Ana Karadarevic: ‘Wij journalisten kúnnen wat, verdorie!’

maandag 23 augustus 2021

Hoge werkdruk op redacties; scherpe concurrentie en freelance tarieven die maar niet willen stijgen. NVJ-bestuurslid Ana Karadarevic heeft ervaring met beide, maar staat open voor de ervaringen van collega’s. Vanaf komend najaar gaat ze vanuit haar rol in het bestuur met het beleidsteam Werkvoorwaarden aan de slag. Dat team kan het bestuur voeden met informatie over wat er op de werkvloer speelt.

foto: Truus van Gog

Voordat Karadarevic lid werd van het hoofdbestuur was ze lid van de sectie Tijdschriften en maakte ze deel uit van de onderhandelingsdelegatie voor een nieuwe cao Uitgeverijbedrijf. In september 2020 trad ze toe tot het hoofdbestuur. Over haar motivatie zegt ze: ‘Ik werk nu zo’n twintig jaar in de journalistiek en ik zag dat dingen niet goed gaan.’

Wat ging er niet goed?

‘Nadat ik afwisselend in vaste dienst en als zzp’er had gewerkt, kwam ik weer vast op een redactie te werken. Ik dacht: o ja, die werkdruk. Als zzp’er werk je ook keihard, maar ik merkte dat er wel heel erg veel van me werd verwacht. De werkdruk was bizar hoog. Als er iemand op vakantie was, dan was het een soort acrobaten act om alles voor elkaar te krijgen. Een burn-out speelde een rol bij mijn vertrek. Ik werd weer zzp’er. En toen merkte ik dat de concurrentie wel erg groot was geworden en dat de tarieven op een laag niveau waren blijven steken. Hoe kon dat? Dit waren de redenen om me, samen met Frans Pasma, in het bestuur bezig te gaan houden met werkvoorwaarden. Voor zowel mensen in vaste dienst als zzp’ers.
Inmiddels combineer ik freelance journalistiek met een parttime baan als communicatieadviseur. Wat mij opvalt is dat onze vaardigheden buiten onze sector zo gewaardeerd worden. Dan denk ik: zie je wel, wij journalisten kúnnen wat, verdorie! Het maakte me ervan bewust hoe belangrijk dit vak is. En dat deed mij besluiten om een actievere rol te spelen binnen de NVJ, door me te kandideren voor het hoofdbestuur.’

Je kent de  journalistieke wereld zowel vanuit de freelance- als de werknemerskant. Merk je verandering in hoe er over elkaar wordt gedacht?

‘Dat begint steeds meer te komen. Tot voor enkele jaren geleden hoorde je uit de hoek van vaste krachten nog geluiden dat zzp’ers prima betaald werden en de leukste klussen kregen. Dat laatste is overigens ook vaak waar, moet ik zeggen. Volgens mij wisten veel mensen in vaste dienst werkelijk niet hoe die freelancetarieven in elkaar staken. Ze vonden 40 cent per woord een prima bedrag. Zoveel woorden voor een verhaal; als je twintig verhalen per maand schrijft, is dat echt veel geld. Maar zo werkt het niet. Dan moest ik uitleggen dat je daarvan eigenlijk de helft opzij moet zetten.
De NVJ heeft zich de laatste jaren sterk gemaakt om zzp’ers een stem te geven. Zzp’ers zijn zelf ook veel opener geworden. Dat heeft geholpen. Het optreden van freelancers Jolanda van de Beld en fotojournalist Ruud Rogier in het NPO-programma ‘Scheefgroei in de Polder’ heeft bij veel mensen de ogen geopend. Journalisten naast een fietsbezorger van Uber over hun verdiensten; dat verwacht je niet snel bij het beroep journalist.’

Welke bijdrage zal het beleidsteam Werkvoorwaarden gaan leveren?

‘Een belangrijke. Hier komen alle geledingen samen, freelancers en werknemers met allemaal hun eigen netwerken. Het bestuur ziet niet alles en hoort niet alles. Het beleidsteam zal een belangrijke rol gaan spelen in het voeden van het bestuur met informatie over wat er op de werkvloer speelt. Ook kan het team voorstellen doen en beleid voorbereiden in opdracht van het bestuur.’

Een paar jaar geleden was je betrokken bij cao-onderhandelingen waarbij je je hard maakte voor betere arbeidsvoorwaarden van freelancers. Corona maakte daar in het voorjaar van 2020 een vroegtijdig einde aan, hoewel de NVJ wel in gesprek bleef met mediabedrijven. Hoe heb je die onderhandelingen ervaren?

‘Heel gaaf! Sowieso dat je achter de schermen de onderhandelingen meemaakt. Maar vooral ook hoe in we in 2019 zzp’ers op de kaart hebben gezet en dat we daarin bleven volharden. De NVJ bleef roepen: wij vinden zzp’ers belangrijk, wij vinden fatsoenlijke tarieven belangrijk. En de uitgevers bleven maar stil. We hebben er hard aan gewerkt om ook de andere bonden mee te krijgen om over zzp’ers te praten. Dat is gelukt. Ik zie het echt als winst dat we het aan de onderhandelingstafel daar überhaupt over konden hebben.’

Hoe ging dat?

‘De uitgevers zagen het gewoonweg niet zitten om over zzp’ers te praten. Ik weet dat ik verzuchtte dat ze nu zélf de kans hadden om te kunnen pionieren door afspraken te maken. In plaats daarvan wilden ze wachten op de overheid. Et voilà, twee jaar later is er een SER-advies.
Het is een gekke situatie. Al jaren wordt er geroepen dat het slecht gaat met de journalistiek, dat het een moeilijk verdienmodel is. Intussen wordt er heel goed aan verdiend, en stiekem nog meer dan in voorgaande jaren. Als er niets werd verdiend dan zouden er ook geen commerciële uitgevers zijn die zich hieraan zouden wagen. Het is gek dat er wordt gedaan alsof journalistiek per definitie een soort van duur betaald hobbyisme is. Dat is het niet. Er zijn nog steeds mensen die hier heel goed aan verdienen. Punt. Wat ik zo graag zou willen is dat er meer mensen in de uitgeverswereld waren die liefde hebben voor de journalistiek, of voor mijn part liefde voor de content, maar het lijkt alleen maar of er zoveel mogelijk moet worden geproduceerd.’

Daarmee bedoel je ook freelancers als onderdeel van het verdienmodel?

‘Verdienmodel vind ik een heel naar woord. Het impliceert dat journalisten vooral een kostenpost zijn en dat zijn ze niet. Wij zijn de basis, zonder ons heb je niets. Misschien moeten uitgevers ook gewoon accepteren dat ze niet maximaal winst moeten maken. Dat is niet het doel van de journalistiek. Het doel van de journalistiek is om waakhond te zijn. Er gaat veel niet goed, maar ik word nog steeds heel blij van alle journalistieke onthullingen.’

Heb je, toen je bij de onderhandelingen zat, ook dingen onderschat?

‘Ik denk dat ik hooguit onderschat heb hoe weinig uitgevers weten van het echte journalistieke werk. Ik ging ervan uit dat ze ongeveer wel wisten wat hun mensen doen. Hoe het vak is veranderd, hoeveel meer er wordt verwacht van journalisten en hoe hoog die werkdruk is. Dat verklaarde voor mij wel waarom uitgevers dingen kunnen zeggen als, “maar dat kunnen jullie er toch wel even bij doen”. Dat je zelf wel foto’s kunt maken, of dat er targets worden gesteld over het aantal pagina’s dat je per jaar moet produceren. Uitgevers leven wat dat betreft in een andere wereld. Het gaat ons journalisten om een belangrijk verhaal te vertellen. Journalistiek is geen assemblagefabriek; als dit de input is, dan moet dat de output zijn, zo werkt het niet.’

Jij vindt het daarom belangrijk dat leden actief worden, met name ook jonge journalisten.

‘Zij voelen misschien nog meer dan de ouderen de nadelen van het bezuinigingsbeleid dat de uitgevers in de pakweg afgelopen twintig jaar hebben gevoerd. Toen ik begon als guppie, twintig jaar geleden, kreeg je bijvoorbeeld nog weleens de tijd om na te denken over wat je wilt met je blad, of te sparren met collega’s. Er waren nog geen rompredacties. En toen vond ik een redactie met zes schrijvende redacteuren al weinig.’

In oktober vinden de eerste verkiezingen plaats volgens het nieuwe verenigingsmodel. De komende tijd worden 24 kandidaten gezocht in één verkiezingsronde voor de nieuw te vormen beleidsteams Werkvoorwaarden, Persvrijheid en Vakontwikkeling en het bestuur. In jouw portefeuille zit werkvoorwaarden, wat zouden de belangrijkste speerpunten van het nieuwe beleidsteam moeten zijn?

‘Er moet een fatsoenlijk loon zijn voor journalisten in vaste dienst en een fatsoenlijk tarief voor zzp-journalisten. Dat gezegd hebbende, vind ik ook diversiteit een belangrijk onderdeel van dit beleidsteam. Niet alleen zeggen dat we diversiteit belangrijk vinden, maar daar ook iets mee doen. Hoe komt het toch dat de meeste leidinggevenden mannen zijn in een sector waar inmiddels zeker de helft vrouw is? Ik wil horen wat collega’s daarvan vinden. En niet alleen van vrouwen, maar ook van mensen met een niet-Nederlandse achtergrond. Ik denk dat het een taak van de NVJ is om de beroepsgroep een spiegel voor te houden.’

Er is misschien onvoldoende interesse in de journalistiek?

‘Dat wordt altijd maar geroepen. Mijn ouders waren de eerste generatie gastarbeiders en hadden het liefst gezien dat ik iets was gaan doen bij de overheid, want daar was werkzekerheid. Ik snap dat keuzes werden bepaald door de wens van de eerste generatie dat kinderen het beter zouden krijgen. Inmiddels hebben we het over de derde generatie. Je ziet het om je heen: er komen steeds meer jonge journalisten met een niet-Nederlandse achtergrond. En die lopen tegen bepaalde zaken aan. Zelf ben ik een redelijk “veilige migrant”, wit en vrouw. Maar er zijn zoveel kleine particuliere ervaringen. Dat ik goed Nederlands spreek. Of altijd die aanname dat ik wel gevlucht zou zijn uit voormalig Joegoslavië, vanwege mijn achternaam. Je wordt geacht tegen een bepaalde cultuur op de werkvloer te kunnen, je moet je dingen niet persoonlijk aantrekken en niet zo flauw doen. Nogmaals, ik ben een veilige migrant in dat opzicht. Ik beschouw mezelf toch echt wel grotendeels als Nederlander, maar het is net dat laatste stukje waardoor je er toch niet helemaal bij hoort. Het gevolg is dat je je niet op je gemak voelt.’

Welke gevolgen hebben eenzijdige redacties voor de journalistiek?

‘Daar zou ik weleens onderzoek naar willen zien. Ik denk dat verhalen op een andere manier verteld gaan worden, vanuit andere gezichtspunten. Ik heb een voorbeeld waar ik persoonlijk erg op aansloeg. Ik ben enthousiast abonnee van NRC, maar het eerste verhaal dat de krant publiceerde naar aanleiding van 25 jaar na Srebrenica was een interview met Karremans waarin hij leeg kon lopen over hoe moeilijk het allemaal was. Is dat nou de invalshoek voor je openingsverhaal? En je opent niet met het verhaal over de slachtoffers, de nabestaanden? Ik vond dat ongelooflijk. Er is een genocide gepleegd, de grootste in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog! Ik heb hierover getwitterd en kreeg veel bijval. Ook van Dutchbatters die vonden dat er meer aandacht moest zijn voor het leed van de mensen daar.
Ik denk dat het goed is als er meer onderzoek wordt gedaan naar de invloed en effecten van diverse redacties. Wat mij betreft zou dat iets kunnen zijn wat het beleidsteam Werkvoorwaarden zou kunnen laten onderzoeken.
Maar diversiteit gaat wat mij betreft ook over vrouwen. Vrouwen die nog te weinig meedraaien binnen roulerende teams van chefs, vrouwen die blijven steken in een adjunct-functie en ver in de minderheid zijn als hoofdredacteur. Of de ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen. Dat laatste thema wordt ook besproken in het kader van cao-afspraken. Zelf heb ik ooit de moed gehad om eens te vragen aan een mannelijke collega wat hij verdiende. Dezelfde functie, dezelfde leeftijd maar hij had minder ervaringsjaren. En inderdaad, zijn salaris was hoger dan het mijne. Ik ben voor een hoger salaris gaan vechten en dat is me uiteindelijk gelukt. Maar het is vervelend om dit te moeten doen.’

Was het om deze reden een logische keuze om het speerpunt diversiteit binnen het beleidsteam Werkvoorwaarden onder te brengen?

‘Zeker, ik vind het een heel logische keuze. Maar ik wil ook benadrukken dat hoewel de thema’s werkvoorwaarden, beloning en diversiteit vaststaan, er ruimte is voor andere vraagstukken. Misschien laten wij wel onderwerpen liggen. Misschien zijn er mensen die bepaalde ervaringen hebben op de werkvloer en daarmee aan de slag willen, of zijn er thema’s waar wij helemaal niet aan gedacht hebben.’

Zoals jij de uitgevers overschatte in hun kennis over de praktijk op de werkvloer.

‘Precies. Zoiets kan een hele mooie motivering zijn om in een beleidsteam te gaan. Om zichtbaar te maken wat journalistiek werk nou werkelijk inhoudt.’


Ana Karadarevic is sinds september 2020 lid van het hoofdbestuur van de NVJ. Daarvoor was zij drie jaar bestuurslid van de sectie Tijdschriften. Karadarevic is al zo’n twintig jaar journalist en heeft gewerkt voor uiteenlopende media, zowel als zzp’er als in vaste dienst.


De NVJ zoekt kandidaten die zitting willen nemen in het hoofdbestuur of in een van de drie beleidsteams van de NVJ, Werkvoorwaarden, Persvrijheid en Vakontwikkeling. Tot 7 september kun je je interesse kenbaar maken. In oktober vinden de eerste verkiezingen plaats volgens het nieuwe verenigingsmodel van de NVJ.

Ben je geïnteresseerd in een van de vacatures of wil je meer weten over de verkiezingen? Kijk dan op deze pagina.