‘Minister komt niet met robuuste maatregelen’

donderdag 1 oktober 2009

Dat er geld beschikbaar komt voor innovatie in de perssector en voor de aanstelling van jonge journalisten zijn positieve geluiden. ‘Maar de grote stappen waar de commissie Brinkman op aanstuurde, blijven tot onze teleurstelling uit. Er zijn robuustere maatregelen nodig om de printsector te redden en journalistieke banen te behouden.’ Dit zegt algemeen secretaris Thomas Bruning over de beleidsreactie die minister Plasterk woensdag de Tweede Kamer stuurde. Plasterk reageerde hierin op het rapport De Volgende Editie van de commissie Brinkman.

Plasterk wil weliswaar werken aan de realisatie van één distributienetwerk voor kranten maar hieraan wordt geen geld gekoppeld, stelt Bruning. ‘De minister vertrouwt erop dat de sector het zelf wel oplost. Maar ik denk dat een financiële prikkel de enige manier is. Hetzelfde geldt voor het btw-tarief. De sector is gebaat bij verlaging of afschaffing van btw op dagbladen en digitale producties, maar de minister voelt niets voor een generieke maatregel.’
Bruning juicht het toe dat er 8 miljoen euro beschikbaar komt voor innovatie en 4 miljoen euro voor de instroom van jonge journalisten. Maar bij een branche-omzet van tenminste 2 miljard euro zijn die bedragen druppels op een gloeiende plaat. ‘Met dat geld verander je niet de problematiek van deze sector.’
Ook weinig aandacht krijgt de kwestie van de mediaconcentraties. ‘Het gaat om daarbij om de machtspositie van uitgevers ten opzichte van freelancers en om de machtsposities in het digitale speelveld, dus van telecombedrijven en zoekmachines zoals Google. Door die macht is het wel erg ingewikkeld om tot een eerlijke verdeling van revenuen te komen.’

Werkelijke veranderingen liggen volgens Thomas Bruning veel meer op het domein van auteursrecht en verdienmodellen met betrekking tot internet. ‘Het was van meet af aan duidelijk dat Plasterk de door Brinkman gesuggereerde internetheffing afwees maar hij komt niet met een alternatief om journalistiek werk op internet lucratief te maken. Een eerste voorwaarde hiervoor is een aanpassing van de auteurswet.’ Die oplossing zou deels in een aanpassing en aanscherping van het auteursrecht kunnen zitten, waarbij een belangrijkere rol is weggelegd voor de makers en gebruikers via kopieerheffingen en vergoedingen voor digitale exploitatie betalen.

Freelancers spelen in de komende jaren een steeds belangrijker rol bij nieuwsproducties, dus juist voor hen zou een aan de digitale wereld aangepast auteursrecht en toegankelijke verdienmodellen van groot belang. Nu had de minister de kans gehad om in te spelen op businessmodellen op kleine schaal, aldus Bruning. ‘Aan het werk van een journalist hangt immers een prijskaartje en de boodschap die de minister veel meer zou moeten uitdragen, is dat het logisch is dat mensen hiervoor zullen moeten betalen. Het zou een keuze van het kabinet moeten zijn om de prestaties van de makers goed te beschermen en ervoor te zorgen dat de creatieve prestaties beloond worden en dat de opbrengsten niet alleen terecht komen bij partijen die van deze prestaties profiteren. De minister doet echter geen uitspraak hierover.’