Jaarrede: Ingezette koers verdient vervolg

zaterdag 10 juni 2017

Marjan Enzlin blikte zaterdag in haar laatste jaarrede als voorzitter van de NVJ terug op de afgelopen drie jaar. Terugkijken is belangrijk, al was het maar om context te geven aan dat wat nog belangrijker is; vooruit kijken en doorgaan. Of het nu gaat om het bewaken van het vrije woord of onderhandelen over auteursrecht, tarieven en arbeidsvoorwaarden. Enzlin, die wordt opgevolgd door René de Monchy, blijft aan als bestuurslid van het hoofdbestuur. 

Vandaag ongeveer drie jaar geleden, kozen nét genoeg stemgerechtigde leden van de – toen nog – Verenigingsraad, in Leeuwarden een nieuwe voorzitter. Een kritisch tijdschriftenmeisje, dat weliswaar al heel lang lid was, maar nog nóóit iets voor de club had gedaan en nu hakkelend de kritische vragen van een aantal leden stond te beantwoorden en daarbij ook nog heel ‘enge’ dingen riep. Iets met ‘verder democratiseren’ en ‘een andere rol voor de secties’ en iets over ‘veranderen’ – altijd spannend – en over ‘ophouden met energie steken in interne aangelegenheden’. Maar vooral iets over leden en hun behoeften. En dat het daarover nóg meer moest gaan binnen de NVJ.

Nu, vele gebeurtenissen, veel gedoe en veel plezier later, geef ik de voorzittershamer door aan een collega uit het bestuur. Als u daarmee instemt natuurlijk en ik hoop dat u dat doet. Want de drie jaar geleden, door het destijds nieuw gekozen bestuur, ingezette koers, verdient een vervolg. Om dat vervolg wat extra kracht bij te zetten, zou ik ook zelf graag als bestuurslid aanblijven. Op die manier kan ik de leden blijven vertegenwoordigen, maar komt er ook tijd vrij voor mijn collega’s op de redactie. En voor mijn werkgever, die me de afgelopen jaren op vele momenten heeft gemist, maar me desalniettemin de ruimte gaf om te doen wat ik dacht dat ik moest doen; me inspannen voor een vereniging, die zich tot taak gesteld heeft het journalistieke vak op alle mogelijke manieren te ondersteunen, verder te helpen ontwikkelen en nog steviger te borgen. In dienst van allen die in het vakgebied werkzaam zijn.

Voordat we gaan vergaderen en daarbij ook vooruit kijken, blik ik graag kort met u terug op de afgelopen drie jaar, waarin ons – fotojournalisten, programmamakers en schrijvende journalisten - veel is overkomen. Meer dan ieder van ons zich had kunnen voorstellen in juni 2014. Want behalve razendsnelle technologische ontwikkelingen en de reacties daarop van werkgevers, behalve de destijds al onder druk staande tarieven voor zelfstandig collega’s, behalve de redacties die toen al werden uitgekleed om kosten te drukken, behalve het getrek en geduw rond auteursrechten, behalve eindeloze cao-onderhandelingen en behalve het feit dat de persvrijheid in grote delen van de wereld toen al onder druk stond of verder in het gedrang kwam …; behalve dat alles, kregen we hier in de westerse wereld óók te maken met regelrecht op ons vak en alle waarden waarvoor dat staat, gerichte terreur én met Nederlandse journalisten die vanwege het doen van hun werk of het doen van bepaalde uitlatingen, te maken kregen met overheden die niet zo houden van de vrijheid van meningsuiting. Overheden die persvrijheid als bedreiging zien.

Uiteraard speelden de waan van de dag en de waan van de actualiteit gedurende onze hele bestuursperiode hun onvoorspelbare rol. Vorig jaar waren het de ontwikkelingen in Turkije, waarbij een mislukte couppoging enorme gevolgen had voor collega’s daar en ook hier.  Als hoeder van het vrije woord en beeld, moest de NVJ in actie komen voor collega’s die onder zeer moeilijke omstandigheden werken. Op straffe van ontslag, gevangenzetting, uitsluiting of intimidatie. Turkije werd het symbool voor iedere journalist in de wereld, die het onafhankelijke werken onmogelijk wordt gemaakt door intimidatie.

De Verenigde Staten, voegden, begin van dit jaar, naadloos in bij deze trend en zo zitten we nu met het gegeven dat zelfs overheden in het westen, menen journalisten te mogen bejegenen als waren zij deurmatjes waarop de voeten geveegd kunnen worden. En daarmee doel ik natuurlijk op president Trump, die geen gelegenheid voorbij laat gaan om de hem onwelgevallige pers buiten te sluiten (iets dat ene meneer Keizer onlangs ook in Nederland deed), te intimideren of te beschuldigen van het brengen van fake news. Het enige antwoord dat journalisten daarop wereldwijd kunnen hebben, is: doorgaan en bij de feiten blijven.

Triest dieptepunt in onze bestuursperiode was de dood van onze collega, fotojournalist  Jeroen Oerlemans, die in oktober 2016, tijdens zijn werk in Libië werd geraakt door een kogel van een sluipschutter. NVJ en NVF ijverden voor verschillende vormen van herdenking van dit onacceptabele gegeven en van het leven plus werk van deze collega. Ook vandaag.  Laten we kijken naar een selectie uit zijn werk, samengesteld door collega en NVF-bestuurslid Jan Joseph Stok.

[Hier 1,5 minuut presentatie van beeld van Jeroen Oerlemans]

Terugkijken is belangrijk, al was het maar om context te geven aan dat wat nog belangrijker is; vooruit kijken en doorgaan. Of het nou gaat om het bewaken van het vrije woord en beeld of om zoiets alledaags - maar daarom niet minder belangrijks - als onderhandelen over auteursrechten, tarieven en arbeidvoorwaarden. Deze borgen de kwaliteitsjournalistiek en moeten onze onverdeelde aandacht houden. Net als de zich al voltrekkende grote (technologische)ontwikkelingen die ons vak en onze verdienmodellen zo veranderen. We moeten blijven nadenken over onze reactie daarop en vooral ook over manieren om daar zelf de regie in te nemen.

Daar waar nodig en opportuun pleit ik ervoor om meer samenwerking te zoeken met  werkgevers in onze branche. Want wij delen op aantal gebieden dezelfde dilemma’s, bedreigingen en kansen. Dat neemt echter niet weg dat er ook momenten zijn waarop we deze werkgevers nog eens ouderwets op hun verantwoordelijkheden moeten wijzen, hetgeen we op dit moment bijvoorbeeld breed doen met de campagne Journalistiek heeft een prijs. Een campagne die in mei van start ging. In Hilversum, in Den Haag, in Amsterdam en in de regio. Een campagne gesteund door alle secties binnen de NVJ en een campagne die ons aller aandacht verdient. In loondienst of zelfstandig. Want wie vandaag nog een vast en zeker inkomen geniet, kan morgen ongewenst zelfstandig zijn en geconfronteerd worden met wurgcontracten en absurde tarieven.

Onze zelfstandige collega’s (zelf verkozen of gedwongen) verdienen onze steun. Net zoals collega’s in loondienst onze steun verdienen, nu zij door het gedwongen vertrek van collega’s geconfronteerd worden met een onevenredig hoge werkdruk. Niet goed voor hen en niet goed voor de kwaliteit van de journalistiek. En die kwaliteit raakt direct ook onze belangrijkste taak en die is de burgers in ons land te voorzien van goede en betrouwbare informatie.

Als arbeidvoorwaarden, tarieven en werkdruk door een ondergrens zakken, gebeurt hetzelfde met de kwaliteit van het werk en raakt dat onze democratie. Ik roep u dus op om met een lange adem de campagne te steunen, via social media, met de ja/nee-stickers en op de verschillende redacties. En ik roep u ook op, tegen deze achtergrond, mee te denken over lastige vragen als: zijn er te veel journalisten en fotojournalisten en zo ja, moeten we daaraan iets doen en wat dan? Want wie de lastige vragen niet hardop durft te stellen, zal ook nooit de antwoorden vinden. Daar ben ik van overtuigd.

Laat ik afsluiten met goed nieuws. De in 2015 ingezette, voorzichtige groei van ledenaantallen, zette zich in 2016 voort. En ook de cijfers over 2017 wijzen in de richting van een beperkte, maar stabiele groei. Opnieuw tegen de trend bij verenigingen en vakbonden in. Gelukkig maar, want er is op alle fronten nog veel werk te verzetten. En het wordt niet vóór ons gedaan. Het is echt aan ons.

foto: Martine Krekelaar