Als je journalistieke producten maakt, moet je onafhankelijk, duidelijk en controleerbaar zijn

zondag 14 juni 2015

Er wordt wat bijgeklust door journalisten. Veel journalisten vinden het leuk om te doen, maar het is vooral ook hard nodig vanwege de lage tarieven in de journalistiek. Tast dit de journalistieke onafhankelijkheid aan en zou een transparant register een oplossing kunnen zijn? ‘Ik zou er alles ingooien, waarom niet?, aldus journalist Frénk van der Linden tijdens het Grote Schnabbeldebat van de NVJ op 13 juni.

Frénk van der Linden laat zich inhuren als dagvoorzitter. Maar eigenlijk zou hij het liefst elke seconde van zijn werkweek willen besteden aan het vak waarvan hij zoveel houdt: mooie interviews en reportages maken. ‘Daar kan ik alleen op geen enkele manier van bestaan.’ Omgerekend levert zijn werk voor bijvoorbeeld de Volkskrant hem 12,50 euro per uur op. Voor de documentaire over zijn ouders moest hij 20.000 euro uit eigen zak betalen.  

Register

Van der Linden is zeker niet de enige. Er wordt wat bij geklust door journalisten. Ze laten zich inhuren door bedrijven om boekjes te schrijven, treden op dagvoorzitter, of geven mediatrainingen. Dus was er de vraag tijdens het Schnabbeldebat of een register wenselijk is waarin de journalist alle werkzaamheden zet.  Frénk van der Linden is voorstander van zo'n register. ‘Ik zou er alles in gooien, iedereen is van harte welkom. Bedragen noemen gaat me te ver, maar ik zou wel de aard van de werkzaamheden invullen. Waarom niet?’

Ook Jeroen Smit, journalist en hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, doet mee. ‘Als je journalistieke producten maakt moet je onafhankelijk, duidelijk en controleerbaar zijn.’ Sancties zijn niet nodig. Volgens Van der Linden is de morele pressie al genoeg om journalisten goed na te laten denken waarom en hoe ze hun werk doen.

Waar moet zo’n register dan ondergebracht worden? Smit noemt de Raad voor de Journalistiek, maar dat lijkt bestuurslid Kees Boonman geen goed idee. ‘Veel media erkennen de raad niet. Ik vraag me ook af of een register functioneert, zelfs Tweede Kamerleden houden zich er niet aan. Mijn angst is bovendien dat het publiek het onderscheid niet ziet. Van der Linden leidt een debat bij de PvdA, wordt betaald door de PvdA, dan zal datgene wat hij zegt ook wel in het belang zijn van de PvdA. Zo reageert het publiek.’

Charles Groenhuijsen heeft geen enkele behoefte aan nog meer regels of registers. ‘Er is geen probleem. Ik hoor hier voorbeelden van zelfreinigend vermogen, maar ik hoor hier geen urgente gevallen.’

Verder onderzoeken

Ook ruim de helft van de NVJ-leden zit niet te wachten op een register waarin alle klussen zichtbaar zijn, zo blijkt uit een enquête van de NVJ. Journalisten kunnen prima zonder opgelegde transparantie hun onafhankelijkheid bewaken. Toch vindt Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ, het de moeite waard om verder te onderzoeken waarom tegenstanders moeite hebben met een register. ‘Ergens zou je wel moeten beginnen. Een register op vrijwillige basis, laat de buitenwereld maar de conclusies trekken. Waarom zou je hier niet open over zijn? Het lijkt mij een heel goed signaal.’