De echte strijd wordt geleverd in het veld door freelancers

dinsdag 15 december 2020

Een collega zei eens tegen me dat cao-onderhandelaars het maar makkelijk hebben. Ze worden met alle egards door directies ontvangen in een chique boardroom, er wordt geciviliseerd geconverseerd, ze spreken elkaar een paar keer en beide partijen weten dat ze water bij de wijn moeten doen. 

Onderwerpen waar één van de partijen niet aan wil, worden ondergebracht in een studiecommissie en zo nog een tijdlang uitgesteld. Na de gesprekken wordt het resultaat – een paar procentpunten loonsverhoging er bij – aan de leden voorgelegd. Een handvol leden neemt vervolgens de moeite om in te stemmen met het cao-resultaat waarop de onderhandelaar een nieuwsbericht de wereld in kan slingeren dat ruim 95% van de leden die hebben gestemd met het cao-akkoord instemt. Klaar is Kees.

De realiteit is genuanceerder, maar deze collega heeft wel een punt. De échte strijd wordt geleverd in het veld. Als ik terugkijk op de afgelopen twee jaar dan is de druk op mediaorganisaties niet alleen aan de onderhandelingstafel opgevoerd, maar in het veld afgedwongen door freelancers. In ‘het veld’ is hier een breed begrip zoals een rechtszaak, actiedag of vertegenwoordiging aan de onderhandelingstafel of deelname aan een hoorzitting in de Tweede Kamer.

Voor alles blíjft de rechtszaak die de moedige freelancers Britt van Uem en Ruud Rogier aanspanden tegen DPG Media doorslaggevend. Van Uem en Rogier kwamen op voor een billijk tarief, zij waren het niet eens met de lage tarieven die zij kregen voor hun werk (13 cent per woord en 42 euro per foto). De rechter verhoogde de tarieven met 50% en greep in – op basis van de wet Auteurscontractenrecht – in de vrije markt. Een unicum. Op basis van deze uitspraak verhoogde DPG Media de tarieven met tien procent voor schrijvende freelancers en ging met de NVJ in gesprek over een nieuw tariefmodel voor fotojournalisten.   

Ongekend was ook de landelijke actiedag van fotojournalisten. Vijfhonderd fotojournalisten legden het werk neer. Voor het kantoor van het ANP scandeerden ze ‘fotojournalistiek is een vak en daar horen professionele tarieven bij’. Met deze actie haalden ze het NOS-journaal maar belangrijker nog was dat de directies van het ANP, DPG Media, Mediahuis, Sanoma en De Telegraaf het ondenkbare zagen gebeuren. Freelancers, de eenzame cowboys bij uitstek, verenigden zich en kwamen samen op voor het vak. Het ANP verhoogde de tarieven met vijf procent.    

In navolging van de fotojournalisten verenigden zich alle overige freelancejournalisten. In vier weken tijd melden zich honderdvijftig freelancers die zich actief wilden inspannen voor professionele tarieven. Samen met de fotojournalisten maakte ze zich hard voor hun vak. Dit deden ze via interviews, aan de onderhandelingstafel bij mediaorganisaties en bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap (OCW). Ze vormden onder leiding van de NVJ een onderhandelingsdelegatie die bestaat uit freelancers, journalisten in vast dienstverband, cao-onderhandelaars en de secretaris Zelfstandigen van de NVJ. Ook die gesprekken en het permanente debat over de te lage tarieven gaan iets opleveren – dankzij de freelancers en de (cao-)onderhandelaars.

Een korte analyse leert ons dat organisaties huiverig zijn voor aantasting van hun goede naam. Rechtszaken en voor het publiek zichtbare acties tasten die goede naam aan. Daar zijn organisaties niet zo happig op. Om het imago bij te stellen verhogen ze na een actiedag of een rechtszaak de tarieven. Met deze wetenschap in de hand – en met het besef dat er aan de cao-onderhandelingstafel de druk alleen kan worden opgevoerd als leden bereid zijn om actie te voeren – geef ik jullie iets mee om onder de Kerstboom over na te denken.

Alle mogelijke goeds, gezondheid voor alles en daarnaast een beter tarief in 2021.