden we graag een bredere werkingssfeer gezien, waardoor meer semi-overheidsorganen ook een openbaarmakingsplicht zouden krijgen en een Informatiecommissaris benoemd gezien, zoals in het oorspronkelijke wetsvoorstel was voorzien.

Toch zijn we met het nu voorliggende wetsvoorstel als journalisten en media-organisaties redelijk tevreden. De ondergrens is echter wel bereikt. Nederland, dat ooit op dit gebied een voortrekkersrol had,  komt hiermee immers weer hooguit op Europees niveau en voldoet in grote lijnen aan de eisen van het verdrag van Tromsö, waartoe Nederland ooit zelf het initiatief nam. Wel laat het wetsontwerp zien dat Nederland werk ervan wil maken om overheidsinformatie actief aan het publiek beschikbaar te stellen. De in de loop der jaren steeds meer uitgeholde openbaarheid wordt weer uitgangspunt. 

Een aantal zaken, waar we al jaren op hameren en die journalisten in hun werk hinderen, worden in het wetsvoorstel aangepakt: publiek en journalistiek krijgen meer zicht op alle informatie (informatieregister), die binnen de overheid beschikbaar is, krijgen sneller toegang tot informatie, als dat voor hen relevant is (de termijnen voor besluit en bezwaar worden verkort) en worden minder geconfronteerd met allerhande uitzonderingen, waardoor openbaargemaakte stukken vooral zwartgelakt naar buiten komen.

Daardoor kunnen journalisten op een meer volwaardige manier hun rol spelen in het maatschappelijke debat.

Het meest fundamenteel: de overheid komt uit het defensief. Daardoor hebben wij goede hoop dat het traineren van informatieverzoeken en het beroep doen op allerhande uitzonderingsbepalingen, die de huidige WOB mogelijk maakt, minder vaak aan de orde zal zijn. Dat traineren lijkt soms een politieke achtergrond te hebben, maar is ook tekenend voor de staat waarin de archieven van gemeenten soms verkeren. De wijziging van de WOB, zoals de wet Open Overheid deze nu realiseert, is nodig om aan deze vrijblijvende situatie een einde te maken.

Want dit soort misbruik van de huidige WOB is het werkelijke probleem, niet de dwangsomproblematiek, waarop de minister en sommige belanghebbenden doelen. Dat soort misbruik is eenvoudig te voorkomen door overheidsinformatie beter op orde te hebben. En dat is nu juist het doel van de hier voorliggende wet.

Openbaarheid is niet langer een last, maar een edele plicht voor de overheid. En dat gaat veel opleveren. Meer kennisuitwisseling, meer democratische controle en een overheid die voorop loopt in plaats van achteraan als het gaat om het toegankelijk maken van digitale informatie, die feitelijk het eigendom is van het publiek. Actieve openbaarmaking bespaart uiteindelijk geld.

Anders dan de defensief opgestelde wetswijziging inzake het schrappen van de dwangsombepaling om misbruik van de Wob te voorkomen, vormt het wetsvoorstel Open Overheid een stap vooruit, die de overheid opdraagt om werk te maken van digitale toegankelijkheid van informatie en de wet daarop actualiseert.

Voor een meer uitgebreide onderbouwing verwijs ik u graag naar eerdere brieven, die de NVJ gezamenlijk met andere media-organisaties aan uw collega’s in de Tweede Kamer stuurde en die ik als bijlage bij deze mail meestuur:

  • Brief 18 aug. 2014 inzake  afschaffing dwangsombepaling
  • Brief 9 juni 2015 inzake  afschaffing dwangsombepaling
  • Brief inzake oproep aan Tweede Kamer Open Overheid, online hier te vinden

Ik dank u voor uw aandacht.

Met vriendelijke groet,

Thomas Bruning
Algemeen Secretaris